Feit en fictie bij de Neanderthaler
Beneden draait de historoscoop, een carrousel met meer dan manshoge filmbeelden over de (eu)regionale geschiedenis, drietalig ingesproken door acteur Huub Stapel. Twee verdiepingen hoger in het Limburgs Museum in Venlo klinkt het gehuil van een hyena boven een over de steppen gierende sneeuwstorm. Tussen 200.000 en 30.000 jaar geleden trokken kleine groepjes neanderthalers door het landschap. Vleesetende jagers waren het, altijd op zoek naar voedsel in de slipstream van een kudde neushoorns of muskusossen, waarvan ze er op gezette tijden met vernuftige technieken eentje wisten te verschalken.
Tien jaar geleden werd in Veldwezelt, vlak over de grens bij Maastricht, een Neanderthalerkamp ontdekt. De vondst bracht het onderzoek naar de Neanderthalers, de eerste autochtone Europeanen, in een stroomversnelling. Desondanks geeft dat onderzoek, waarvan een voorzichtige stand van zaken te zien is in de expositie Neanderthalers in Europa in het Limburgs Museum, geen uitsluitsel over het verdwijnen van de soort, zo’n 30.000 jaar geleden.
Dat de homo sapiens de Neanderthaler op darwinistische wijze heeft weggeconcurreerd, is niet waarschijnlijk. De steppen in Europa en Centraal-Azië moeten groot genoeg zijn om beide groepen aan voedsel te helpen, en de Neanderthaler was veel minder een aapachtig wezen dan tot voor kort werd aangenomen. Van grommende halfdieren rond een kampvuur, zoals door de spraakmakende film Quest for Fire van Jean-Jacques Annaud uit 1981 wordt gesuggereerd, was geen sprake, menen de deskundigen. Recente vondsten wijzen erop dat ze konden praten, dat ze slim waren, en zorgzaam. De vondst van stuifmeel in een kindgraf in Noord-Irak doet vermoeden dat ze hun doden zorgvuldig begroeven.
Maar het blijft bij vermoedens en interpretaties, want per saldo van deze oermens. Voor een tentoonstellingmaker zonder wetenschappelijke remmingen is dat eerder een voordeel dan een nadeel. Bij de expositie Neanderthalers in Europa krijgen archeologen en andere deskundologen waarschijnlijk buikkrampen bij de minutieuze beelden die Dirk Claesen uit Hasselt voor de expositie maakte. Museummedewerker Sef Derkx heeft geen problemen bij Claesens interpretaties: “Zonder die prachtbeelden zouden we maar een kwart van de bezoekers trekken.”
De expositie heeft twee sporen, gericht op twee categorieën bezoekers: kinderen en volwassenen. Voor de kinderen vertelt Neanderthalers in Europa via oplichtende cartoons het relaas van de kleine Orf, een Neanderthalertje dat onderweg naar huis wordt aangevallen door hyena’s. Hij bezwijkt aan de verwondingen, ondanks herhaalde oproepen aan van de geest van de grote holenbeer. Net als de beelden van Claesen is het verhaal gebaseerd op fantasie. Derkx: “De expositie is wel degelijk wetenschappelijk onderbouwd, maar het verhaal dat we erbij vertellen is niet zo gebeurd.”
De Neanderthalers zwierven tussen 200.000 en 30.000 jaar geleden in groepjes van zo’n 25 personen over de steppen van Europa en Centraal Azië. Belangrijke concentraties bevonden zich in Zuid-West Frankrijk en Israel. De eerste menselijke nederzetting in Nederland was bij Maastricht, zo bleek in 1980 uit opgravingen bij de Belvédère-groeve.
De eerste neanderthaler werd in 1856 gevonden in een steengroeve in het Neanderdal bij Düsseldorf. De stelling van de natuurvorser Johann Carl Fuhlrott, dat het hier een mens uit de ijstijd betrof, werd pas na zijn dood aanvaard. Drie jaar later verscheen Darwins On the Origin of Species, die met zijn uiteenzetting van de evolutietheorie het tot dan aangehangen christelijke scheppingsverhaal onderuit haalde. De vondst van de eerste Neanderthaler, véél ouder dan de eerste mens uit de bijbel, bracht veel verwarring. De evolutie van mensen leek wetenschappers en theologen onwaarschijnlijk, zelfs Darwin wilde er aanvankelijk zijn vingers niet aan branden. Pas jaren later zou hij er zich in een boek over uitspreken.
Hoewel er geen wetenschappelijk bewijzen aan ten grondslag lagen, is lange tijd gespeculeerd over hoe de hoger ingeschatte homo sapiens de bijna dierlijke Neanderthaler zou hebben weggeconcurreerd. Het Duitse weekblad Der Spiegel noemde het in een omslagartikel in 2000, ten tijde van de oorlog in Kosovo, de eerste etnische zuivering in Europa.
De drang om de Neanderthaler op te waarderen tot de eerste echte Europese mens is groot. In het Limburgs Museum wil Neanderthalers in Europa ons doen geloven dat we te maken hebben met op ons lijkende mens die kon denken en praten en een gevoelsleven had. Hij mag dan geen homo sapiens zijn, de verschillen zijn klein, is de boodschap. Zo wordt het slot van het (fictieve) verhaal van Orf, het vroeg gestorven Neanderthalertje, in beeld gebracht door de enscenering van een in foetushouding begraven kind op een bed van hyacinten en narcissen. Deze manier van begraven geldt als bewijs dat de Neanderthalers een beschaafd volkje waren. Dat nader onderzoek van het kindgraf in Noord-Irak dat hiertoe als inspiratie diende, opleverde dat het verzamelde stuifmeel in het graf (de restant van de grafbloemen), ook veroorzaakt kan zijn door de wind of door overijverige woestijnratten, wordt gemakshalve vergeten. Een mooi verhaal moet je niet kapot checken, zal de tentoonstellingmaker hebben gedacht.
Neanderthalers in Europa, tot 28 september in het Limburgs Museum in Venlo. www.limburgsmuseum.nl