“Leuker dan verwacht”, zegt architect Floris Alkemade over zijn baan als Rijksbouwmeester. In zijn Panorama Nederland pleit hij voor een radicale aanpak van het landschap. “We hebben ontwerpkracht nodig en verbeelding”, zegt hij tegen EDO DIJKSTERHUIS.
Klimaatverandering zorgt voor een stijgende zeespiegel en aanzwellende rivieren die de dijken op de proef gaan stellen. De oververhitte huizenmarkt in de Randstad contrasteert met een krimpende bevolking in andere regio’s. De landbouw produceert alsmaar meer voor dalende prijzen, ten koste van biodiversiteit en bodemkwaliteit. En dan moeten we ook nog van het gas af.
De grote maatschappelijke vraagstukken zijn anno 2019 ingewikkelder dan ooit. Ze lijken onoplosbaar.
De braaf afval scheidende en deelauto rijdende burger zou er moedeloos van worden – zo niet Floris Alkemade. De Rijksbouwmeester beschikt over een onverwoestbaar optimisme en een rotsvast vertrouwen in het oplossend vermogen van ontwerpers. Zijn recept: combineer een complex probleem met een of meer andere complexe problemen en je komt bijna automatisch uit bij een logisch antwoord.
“De vragen van onze generatie zijn ontzagwekkend”, erkent hij. Maar mensen hebben de neiging ze op te splitsen in gebieden die ze beheersen. “Daardoor zien we de samenhang niet meer. We moeten de complexiteit juist omarmen.”
Dat vergt wat Floris Alkemade (Sint-Oedenrode, 1961) “omdenken” noemt. Zo moeten we duurzaamheid niet zien als een nulsomspel waarbij vergroening ten koste gaat van economische groei.
Hij geeft een voorbeeld aan de hand van de prijsvraag Brood en spelen die hij vorig jaar uitschreef om ontwerpers met boeren nieuwe perspectieven te laten bedenken voor plattelandsontwikkeling. “Een Brabants team stelde voor de populierenteelt terug te brengen. Populierenhout wordt vooral gebruikt in de papierindustrie, maar als je het kruislings verlijmt is het een uitstekend constructiemateriaal waarmee je wel zeven, acht verdiepingen hoog kunt bouwen. Beton is verantwoordelijk voor vijf procent van de CO2-uitstoot wereldwijd, terwijl bomen juist CO2 opnemen. Behalve in een gezondere bodem en een nieuw verdienmodel voor boeren resulteert dit plan in een andere bouwcultuur en flexibeler woningbouw. Want houtbouw is veel lichter, kan op al bestaande huizenblokken worden gezet en is relatief makkelijk te verplaatsen. Het klinkt misschien als science fiction. Maar een zekere mate van utopisch denken is nodig.”
Toen Alkemade in 2015 aantrad leek de rol van de Rijksbouwmeester uitgespeeld. Zijn belangrijkste taak, de verdeling van ontwerpopdrachten voor overheidsgebouwen, was vervangen door algemene aanbestedingen. Bleef over: een vooral adviserende rol. Alkemade opereert al jaren op het internationale podium, eerst als partner van Rem Koolhaas’ OMA en sinds 2008 met zijn eigen bureau FAA in Sint Oedenrode, , maar nam de klus toch aan.
“Ik zeg niet dat architectuur alle maatschappelijke problemen kan oplossen, maar de architectonische manier van denken kan iets leveren dat noch de markt noch de overheid hebben: ontwerpkracht. De architectuur heeft zich echter laten marginaliseren. Ze is te zeer geassocieerd geraakt met de markt, waardoor ze geen onafhankelijke positie meer heeft. Dat maakt haar kwetsbaar en dat het alleen nog gaat over mooi en lelijk betekent een verarming van het vak.”
Om de ontwerpkracht weer wakker te kussen organiseerde Alkemade ieder jaar een prijsvraag. De eerste, A Home Away From Home, was geïnspireerd door de toenmalige vluchtelingencrisis en concentreerde zich op huisvesting. In 2016 volgde Who Cares, waarin gezondheidszorg werd gekoppeld aan de leefbaarheid van woonwijken. En een jaar later was de toekomst van het platteland dus aan de beurt met Brood en spelen.
“Essentieel was dat inzendende teams niet louter uit architecten mochten bestaan. Zo moest er bij Who Cares altijd iemand uit de zorg in het team zitten. Ik ben drie maanden lang alle zorgsymposia afgegaan en we hebben zelfs een datingsite opgezet om professionals uit de eerstelijns gezondheidszorg te betrekken.”
Het loonde de moeite, zegt Alkemade. “Een team in Groningen kwam met wandelroutes voor ouderen. Dat klinkt triviaal, maar als mensen niet naar buiten komen, vereenzamen ze en krijgen ze onvoldoende beweging, wat weer resulteert in hogere ziektekosten. Er werd gekeken naar de bestrating en belichting, maar ook naar de bereikbaarheid van de toiletten, bij voorkeur op elke drie-, vierhonderd meter. Daar was niet aan gedacht zonder de input van zorgmedewerkers. Juist als je kennis en disciplines mengt, kom je tot nieuwe inzichten.”
