Nazi-design in perspectief

Kan design goed of kwaad zijn? Interessanter dan moraliseren is de vraag hoe design zich tijdens het Derde Rijk kon ontwikkelen tot een totalitaire kracht. Tegelijkertijd constateert EDO DIJKSTERHUIS in het Design Museum in Den Bosch dat er zonder de corporate identity van de nazi’s geen Nederlands modernisme zou zijn, en Californisch design.

“Wollt ihr den totalen Krieg?”, vroeg de nazi-propagandaminister Joseph Goebbels zijn omvangrijke gehoor op 18 februari 1943 in een toespraak die de geschiedenis in ging als de Sportpalastrede. De Tweede Wereldoorlog bevond zich op een kantelpunt. De Duitsers waren bij Stalingrad in het nauw gedreven, de tankbrigades van generaal Rommel hadden het zwaar in Noord-Afrika en de Amerikaanse vloot stoomde op naar Midway voor de beslissende slag in Azië.

Goebbels dacht het onheil te kunnen afwenden door het hele land in oorlogsstand te zetten. Aangemoedigd door een speciaal geselecteerd publiek van nazi-fanatici liet hij de totale oorlog klinken als iets glorieus en eervols. Als iets nieuws ook.

Maar dat was het niet. Door het inzetten van tanks en vliegtuigen waren gevechtshandelingen in de Eerste Wereldoorlog al voorbij de grenzen van het slagveld getrokken. Gifgas maakte slachtoffers zonder onderscheid des persoons. Nationale economieën werden compleet afgesteld op de oorlogsinspanningen. Deze Grote Oorlog (1914-1918) staat dan ook te boek als de eerste echte totale oorlog.

De nazi’s hadden er een handje van om beproefde ideeën te recyclen en te presenteren als eigen vondsten. De tentoonstelling Design van het Derde Rijk in het Design Museum in Den Bosch laat zien dat dat ook geldt voor hun vormgeving. Nazidesign is een samenraapsel van bestaande elementen. De basis is folkloristisch, van plomp Beiers meubilair tot de oorspronkelijk Hindoeïstische swastika en de Noordse runen die de Schutzstaffel adopteerde om zijn naam om te vormen tot het flitsende SS-logo. Er werd stevig geput uit het classicisme, met Albert Speers tempelachtige architectuur als belangrijkste voorbeeld. En het geheel werd overgoten met een modernistisch sausje.

Bund Deutscher Maedel danst tijdens de Reichsparteitag 1938. foto Hugo Jaeger/Timepix/The LIFE Picture Collection/Getty Images

Het zijn drie zeer ongelijkwaardige ingrediënten die elkaar inhoudelijk ook nog eens bijten. Zo laat de Blut und Boden-romantiek zich lastig verenigen met het geïndustrialiseerde vooruitgangsgeloof van de modernisten en de onpersoonlijke esthetiek die daarbij hoort. Dat de nazi’s er toch een geheel van wisten te smeden, is al een hele prestatie. Waar ze echt vernieuwend in waren, was de toepassing van hun design. Want die was totaal. Dat begon meteen nadat Hitler in 1933 aan de macht kwam en alle publieke instellingen middels de zogeheten Gleichschaltung werden omgevormd tot nazi-instellingen. De oorlog die zes jaar later uitbrak was daardoor nog totaler dan de Eerste Wereldoorlog. Met dank aan de vormgeving die een totalitaire status had gekregen.

Directeur Timo de Rijk van het Design Museum hanteert een zeer ruime definitie van design. Volgens de voormalig hoogleraar designgeschiedenis omvat de term alles in onze leefomgeving dat ontworpen is, van sneakers en douchekoppen tot gebouwen en landschappen. Toen hij drie jaar geleden aantrad als directeur van het Stedelijk Museum ’s-Hertogenbosch, en het al gauw omvormde tot Design Museum, ging hij die mer à boire te lijf met een top–drie van belangrijke designperiodes. Daar organiseerde hij vervolgens tentoonstellingen omheen.

Twee daarvan hebben we al gehad. California: Designing Freedom, overgenomen van het Design Museum in Londen, vertelde het verhaal van de Amerikaanse tegencultuur en Silicon Valley in de jaren zestig en zeventig, vormgevers van de huidige met Facebook en Tesla’s gestoffeerde wereld. Daarna kwam Modern Nederland 1963-1989, over de hoogtijdagen van het Hollandse übermodernisme.

De derde in de reeks is volgens De Rijk de echte nummer 1, want die gaat over “de meest pregnante designperiode ooit”: het Derde Rijk. De museumdirecteur vindt dat we bij het vieren van 75 jaar bevrijding moeten kunnen kijken naar vitrines vol hakenkruizen en Jodensterren zonder automatisch te vervallen in een goed/fout-discussie. Hij wil laten zien hoe de grote designkracht van de nazi’s heeft kunnen uitmonden in de Holocaust, maar meer nog hoe design voor het eerst in de geschiedenis zoveel vormende invloed kon hebben op een land, een volk, een cultuur.

