Nadia Nsayi komt, net als haar held Paul Panda Farnana honderd jaar geleden, op voor de belangen van de 100.000 Congolezen in België. FONS GERAETS vroeg haar wat er in die eeuw is veranderd. ‘We zijn bezig met het herstelproces.’ 

‘In België zitten mensen nog altijd gevangen in koloniale denkbeelden. De gevolgen van de kolonisatie van Congo hebben diepe sporen nagelaten.’ De ogen van Nadia Nsayi schieten vuur, haar stemvolume gaat omhoog. ‘Hoe komt het dat mensen met een zwarte huidskleur moeilijk een huis kunnen huren of kopen? Er is een probleem met racisme.’

Op de vraag of er anno 2023 nog mensen zijn die geloven in dé racistische draagbalk van het koloniaal denken – witte superioriteit versus zwarte inferioriteit zegt ze: ‘Het is not done om dat openlijk te zeggen, maar het zou me niets verbazen als er mensen zijn die nog denken dat zwarten minder intelligent zijn dan witten.’

Nadia Nsayi: ‘Congo is in potentie een van de rijkste landen ter wereld, maar er wordt vooral geld verdiend door Chinese, Canadese en Europese bedrijven.’ foto Marleen Daniëls

Nadia Nsayi (Kinshasa, 1984) studeerde politicologie in Leuven en is gespecialiseerd in Congo, het land dat ze met haar moeder op vijfjarige leeftijd verruilde voor België. We zitten in een vergaderruimte van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren, waar ze werkt als hoofd van de culturele programmatie. Het imposante museum herbergt meer dan honderdduizend etnografica. ‘Toen ik hier vanochtend arriveerde, viel het me op dat de mensen die het gebouw kuisen zwart zijn. Het allergrootste deel van de tweehonderd personeelsleden die op bureau werken, is wit. Hoe komt dat? Da’s interessant, hè? Zwarte mensen worden stelselmatig gedevaloriseerd op de arbeidsmarkt. De zwart-Afrikaanse gemeenschap in België is zeer goed opgeleid: zestig procent heeft een hoger onderwijsdiploma, het Belgische gemiddelde ligt op 33 procent. Toch worden zij bij sollicitaties vier keer zo hard geconfronteerd met discriminatie. En als zwarten het geluk hebben om een job te vinden, ligt die vaak onder hun niveau.’

‘Als je een welbespraakte activist de vrijheid geeft in de kolonie kan dat voor problemen zorgen in de vorm van een opstand’

Nsayi nam een van de zestig vensters van de dit jaar verschenen Canon van Vlaanderen voor haar rekening, een project waar een stevige polemiek aan voorafging. Criticasters vonden het verdacht dat de door de nationalistische N-VA gedomineerde regering met dit plan op de proppen kwam. Is geschiedenis bekijken door een Vlaams-nationale bril geen verkapte vorm van staatspropaganda? Een opmerking van minister-president Jambon – ‘Natuurlijk moet de canon de Vlaamse identiteit bevorderen’ – maakte het wantrouwen er niet kleiner op.  

Maar subiet na publicatie van de canon verstomde het gekrakeel. Nsayi’s bijdrage, over het gewelddadige Belgische koloniale beleid in Congo, is opgehangen aan een bijzondere figuur: Paul Panda Farnana, een mensenrechtenactivist avant la lettre, die al in de jaren twintig van de vorige eeuw in België streed voor gelijkberechtiging van Congolezen.

Hoe dapper moet je zijn om in die tijd de gevestigde orde uit te dagen?

‘Heel dapper. Ook ik probeer mijn steentje bij te dragen aan verbetering van de rechten van de Congolese gemeenschap in België, die tegenwoordig honderdduizend mensen telt. Ik merk dat het soms eenzaam is om je nek uit te steken voor bepaalde zaken. Ik kan me niet voorstellen hoe het honderd jaar geleden moet zijn geweest om zo’n oppositioneel geluid te laten horen.’

Paul Panda Farnana is zeven jaar als hij als dienstknecht (‘boy’) van een koloniale ondernemer naar België komt. Hij volgt de Tuinbouwschool in Vilvoorde, krijgt een baan bij het ministerie van Koloniën en wordt als agronoom uitgezonden naar Congo. Daar ziet hij met eigen ogen hoe het koloniale systeem gepaard gaat met discriminatie, onderdrukking en geweld. De activist Panda is geboren.

Na terugkeer neemt hij in 1914 vrijwillig dienst in het Belgische leger. Wat bezielde hem, en 31 andere Congolezen, om een Belgisch uniform aan te trekken.

Nadia Nsayi heeft geen sluitende verklaring. Ze verwijst naar het boek Congo aan den Yser waarin armoede als verklaring wordt gegeven. ‘Je kreeg eten en soldij. En die groep had geen familie. Idealisme speelde ook mee, Congolezen waren op dat moment Belgische onderdanen. Maar het blijft raar: Congolezen die zich engageren voor een land dat hun geboortegrond heeft veroverd en aan het uitbuiten is.’