Dit jaar staat voor Alkemade in het teken van Panorama Nederland. Het is een totaalvisie waarin de vraagstukken uit de prijsvragen samenkomen met andere maatschappelijke hangijzers, zoals energietransitie, stedelijke uitbreiding en watermanagement. Alles is met elkaar verknoopt in een soort hedendaags Panorama Mesdag, waarbij het Scheveningen van 1881 is vervangen door Nederland in 2050. Wie in het midden gaat staan en ronddraait, overziet de ruimtelijke toekomst in vogelvlucht. ”Door thema’s te benoemen en zichtbaar te maken, herkennen ondernemers, beleidsmakers of boeren hun rol en voelen ze zich onderdeel van het grote verhaal.”
Aan ontwerpkracht gaat verbeeldingskracht vooraf, is Alkemades stellige overtuiging. “Zonder kunst gaan we het niet redden. Daar begint het mee. Kunst toont de achterkant van de zichtbare werkelijkheid, zeker nu we overspoeld worden door problemen, en verbeeldt het verlangen naar verandering. Daarom is het zo vreselijk dat kunst soms, ook door politici, wordt weggezet als iets dat we wel kunnen missen. Maar ook de kunstenaars mogen zich meer roeren. Laat je horen en wacht niet totdat je de ruimte krijgt. Strijd is de essentie van kunst.”
Alkemade is in het uitdragen van zijn missie onvermoeibaar. Zevenhonderd aardrijkskundeleraren, een zaal vol LTO-leden, de bovenbazen van VNO-NCW, hij spreekt ze allemaal toe. Zijn mantra: kwaliteit betekent niet per se meer geld uitgeven, maar vooral beter nadenken. Er is haast bij. “We zitten op de verkeerde weg. Iedere dag verdwijnt er 8,3 hectare open terrein in Nederland. Weilanden worden volgebouwd met enorme dozen, zonder enige ruimtelijke regie. En in zogenaamde energieparken worden zonnepanelen op landbouwgrond geplaatst waardoor de bodemkwaliteit omlaag gaat. Dan gaat winst in het ene domein ten koste van het andere. Daarom pleit ik voor een dakenwet die iedereen verplicht tot het plaatsen van zonnepanelen. Daardoor worden ze tot een ontwerpopdracht om ze beter in de architectuur in te passen dan nu het geval is. Een beter Nederland is dan ook een mooier Nederland, ethiek en esthetiek liggen zo in elkaars verlengde.”
Anders dan menig voorganger is Alkemade hard op weg zijn termijn van vijf jaar als Rijksbouwmeester vol te maken. “Ik wil niet zeggen dat ik het in het begin zag als een soort dienstplicht, maar ik vind het wel veel leuker en relevanter dan ik had verwacht. Ik kan echt dingen mogelijk maken omdat ik direct toegang heb tot politici en beleidsmakers. Niet ik bel, maar de Rijksbouwmeester. Daar probeer ik maximaal gebruik van te maken. Volgens de Haagse mores ben je in je laatste jaar uitgespeeld, daarom zeg ik desgevraagd dat ik minstens op de helft zit.”
De ambities voor het slotjaar zijn onverminderd groot. “Er moet meer wetenschappelijke onderbouwing komen voor Panorama Nederland, waardoor de overtuigingskracht richting politiek en ambtenaren groter wordt. Het moet meer zijn dan een discussiestuk. Op gemeentelijk niveau zijn we bovendien bezig met Panorama Lokaal, met pilots in Tilburg en Haarlem.”
Ondertussen wordt de opbrengst van de prijsvragen niet vergeten. De winnaars hebben budget gekregen om prototypes te bouwen en proefprojecten te starten. Alkemade houdt overal de vinger aan de pols en schuift regelmatig aan bij wethouders voor het nodige politieke massagewerk. “Ik realiseer me dat het niet altijd makkelijk is. Wij roepen ontwerpers op om radicaal te zijn, het anders te doen. Daar zit de meerwaarde, maar vaak ook de blokkade. Als je een project gaat normaliseren, filter je de vernieuwing eruit. Ik zeg dan ook altijd tegen ontwerpers: deins dus niet terug als je weerstand voelt, maar storm naar voren.”
Architect van het jaar
Na zijn studie in Delft kwam architect en stedenbouwkundige Floris Alkemade (Sint-Oedenrode, 1961) in dienst bij zijn leermeester Rem Koolhaas. Achttien jaar werkte hij voor diens bureau OMA (Office for Metropolitan Architecture), waarvan de laatste zeven als partner. Hij was verantwoordelijk voor omvangrijke OMA-projecten zoals het TGV-station van Lille en het Ruhr Museum op Zollverein Essen.
In 2008 begon hij voor zichzelf en richtte FAA (Floris Alkemade Architects) op, dat kantoor houdt in zijn geboorteplaats. Als curator van de Internationale Architectuur Biënnale in Rotterdam stond hij onder andere aan de wieg van Het Mozaïek van Brabant, een visie op ontwikkeling en innovatie van BrabantStad.
Na jaren les te hebben gegeven aan de Universiteit van Gent is Alkemade vanaf 2014 docent aan de Academie voor Bouwkunst in Amsterdam. Kort daarop werd hij gevraagd als Rijksbouwmeester. Het engagement waarmee hij die functie inkleurt leverde hem vorig jaar de titel Architect van het Jaar op.