Design bestond immers nog niet zo lang. De vroegste wortels zijn te traceren in de late negentiende eeuw, met de opkomst van de Arts and Crafts-beweging. De ambachtelijkheid en hang naar traditie die William Morris en John Ruskin propageerden bleef dominant tot ze in de jaren dertig werden ingehaald door het modernisme. Het aallereerste design was weliswaar ideologisch gedreven – romantisch en tegen industriële massaproductie – maar had geen allesomvattende invloed.

Dat veranderde onder de nazi’s, die juist wel de fabrieksmatige standaardisatie omarmden en haar koppelden aan een strakke, centralistische sturing. Het organogram van het Duitse ontwerpproces en de NSDAP-handleidingen vol insignes en uniformen spreken boekdelen wat dat betreft. Vormgeving werd ingezet voor praktische doeleinden die de Duitsers een logistieke voorsprong gaven op de rest van de wereld. Van de stapelbare jerrycan, de Volkswagen Kever en het snelwegnetwerk tot de vernietigingskampen die op de tekentafel tot opperste efficiëntie waren uitgedacht.

Poster Olympische Spelen 1936. © Münchener Stadtmuseum

Maar de waarlijk totalitaire inzet van design betreft minder concrete zaken. Dan hebben we het over de schilderijen, posters en andere zorgvuldig georkestreerde pr-middelen waarmee Hitler werd omgevormd van een herrieschopper, die in 1923 een mislukte putsch begon in een Münchense bierhal, tot een krachtig staatsman. Of de in ‘nationale huisstijl’ gevatte verhalen en symbolen die van alle Duitssprekende volkeren een eenheid moesten smeden.

De nazi’s gingen nog verder. Het was Hitlers ambitie een compleet nieuwe wereldorde te ontwerpen, inclusief de nieuwe mens die daarbij hoort. De lichaamscultus die wordt uitgedragen in boekjes over gymnastiek en huidverzorging zijn daar onschuldige uitingen van, maar in hun direct verlengde liggen de kaarten met raciale typologen, aantekeningen van schedelmetingen en meer van dat soort eugenetische hulpmiddelen. Ingezet voor een racistische ideologie kreeg design goddelijke trekjes.

De Tweede Wereldoorlog geldt als het grootste scharnierpunt in de twintigste eeuw, om tal van redenen, maar vooral omdat de oorlog veel ontwikkelingen die al sluimerend aan de gang waren in een stroomversnelling bracht. Dat geldt onder andere voor industrialisatie, vrouwenemancipatie, urbanisering en de technologische revolutie. Het geldt ook voor design. Zonder hun doordachte vormgeving hadden de nazi’s wellicht niet zo’n stempel kunnen drukken op de geschiedenis. Omgekeerd geldt ook dat het de nazi’s waren die als eersten design een allesomvattende rol in de samenleving gaven.

Na 1945 nam de rest van de wereld deze strategie over, net zoals er dankbaar gebruik werd gemaakt van Duits nucleair en raketonderzoek. Zonder de corporate identity van de nazi’s zou er vijftien jaar later geen zonnig Californisch design zijn of Nederlands modernisme. De meest beladen nazisymbolen zijn natuurlijk in de ban gedaan en roepen nog steeds heftige reacties op. Zo niet de figuratieve en romantische schilderkunst die na de oorlog als besmet werd beschouwd maar inmiddels weer een glorieuze comeback heeft gemaakt. De swastika en het runenschrift komen waarschijnlijk nooit meer van hun foute imago af – op een perverse manier het bewijs hoe krachtig deze ‘logo’s’ zijn. Maar het zegt ook iets over de relevantie en impact van design, die tegenwoordig veel groter zijn dan de invloed van beeldende kunst.

Dat was al zichtbaar in de vroegste jaren van de Koude Oorlog (1947-1991). Aanvankelijk zetten de Amerikanen jazz en abstract expressionisme in als soft power, maar de slim ontworpen Coca-Cola-flesjes en de ‘alternatieve’ jeans van Levi’s bleken veel effectievere propagandamiddelen. Onder invloed van de rap voortschrijdende ontkerkelijking en individualisering gingen steeds meer mensen hun identiteit ontlenen aan kleding, auto’s en interieur.

Intussen is design via de huidige Culture Wars weer terug in de politiek geïnjecteerd. Een van de belangrijkste aanjagers, hij omschreef Amerikaanse neonazi’s als “good people”, is Donald Trump, met zijn eigen opvatting van design. Een iconische portret van de Amerikaanse first family toont de president, zijn vrouw en hun zoontje in een met bladgoud bekleed penthouse. Een Trumpiaanse invulling van het begrip ‘totaal’ – waar we zelf een passend adjectief achter kunnen zetten.

Design van het Derde Rijk. Van 8/9 t/m 19/1 in het Design Museum in Den Bosch, designmuseum.nl