In de ruim twee jaar dat CDA-gedeputeerde Ger Koopmans over de cultuur in Limburg gaat, heeft hij voor de nodige ophef gezorgd. Vorige maand liet hij zien waar voor hem tot 2020 de prioriteiten liggen. PAUL VAN DER STEEN vraagt hem naar zijn motieven. “Gemiddeld begrijp ik nog steeds zelden wat ik zie.”

Hoort Ger Koopmans nu echt iets nieuws of veinst hij verbazing? “Die geluiden ken ik niet”, zegt hij, wanneer ik hem vertel dat een deel van de kunstwereld de gedeputeerde vooral als een machtspoliticus ziet en niet iemand met echt hart voor zijn portefeuille. De CDA’er schuift de vraag door naar de cultuurambtenaar die halverwege het gesprek is aangeschoven: “Herken jij die kritiek?”

De medewerker aarzelt even en formuleert dan een diplomatiek antwoord: “Ik denk wel dat sommige mensen je zakelijke instelling verwarren met een niet betrokken zijn.”

Koopmans: “Er moet wel geleverd worden. De belastingbetalende burger moet waar voor zijn geld krijgen. Een subsidieverstrekker moet daar streng op toezien. Ik ga ook niet beweren dat ik een grote cultuurpaus of een grote cultuurkenner ben. Toen ik een week of wat gedeputeerde was, mocht ik in Museum van Bommel van Dam in Venlo een tentoonstelling openen. Ik begon er met de woorden: ‘Interessant om hier te zijn. Ik heb er nog eens goed over nagedacht: het is 38 jaar geleden dat ik hier voor het laatst ben geweest.’ Van achter uit de zaal riep iemand: ‘Schande!’ ‘Mooi dat u dat roept’, antwoordde ik. ‘Dat betekent dat u betrokken bent hierbij. Dat is mooi. Maar misschien is het helemaal niet verkeerd dat er iemand op de stoel van gedeputeerde van cultuur zit, die eigenlijk tot die negentigduizend andere Venlonaren hoort die nog nooit in Van Bommel van Dam zijn geweest. Misschien kan ik er juist beter voor zorgen dat die negentigduizend wél gaan. Want voor je het weet, is kunstbeleid ook van de cultuurpaus voor de cultuurpaus. Dan liever af en toe de barbarenrol. Daar lijd ik niet onder.”

Ruim een kwart eeuw politieke ervaring draagt de voormalige melkveehouder en middenstander Koopmans (Velden, 1962) inmiddels met zich mee. Hij was actief op alle politieke niveaus. “Een sluwe stormram” noemde de Volkskrant hem in een portret als jong kamerlid. Een fractiegenoot typeerde Koopmans als “een kleine pitbull”. Sinds tweeënhalf jaar is het bijtertje de machtigste man in het Limburgse provinciehuis. Als gedeputeerde van Financiën beheert hij de rijk gevulde provinciale portemonnee. Een spilpositie voor de Limburgse Napoleon, die zich met de hand op de schatkist met alle beleidsterreinen kan bemoeien. De portefeuilles sport en cultuur doet Koopmans er volgens critici vooral bij om her en der als gulle gever op te kunnen duiken.

Ger Koopmans: “Ik roep de Limburgse bedrijven, ook de nieuwe spelers, op: doe mee! Als jullie cultuur relevant vinden, moeten jullie mee investeren.” foto Richard Stark

Ger Koopmans: “Ik roep de Limburgse bedrijven, ook de nieuwe spelers, op: doe mee! Als jullie cultuur relevant vinden, moeten jullie mee investeren.” foto Richard Stark

Wat die criticasters hem ook nadragen, is zijn betrokkenheid bij het door de PVV gedoogde eerste kabinet-Rutte en de forse bezuinigingen van toenmalig staatssecretaris van Cultuur Halbe Zijlstra (VVD). Koopmans: “Ja, ik zat er in 2010 bij toen er werd gesneden. We moesten natuurlijk op talloze fronten bezuinigen. Op cultuurgebied vond ik dat toen heel verdedigbaar. Mijn beeld van de sector werd gedomineerd door veel janken. Steeds maar weer: er moet meer geld bij. Bij de protesten naar aanleiding van het snijden werd ook erg op het gemoed gespeeld. De tv op zwart. Dat soort acties. Ik kan niet zeggen dat ons dat echt raakte. De culturele wereld was er op dat moment niet erg in geslaagd om de goede verbindingen te maken. Als gedeputeerde is dat nog steeds mijn openingszin bij elke cultuurinstelling die voor het eerst bij mij komt: “Vertel eens, hoe heb jij je vrienden georganiseerd? Hoe organiseer jij nu dat er een breed draagvlak is voor wat jij doet? Niet: hoe zorg jij ervoor dat er heel veel mensen komen? Dat is ook interessant. Dat kan een vorm van vrienden zijn. Het was tot 2011 allemaal veel te veel naar binnen gericht.”

