In haar eentje gaat Katya Bochavar de hedendaagse Russische kunst vertegenwoordigen in het Bonnefanten. Ze doet en combineert zo veel verschillende dingen, dat ze nog een heel eind komt ook. Vanaf mei presenteert ze twee interactieve installaties waarin theater en beeldende kunst elkaar ontmoeten. “Ik heb wel eens geprobeerd alleen te doen waar ik goed in was. Ik kwam terecht in de diepste depressie die ik ooit heb gehad.”
“Rusland was een land van uitverkochte theaters en lege musea voor moderne kunst”, zegt Christina Steinbrecher. “Maar de laatste jaren wordt die kloof steeds kleiner. Kunstenaars brengen nieuwe elementen in het traditionele theater en laten zien dat moderne kunst interessant kan zijn voor een veel breder publiek. Ik zie dat als één van de belangrijkste ontwikkelingen in de hedendaagse kunst in Rusland. In musea zie je tegenwoordig opa’s en oma’s met kleinkinderen!”
Ze moet nog dertig worden, Christina Steinbrecher, maar de Kazachstaanse heeft als curator al een behoorlijke staat van dienst opgebouwd. Ze was galeriehoudster in Moskou, zat in de leiding van de kunstbeurs Art Moscow, is artistiek directeur van de Vienna Fair en is nu voor het Bonnefantenmuseum aan de slag. Ze organiseert de presentatie over hedendaagse Russische kunst die vanaf mei oploopt met de grote expositie De grote verandering: revoluties in de Russische schilderkunst 1895-1917. Steinbrecher koos voor een solo van artistieke duizendpoot Katya Bochavar. En het dient gezegd: wie eenmaal kennis heeft gemaakt met het werk van Bochavar, begrijpt die opa’s en oma’s wel.
Druk bezette dames zijn het, Steinbrecher en Bochavar. De ene staat mij tussen twee vergaderingen door telefonisch te woord vanuit Wenen, de andere struikelt over haar woorden in een skype-gesprek vanuit Moskou. Uit de verbazingwekkend uitgewerkte plannen die Bochavar voor het Bonnefanten in petto heeft, blijkt inderdaad hoe dicht beeldende kunst en theater voor haar bij elkaar liggen.
In september 2012 organiseerde Bochavar in haar geboorteplaats Moskou een multimedia show in de open lucht. Er was muziek uit Oekraïne, Armenië en Tadzjikistan, er was dans, en er waren vreemde geluiden van gereconstrueerde geluidsmachines uit de jaren dertig. Die machines wil ze ook in Maastricht gaan gebruiken, in combinatie met beelden van dansers. Het publiek mag de geluidsmachines zelf bedienen, wat dan weer invloed heeft op de beelden. Interactief theater in het museum. Hoe het precies in zijn werk zal gaan, weet Bochavar nog niet, maar het moet écht interactief worden: “Niet alleen een knopje drukken. Het is de bedoeling dat de bezoeker geen toeschouwer blijft, maar acteur wordt in de installatie.”
In een tweede ruimte komt, als haar plannen werkelijkheid worden, ook een interactieve installatie, in dit geval met tekeningen, beelden van bewegende figuren en elektronisch geluid. In de derde ruimte toont Bochavar waarschijnlijk ouder werk, op foto’s, video’s of computerschermen. Als het nodig is, laat ze zich bijstaan door andere kunstenaars, bijvoorbeeld voor de dans of voor het geluid. “Ik werk met ze samen”, legt ze uit, “maar ik beschouw hun bijdrage ook als materiaal dat ik inzet in mijn eigen werk. Sommige mensen haten dat!”
Intussen doet ze onwaarschijnlijk veel zelf. Katya Bochavar (Moskou, 1965) begon haar carrière als textielontwerpster. Tijdens een veertienjarig verblijf in de Verenigde Staten maakte ze sieraden van Sovjet-parafernalia en afvalmateriaal. Ze was verantwoordelijk voor meer dan twintig monumentale wandschilderingen. Samen met architecten ontwierp ze interieurs. De laatste jaren, terug in Moskou, legt ze zich toe op theaterkostuums en theaterensceneringen, soms uitdraaiend op complete architectonische constructies. Tussendoor doet ze performances en bouwt ze monumentale sculpturen, onlangs nog een alternatieve kerstboom in een park in Moskou. “Mensen zeggen wel eens: je moet je concentreren, doen waar je goed in bent. Ik heb dat twee jaar geprobeerd en ik kwam terecht in de diepste depressie die ik ooit heb gehad. Never be afraid of trying different things!”
“Het ziet er misschien steeds anders uit”, geeft Bochavar toe, “maar psychologisch is het hetzelfde. Alles wat ik doe, is een vorm van re-design. Ieder object heeft een eigen geschiedenis, een eigen ziel. Ik haal die objecten uit hun context en combineer ze tot nieuwe patronen. Patronen in geluiden, in kleuren, in menselijk gedrag. Dat moet te maken hebben met mijn achtergrond als textielontwerper. Patronen…” herhaalt ze. “Ja, dat is misschien wel een goede titel voor de tentoonstelling in Maastricht: iets met patronen! En uit zo’n combinatie komt dan iets nieuws voort. Voor mezelf noem ik het vaak een ‘derde betekenis’. Of synergie.”
Als je even nadenkt, wordt duidelijk wat ze bedoelt. Ik stel me voor dat alle dingen een eerste betekenis hebben, bijvoorbeeld het gebruik waarvoor ze in eerste instantie bedoeld zijn. Daarnaast hebben de meeste dingen een tweede, impliciete betekenis: die kan politiek zijn, of symbolisch, of verbonden zijn met status of met de geschiedenis. Bochavar haalt de dingen – een insigne met een Lenin-kop, het geluid van de branding, de strepen en blokken van avant-garde kunst uit de jaren twintig – weg uit hun omgeving. In een soort parallel-universum brengt ze ze opnieuw bij elkaar. Er ontstaan nieuwe patronen en nieuwe, ‘derde’ betekenissen die toch weer terugverwijzen naar de werkelijkheid. De toeschouwer die zich net zo open opstelt als Bochavar zelf, wordt beloond. Never be afraid of trying new meanings!