Soms brengt een kunstwerk je volledig van de kaart. Gelukkig is het niet ernstig en duurt het nooit lang. Deze “verwarring, maar wel een van de fijnste soort” overviel WIDO SMEETS in een door de Franse kunstenaar Pierre Huyghe onder handen genomen lege ijshal in Münster.
Het is niet ernstig, en het is waarschijnlijk van voorbijgaande aard, maar er zijn tijden dat ik even geen hedendaagse kunst hoef te zien. Het is minder de overdaad als wel het aplomb dat me tegenstaat. Het aplomb waarmee het kaf het zonder tegenspraak kan overnemen van het koren. Welke zin heeft het zoveel te gaan zien waarvan zo weinig beklijft? Pijnlijk wordt het wanneer het kaf wordt bewierookt in megalomane, zich naar het einde slepende solo-exposities. Dan versnel ik mijn pas. Weg hier.
En dan, opeens, overkomt me, even welkom als onverwacht, het tegenovergestelde. Want ze zijn er nog steeds, en zullen er altijd zijn, die gouden korenaren die zich oprichten vanuit de karrenvrachten kaf om hen heen. Dan houd ik in, sta stil en loop terug. Om tegen sluitingstijd met zachte hand naar buiten te worden begeleid.
Het is, als gezegd, niet ernstig. En van het malle stendhalsyndroom, een zogeheten psychische aandoening met symptomen als een versnelde hartslag, duizeligheid of zelfs hallucinaties, is al helemaal geen sprake. Het is eerder een kortstondige verwarring – maar wel een van de fijnste soort.
Het overkwam me vorige maand tijdens een bezoek aan de vijfde editie van Skulptur Projekte in Münster. In die stad heeft de Franse Pierre Huyghe de sinds vorig jaar gesloten, overdekte ijsbaan veranderd in wat bij iedere bezoeker de associatie van een post-apocalyptisch landschap oproept. Een landschap dat we niet kennen omdat het nooit heeft bestaan, maar waar we met zijn allen wel gemeenschappelijke intuïties en gedachten over hebben ontwikkeld – deels gebaseerd op de verbeelding ervan in science-fictionfilms. Zo moet het ongeveer zijn als het menselijk leven, al dan niet door eigen toedoen, van de aarde is verdwenen. Tegelijkertijd ontkiemt er alweer nieuw leven in dit nukkige, op het eerste gezicht morsdode landschap. Zoals tussen de ruïnelandschappen op de schilderijen van Anselm Kiefer vaak alweer de eerste zaadjes ontkiemen.
De ijsvloer, waarop vroeger frêle schaatsers hun eerste pirouettes draaiden en stoere ijshockeyers elkaar ondersteboven kegelden, is verdwenen. De dertig centimeter dikke betonnen vloer eronder is door Huyghe verzaagd en grotendeels afgevoerd. Hier en daar steken nog stukken betonplaat als kruiende ijsschotsen boven de oppervlakte uit, in de rest van de hal hebben graafmachines een tot drie meter onder de oppervlakte gelegen heuvellandschap gecreëerd met verticale dwarsdoorsnedes waarin de lagen beton, kiezel, leem en zand goed zichtbaar zijn. Het zand stamt uit de ijstijd, beweert de kunstenaar. De laatste gletsjer in Duitsland lag in Münster. Uit dat landschap rijzen twee met mensenhanden gekleide termietenheuvels op. Of zijn het zendstations?
Ook de ijshal zelf speelt een rol in deze zorgvuldig georkestreerde omgeving die als titel After ALife Ahead meekreeg: op gezette tijden openen zich twee enorme luiken in het dak, als omgekeerde piramides. Vroeger gebeurde dat om te voorkomen dat de door de lichaamswarmte van de schaatsers gestegen temperatuur de kwaliteit van het ijs zou aantasten. Nu is er een omgekeerde beweging. De scharnierende dakluiken laten niet alleen regenwater binnen, maar ook de wind die zaden, vogels en insecten meeneemt.
Op de diepere delen in het landschap zijn uit grond- en regenwater plassen ontstaan waar zich gaandeweg nieuw leven vormt. Algen en insecten maken deel uit van een nieuw ecosysteem, in het water en eromheen groeien planten. De dagelijks in de hal uitgezette bijen houden het niet lang vol. Hun stoffelijke resten liggen in het zand of drijven in het water en zorgen voor een nieuw soort vruchtbaarheid. Soms paradeert er een pauw door de ruimte, waar in een onregelmatige frequentie ook drie verschillend getoonzette dreunen van amper een seconde rondgalmen. Ze maken ook het gehoor deelgenoot van deze zintuiglijke wandeling op drie meter onder het vloeroppervlak.
Het gelukkige toeval wil dat we onze trip tegen het eind van de middag maken, wanneer de avondzon – met tussenpozen, alsof ze deel uitmaakt van de choreografie – een bundel strijklicht door de strookvensters laat vallen. Als de pijl van een zonnewijzer glijdt de lichtbundel over het landschap en zorgt bij de kegelvormige termietenheuvels, de betonplaten en de waterplassen ertussenin voor snel wisselende reflecties.
Zo verbindt Huyghe oude en nieuwe biologische systemen met fictieve concepten in ons hoofd – zoals het beeld dat we hebben van de restanten na een atoomramp of nadat menselijk leven op aarde om een andere reden onmogelijk is geworden. Eerder deed hij vergelijkbare ingrepen in Kassel, Parijs en New York, maar nergens waren ze zo rigoureus en veelomvattend als in Münster. Juist omdat hij de indruk wekt in de toekomst te willen graven, zou het goed zijn als de leegstaande ijshal niet volgens plan wordt afgebroken, maar een tijdlang onaangeroerd blijft. Bijvoorbeeld tot de volgende Skulptur Projekte in 2027. Hoe spannend is het om te zien welke associaties we over tien jaar hebben bij dit post-apocalyptische landschap – dat dan misschien alweer vol leven zit.
Het begon met een rel
Toen in 1973 in Münster een hoop heisa uitbrak over de sculptuur Drie draaiende kwadraten van George Rickey, reageerde het Landesmuseum als veroorzaker van het kwaad met een reeks lezingen. Daaruit ontstond het idee van een tienjaarlijkse tentoonstelling buiten de museummuren, om het grote publiek kennis te laten maken met hedendaagse kunst. In 1977 was Skulptur Projekte een feit. Afgelopen zomer was de vijfde editie, die net als de vorige meer dan 600.000 bezoekers trok. Kasper König is al veertig jaar de curator.
De populariteit van Skulptur Projekte bood Münster een paar jaar geleden de kans om het plaatselijke Landesmuseum fors uit te breiden. De modernistische nieuwbouw, pal tegenover de middeleeuwse dom, verbindt met een deels overdekte, straatbrede patio twee stadsdelen van Münster met elkaar. Zo lopen er jaarlijks miljoenen passanten door het museum.
Op het verzoek van de stad om Skulptur Projekte voortaan om de vijf jaar te houden, heeft König zijn veto uitgesproken. “Het mag geen event worden”, vindt hij.