Sindsdien is er volgens Koopmans het nodige gebeurd. De “pijnlijke ingrepen” van destijds hebben grote gevolgen gehad, en zelfs tot het verdwijnen van instellingen geleid. “Maar”, constateert hij, “kunst en cultuur hebben wel veel meer de verbinding gezocht.”

2016 was een belangrijk jaar voor de sector. Instellingen kregen van Rijk en provincie te horen wie er de komende vier jaar op steun kan rekenen. Het oordeel vanuit Den Haag riep bij Koopmans gemengde gevoelens op. Er blijft in zijn ogen onevenredig veel geld naar de Randstad gaan. “De verhouding blijft gewoon slecht. Die valt niet te beargumenteren. Ja, het is historisch zo gegroeid. Maar dat is een feit, geen argument.”

Koopmans’ lobby om de financiële verdeling recht te trekken, heeft nog weinig direct effect gehad. De begeerde status van rijksmuseum voor het Bonnefanten kwam er bijvoorbeeld niet. Insiders betitelen het als een hopeloze missie, Koopmans noemt het “een zaak van lange adem. Het sijpelt langzaam door. In de bijdragen van kamerleden aan de debatten hoor je dit accent al meer terug. Misschien leidt het nog niet tot resultaat in geld maar wel in natura. Het Bonnefantenmuseum kreeg op een recente aanvraag bij het Rijksmuseum van vijftien bruiklenen voor een tentoonstelling een toezegging voor dertien werken. Je kunt nooit een op een de relatie leggen. Maar dat het kan een effect zijn van blijven hameren op hetzelfde aambeeld.”

Op den duur gaat die rijkserkenning voor het Bonnefanten er komen, verzekert Koopmans. “Onlangs haalde de CEO van technologiebedrijf ASML in het Financieel Dagblad vernietigend uit naar het kabinet. Hij kapittelde minister Bussemaker met haar opmerkingen dat, als mensen cultuur willen, ze toch de trein kunnen pakken en naar Amsterdam kunnen komen. Ook Willem van der Leegte junior van VDL heeft recentelijk gezegd dat een economische structuur niet zonder een goede culturele infrastructuur kan. Als dat soort mensen zulke uitspraken doen, dan komt dat wel aan.”

Tegelijkertijd wil Koopmans ook van ondernemers boter bij de vis. “Het vestigingsklimaat is niet alleen een opdracht voor de provincie. Dat is een opdracht voor ons allemaal. Ik was op bezoek in Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Daar vertelde directeur Sjarel Ex over het geefklimaat daar, geworteld in een lange historie. Kom ik dat in Limburg ook tegen? De grote bedrijven in de provincie hadden die cultuur decennia geleden ook. Dat is minder geworden. Ik roep ze nu op, ook de nieuwe spelers, doe mee! Als jullie cultuur relevant vinden, dan zullen jullie mee moeten investeren. Trek je beurs om een keer een aankoop van het Bonnefanten mee te financieren. Of maak een ander gebaar. Loop voorop. Of doe het gezamenlijk met anderen.”

Zelf hakte de provincie dit jaar knopen door over de cultuurplaninstellingen, het was voor het eerst dat Koopmans zijn voorkeuren in vierjarig beleid kon omzetten. Er was voor twaalf miljoen aan budget beschikbaar, er was voor 22,5 miljoen aan aanvragen binnengekomen.

Bij zijn uiteindelijke voorstel aan Provinciale Staten, afgelopen maand, wijkt Koopmans af van het advies van de uit deskundigen bestaande Provinciale Adviescommissie Cultuur (PAC). Het leidde tot veel wrevel; één commissielid stapte op uit onvrede over het ingrijpen van Koopmans. Deze is zich van geen kwaad bewust. “Ik heb zwaar rekening gehouden met het advies van de PAC. Maar ik heb meer om rekening mee te houden. Alleen besluiten op basis van adviezen leidt tot ravages.”