Al snel wordt Paul Panda krijgsgevangen gemaakt en afgevoerd naar Duitse kampen. Het waren jaren van dwangarbeid, ziekte en hoon, aldus Wikipedia. Na de oorlog wordt hij niet bepaald hartelijk onthaald. Le Journal des Combattants schrijft over hem en zijn landgenoten: ‘Laten we ze repatriëren en terugsturen naar de schaduw van hun bananenbomen, waar ze zeker meer op hun plek zullen zijn.’ Panda betaalt het oud-strijdersblad met gelijke munt terug: ‘Als u zo streng hamert op de repatriëring van de zwarten, zouden wij logischerwijze kunnen vragen dat alle blanken die zich in Afrika bevinden eveneens gerepatrieerd worden.’ 

Samen met de andere Congolese oorlogsveteranen richt hij in 1919 de Union Congolaise op, een vereniging ‘voor hulp en morele en intellectuele ontwikkeling van het Congolese ras”. Nadia Nsayi: ‘Ze hebben geen geld en barsten van de armoede. De Union voert een sociale strijd, maar komt ook met een duidelijke emancipatieboodschap.’

In datzelfde jaar geeft de intellectueel Panda acte de présence tijdens het Eerste Pan-Afrikaanse Congres in Parijs en spreekt hij in Brussel de Senaat toe tijdens het eerste Nationaal Koloniaal Congres. In een tijd waarin kolonialisme werd gezien als een nobele zaak was dat geen sinecure. Koning Leopold II, de Onafhankelijke Congostaat was van 1885 tot 1908 zijn privébezit, zag immers als zijn missie de “beschaving, bekering en ontwikkeling” van zwarte volkeren. Hij voerde een terreurbewind; miljoenen Congolezen vonden in die periode de dood.    

‘De plunderlogica van Leopold II is nog altijd aanwezig in de vorm van Congolese elites in samenwerking met internationale partners’

In 1929 keert Paul Panda Farnana voorgoed terug naar Congo waar hij een jaar later onder verdachte omstandigheden overlijdt. Nsayi: ‘Er zijn twee theorieën. Of hij is door dorpelingen vergiftigd of hij is vermoord door de koloniale regering. Als je een welbespraakte activist de vrijheid geeft in de kolonie kan dat voor problemen zorgen in de vorm van een opstand. De koloniale overheid schuift bij de dood van belangrijke leidersfiguren altijd de schuld in de schoenen van de bevolking. Kijk naar Lumumba. Later bleek dat de Belgische staat betrokken was bij de moord op Lumumba.’

In haar in 2020 verschenen boek Dochter van de dekolonisatie pleit Nsayi voor een maatschappelijk debat over de erfenis van het koloniale verleden met zijn “plundering van rijkdommen en uitbuiting van de bevolking”. Maar eerst dienen de drie K’s – Koning, Kerk en Kapitaal – hun excuses aan te bieden voor alle misdaden. Zonder berouw, geen debat. ‘Koning Filip heeft inmiddels zijn diepste spijt betuigd. Dat is iets anders dan excuses – de Nederlandse regering heeft op dat vlak meer moed. Het is wel een vorm van erkenning van alle onrecht, een ongelofelijke stap die duidt op een mentaliteitswijziging. Nu zijn we bezig met het herstelproces. Mens en samenleving moeten worden gedekoloniseerd.’

Ook het bedrijfsleven? Congo is rijk aan grondstoffen: rubber, coltan, diamant, kobalt en ivoor.

‘Ik stel vast dat het kapitaal zich gedeisd houdt in dit debat. Bedrijven hebben zich verrijkt ten tijde van de kolonisatie, maar doen zij vandaag de dag op een correcte manier zaken? Wordt een eerlijke prijs betaald voor die grondstoffen? Congo is in potentie een van de rijkste landen ter wereld, maar er wordt vooral geld verdiend door Chinese, Canadese en Europese ondernemingen. De Congolese bevolking wordt er niet beter van. De plunderlogica, geïnstalleerd door Leopold II, is nog altijd aanwezig in de vorm van Congolese elites in samenwerking met internationale partners.’

Intussen wordt de naam Paul Panda Farnana van alle kanten uit de vergetelheid getild: een venster in de Vlaamse canon, een borstbeeld in Bergen, drie pagina’s in het veelgeprezen boek Congo van David Van Reybrouck, een heus stripalbum en in Vilvoorde wordt een nieuwe brug over de Zenne naar hem vernoemd.

Nadia Nsayi, Dochter van de dekolonisatie. Antwerpen, EPO, 2020

Nadia Nsayi, Congolina. De erfenis van Nele Marian. Amsterdam, De Geus, 2023