Als de steden Genk en Hasselt niet via de politiek nader tot elkaar gebracht kunnen worden, dan moet het maar via de cultuur. Beide steden pakken groot uit met een Stadstriënnale over beeldmerken. “Alles wat Lady Gaga doet, is David Bowie.” door Emile Hollman

De nomadische kunstbiënnale Manifesta9 was als een ruimteschip. Het landde in 2012 in Genk, kreeg meer dan honderdduizend bezoekers en vertrok weer zonder een spoor achter te laten. Er was geen visie op een vervolg en de euforie verdampte snel. Voorbeelden te over van steden en regio’s waar succesvolle culturele evenementen wél nog jarenlang elan en bedrijvigheid genereerden. Neem Lille, culturele hoofdstad van Europa in 2004. Sindsdien presenteert de stad in Noord-Frankrijk, ook afgelopen zomer weer, Lille 3000, een breed gedragen cultuurfestival. Zie de Ruhrtriënnale in Duitsland die dankbaar gebruikt maakt van cultureel erfgoed en waar het bedrijfsleven jaarlijks acht miljoen euro in de programmering steekt. “Het gaat altijd om visie en geld”, zegt Pieter Jan Valgaeren, artistiek directeur van de Stadstriënnale Hasselt-Genk die iets terug moet halen van Manifesta9.

Valgaeren onderzocht op verzoek van de Belgische provincie Limburg de mogelijkheden. Aansluiting zoeken bij de stad Hasselt, vijftien kilometer verderop, lag voor de hand, meer bepaald bij de triënnale die daar sinds 2005 wordt gehouden. Vanaf oktober dus officieel omgedoopt in de Stadstriënnale Hasselt-Genk. Twee steden die via de cultuur, zes tentoonstellingen en een aantal projecten, dichterbij elkaar moeten komen. Maar ook bezoekers trekken van ver daarom heen.

“We willen dat de inwoners elkaars steden gaan verkennen,” zegt Valgaeren. Hasselt is de stad met de musea en een wat grijzer publiek, Genk de stad met het industrieel erfgoed, en een multiculturele bevolking. “Lang opereerden de steden als eilanden, Genkenaren trokken vooral naar de hoofdstad om te shoppen, mensen uit Hasselt naar Genk voor het aanbod aan Griekse en Italiaanse restaurants. Dankzij de universiteit in Diepenbeek groeien de steden langzaam naar elkaar toe”, ziet Valgaeren.

Liefst 22 partners uit de cultuurwereld, onderwijs, bestuur en bedrijfsleven bracht Valgaeren samen. Ze kwamen overeen dat de programmering van de Stadstriënnale een thema zou krijgen: beeldmerk oftewel trademark. “Je komt die merken, die logo’s heel de dag tegen. De centrale vraag die we stellen is: Hoe verhouden die beeldmerken zich tot kunst, mode, design, muziek, en fotografie?” Theaters en cultuurplekken als C-Mine Genk, Cultuurcentrum Hasselt, Jenevermuseum, Het Stadsmus, Modemuseum, Stadscampus UHasselt en Z33 gooien honderd dagen lang de deuren open om te reflecteren op het thema. Dan gaat het van jeneverbranding tot geurmodeshows, van het zoeken naar nieuwe merken in klein stedelijk gebied tot het branden van labels. En uiteraard is er ruimte voor bezinning en debat.

Ook in de muziek gaat het dikwijls om beeldvorming. Muzikanten huren kunstenaars in om zichzelf neer te zetten. Zie Andy Warhol of Anton Corbijn. C-mine in Genk heeft carte blanche gegeven aan een studiekompaan kunstgeschiedenis van Pieter Jan Valgaeren; Tim Goossens (36) , momenteel curator in The Clocktower Gallery (New York), een van de oudste kunstruimtes van de VS. Eerder was hij assistent-curator bij MoMa PS1.

Goossens via Skype: “Pieter Jan vroeg me of ik iets wilde organiseren rond het thema Trademark vanuit het oogpunt van kunst en muziek. Ik heb veel met muzikanten en beeldende kunstenaars samen gewerkt zoals Joan Jonas, Patti Smith, Nancy Holt en Antony and the Johnsons. Ik woon tien jaar in New York en maakte vooral tentoonstellingen in Amerika, India, Brazilië en Mexico maar nog nooit in Europa.”

Halverwege de zomer is Goossens al een eind op streek met ideeën voor zijn tentoonstelling This is the sound of tm. Hij wil graag werk van kunstenaars tonen die in Amerika of Brazilië bekender zijn dan in Europa. Zoals de New Yorkse kunstenaar Rashaad Newsome die speelt met de herkomst van prominente statussymbolen in de hiphop. Of de Israëlische Namaar Tsabar, een kunstenaar die stoeit met speakerwalls in de vorm van bijvoorbeeld een enorme gitaar uit de glamrock scene. Hij toonde het eerder in PS1. Of de virtual reality clip The Stonemilker, van Bjork. Het scheelt dat hij zowel artiest als regisseur persoonlijk kent. Goossens doet zijn stinkende best om werk te laten zien van Es Devlin, die werkte voor U2, Lenny Kravitz, Mika, Kanye West, The Royal Opera House en recent voor Adele en Miley Cyrus. En hij wil de actualiteit opzoeken – zijn leven kreeg een zwiep door de aanslag op vliegveld Zaventem waar hij ongedeerd bleef toen hij incheckte voor een vlucht naar New York. En dan heeft hij nog een boodschap aan de kids. “Alles wat Lady Gaga doet, is David Bowie. Ik ga daar niet openlijk kritiek op geven maar laat het zien door ze naast elkaar te zetten.” En heel graag wil hij laten zien dat Beyoncé’s video Count Down gejat is van de Vlaamse choreografe Anne Terese de Keersmaeker. Ofwel: hoe schaamteloos er van elkaar gejat wordt. Sommige dingen zijn niet te jatten. Zoals de stem. In C-mine zal Goossens talloze haarkappen neerzetten waar je “de pure pracht van de stem” zult horen van Bowie, Winehouse, Patti Smith, Adele en andere grootheden.” De stem als trademark? “Voilá.”

Stadstriënnale Hasselt-Genk. Van 1 oktober tot en met 8 januari. stadstriennale.be