RONALD ROVERS – Het lieve, speelse griezeluniversum van Tim Burton is zo eigenzinnig en bijzonder dat er een woord voor werd bedacht: Burtonesque. “Ik word zo moe van mensen die zeggen dat ik alleen maar fantasyfilms maak. Fantasie is realiteit.”
Vincent Malloy is seven years old
He’s always polite and does what he’s told
For a boy his age, he’s considerate and nice
But he wants to be just like Vincent Price.
(Eerste regels van een gedicht van Tim Burton dat de basis werd voor Vincent.)
“Er wordt me vaak gevraagd waarom ik me zo aangetrokken voel tot buitenstaanders, en ik denk dat het is omdat veel mensen zich op enig moment in hun leven zo gevoeld hebben. Hoe populair of succesvol ze daarna ook worden, dat gevoel van ergens niet bij horen dragen ze voor altijd ergens in zich, het is in hun DNA geschreven. Dat geldt zeker ook voor mij”, schrijft Tim Burton in de introductie van The Art of Miss Peregrine’s Home for Peculiar Children.
Net als zijn alter-ego Johnny Depp is Tim Burton al lang geen buitenstaander meer maar behoort hij tot de gevestigde orde. Tenminste, dat denk je als buitenstaander. Wie Burtons films en frutsels bekijkt – zoals het vorig jaar in mat-zwart uitgegeven boekje Things You Think About in a Bar met 140 pagina’s tekeningen die Burton op servetjes tekende terwijl hij op reis was – vindt een duister, speels universum waar je volgens de wetten van sprookjes altijd door een rabbit hole aan de werkelijkheid kunt ontsnappen en monsters kunt verslaan. Alice in Wonderland kon onmogelijk door iemand anders verfilmd worden. Net als Miss Peregrine’s Home for Peculiar Children. Auteur Ransom Riggs zal het nooit toegeven, maar als hij tijdens het schrijven ooit de stiekeme hoop heeft gehad dat het verfilmd zou worden, dan moet hij Burton in gedachten hebben gehad.
Precies als Vincent Malloy in Burtons gedicht, dat in 1982 het script zou worden van Burtons eerste stop-motion animatie Vincent (zie YouTube) ervan droomt om horroracteur Vincent Price te zijn, voelt de jonge Jake dat hij niet op z’n plek is in Florida. Door de mysterieuze dood van zijn grootvader belandt hij in een grauw dorpje in Wales, waar hij Miss Peregrine’s Tehuis voor Bijzondere Kinderen en nog veel meer geheimen ontdekt.
Hollywood is een industrie en je moet oppassen dat je niet meewerkt aan het mythologiseren en dus marketen van films en filmmakers, maar Burton lijkt ‘the real thing’. Het verhaal is dat hij zich als kleine jongen, opgroeiend in het Californische Burbank, graag terugtrok op zijn kamer en naar het land van sprookjes en films verdween. Een land dat niet alleen bevolkt werd door narcoleptische prinsessen, boze tovenaars en dwergen, maar ook door Ray Harryhausens stop-motion animaties, Edgar Allan Poe’s verhalen en gemankeerde horroracteurs.
Een van Burtons vroege inspiratiebronnen was het horrormagazine Famous Monsters of Filmland dat van 1958 tot 1983 verscheen en een revival kende van 1993 tot 2008. Al is griezelmagazine misschien een beter woord, want Burtons affiniteit ligt niet bij de gruwelfilms die tegenwoordig verschijnen. Burton is gefascineerd door de films van de oude Britse Hammerstudio’s met Peter Cushing en Christopher Lee en de lowbudget schlockfilms van William Castle waar Vincent Price in speelde, zoals House on Haunted Hill.
Dat Burton een film maakte over Ed Wood, postuum (en enigszins voorbarig) uitgeroepen tot de slechtste regisseur aller tijden, is veelzeggend. Wood bleef zijn hele leven in film werken, ook al werd hij door zijn rammelende scripts, belabberde visuele effecten en amateuristische acteursregie overal uitgelachen. Dat Wood zich steeds als vrouw verkleedde, een levenslange fascinatie waar hij in 1953 de film Glen or Glenda over maakte, hielp ook al niet.
Maar Burton herkende Woods eigenzinnigheid, een man die ondanks alle tegenwerking zijn eigen visie naar het scherm wilde brengen. Een krakkemikkige visie, maar een eigen visie. Burton vroeg Johnny Depp om de hoofdrol te vertolken en bracht de inmiddels overleden Wood in 1994 postuum eerherstel in Ed Wood. Ook voor Burton zelf trouwens zo vroeg in zijn carrière een behoorlijk avontuur want wie zat er op die film te wachten?
Soms ligt het accent in Burtons werk meer op het bloedige en macabere, zoals in Sleepey Hollow en Sweeney Todd: The Demon Barber of Fleet Street. De laatste jaren is het speelser, maar de duisternis is zeker niet uit zijn werk verdwenen. De monsters in Miss Peregrine zijn serieus creepy.
Duister of speels, het leidmotief blijft de angst dat anders-zijn een probleem is, altijd gevolgd door de geruststelling dat het eigenlijk een zegen is. Edward Scissorhands, het zachtaardige personage uit Burtons gelijknamige film die door de enorme scharen aan zijn hand niet in deze wereld lijkt te passen tot hij ze gebruikt om kunst te maken, is waarschijnlijk het personage dat het dichtst bij hem staat, de verbeelding van wat Burton in z’n ziel draagt.
Maar hoe fantastisch zijn kostuums en personages en verhalen ook lijken, voor Burton is het geen fantasie. “Ik word zo moe van mensen die zeggen dat ik alleen maar fantasyfilms maak. Fantasie is realiteit. Dat is wat Lewis Carroll ons heeft laten zien.” Fantasie is realiteit. Burton is bloedserieus.