Met het motto van de 19e eeuwse liberaal Thorbecke, auteur van de grondwet van 1848, dat de politiek zich niet inhoudelijk met kunst zou mogen bemoeien, heeft de gedeputeerde niet zoveel op. “Waarom zou iedereen mee mogen doen met het debat en de politiek niet? Het gaat me niet om zeggenschap over dat wat er op de bühne wordt gebracht, wel over de randvoorwaarden waaronder wordt gewerkt. En nee, dan ben ik niet bezig met bezoekersaantallen.” Volgens Koopmans gaat het hem om de inhoud. “Wat nemen de mensen mee? Wat hebben ze eraan? Dat is belangrijk.”

De instellingen die teleurgesteld zijn in het voorstel van Koopmans hebben dat volgens hem deels aan zichzelf te wijten. Bureau Europa was “iets te veel op Maastricht gericht. We hebben ze uitgedaagd om aan de slag te gaan met de Internationale Bau Ausstellung (IBA) in Parkstad. Dat bleef desondanks een klein onderdeel in hun programmering.”

Productiehuis Intro in Situ (muziek) vindt de gedeputeerde duur in vergelijking met vergelijkbare instellingen zoals VIA ZUID (theater). Intro zelf beweert juist goedkoper te zijn, en een totaal ander veld te bestrijken: “Wij zijn productiehuis en geen cultuurmakelaar”, zegt directeur Bart van Dongen. Koopmans: “Als ze zeggen dat ze hier niet mee kunnen werken, moeten ze nieuwe, creatieve dingen bedenken. En vergeet niet dat er door iets af te wijken van het PAC-advies geld is vrijgespeeld voor alle anderen, plus Jazz Maastricht en de dansers van Joost Vrouenraets. Die zouden eerst niets krijgen.”

Koopmans denkt dat hij de meeste vijanden heeft gemaakt in de erfgoedsector. “Daar ben ik heel hard geweest. Iedereen is daar erg op zichzelf, is op zijn eigen manier bezig met laten zien wat hij heeft. Op onderdelen. Eilandjes. Samen gebeurt daar veel te weinig. Vaak wordt er voor heel veel geld veel te weinig gepresteerd. Simpele doelstellingen als ‘Gij zult een digitaliseringsproject doen’ met het bijbehorende geld, waar niks van terechtkomt. Als ik dan optreed en mensen vinden dat bot, dan ervaar ik dat als een compliment.”

De gedeputeerde geniet van zijn cultuurportefeuille. “Ik wist heel weinig van de culturele wereld en ik heb me er helemaal ingegooid. Praten, kijken, de werkelijkheid doorleven. Ik zie van alles. Ik maak van alles mee. Mooie dingen. Spannende dingen. Dingen die ik niet snap. Dingen die ik nooit ga snappen. Dingen die ik misschien snap. Ik had nooit dansvoorstellingen gezien. Gemiddeld begrijp ik nog steeds zelden wat ik zie. Ik vind het moeilijk te vatten. Zelfs als ik de verhalen hoor, die erbij verteld worden. Maar ik vind het wel heel mooi. En de passie spreekt me aan. Het is ook de vraag of je alles móet snappen.”

Opera en klassieke muziek blijken hem meer te raken dan hij ooit had verwacht. “En ik heb een paar knotsgekke bijeenkomsten meegemaakt met een soort van experimentele muziek. Met zakjes ijzer die in de piano werden gegooid. Ensemble 88 heet dat gezelschap, geloof ik. Eigenlijk vond ik dat wel wat hebben.”

Denktank

Op initiatief van Ger Koopmans verdwijnt komend jaar de Provinciale Advies Commissie (PAC) uit het culturele landschap. De gedeputeerde wil meer greep op de subsidiëring en heeft een Denktank Cultuur ingesteld met communicatiestrateeg en blogger Nicoline Wisse Smit als voorzitter. De denktank moet een “proactief orgaan” zijn “met creatieve, inspirerende mensen, die van buiten-naar-binnen agenderend en reflecterend” adviseren over het cultuurbeleid. De PAC-leden kunnen solliciteren naar een plek in de tank. Naar verluidt zien de meesten ervan af omdat er afgelopen jaar teveel aanvaringen met Koopmans zijn geweest.