Aan het einde van zijn mooie stuk over de opera Lady of the Dark, zie pagina 14 van deze ZOUT 11, laat Paul van der Steen dirigent David Stern aan het woord over de verschillen tussen Broadway vroeger en nu. Voor het ontwikkelen van nieuwe concepten, zoals Lady of the Dark (muziek van Kurt Weill, tekst van Ira Gershwin), is geen interesse meer, zegt Stern. ‘Alles is volstrekt vercommercialiseerd, gericht op de veronderstelde gemiddelde smaak in plaats van op voorstellingen met een ziel.’

Het past bij de tijdgeest in het Amerika van nu, zegt hij. ‘De open blik naar de toekomst uit de jaren van Lady in the Dark bestaat niet meer. Hoe kun je überhaupt zo naar de toekomst kijken, als je al zo’n rommeltje van het heden maakt.’ 

De vraag is of de vlag er hier zoveel anders bijhangt. Kijk naar de programmering van de schouwburgen en theaters, en oordeel zelf. Het einde van de wereld zoals we die kennen nadert – niet voor het eerst in de geschiedenis. Net als bij vorige gelegenheden kijken de mensen bij voorkeur achterom, naar het veilige, veelal geromantiseerde verleden. De behoefte aan zich naar de tijdgeest plooiend amusement is groter dan het verlangen naar een gelaagde theatervoorstelling over een angstwekkende toekomst. Homeopathisch verdunde herhaal-tv doet het beter dan naar de randen van de nacht verdrongen documentaires. Om van internet maar te zwijgen.  

De tijdgeest valt moeilijk te negeren, helemaal als die is gevangen in van boven opgelegd beleid, waarin bezoekersaantallen vaak leidend zijn. Vallen de cijfers tegen, dan breekt paniek uit. Waarna de veronderstelde gemiddelde smaak nog maar eens ter tafel komt.  

Never waste a good crisis; is er een beter moment om het belang van kunst en cultuur te heroverwegen, en de uitkomst daarvan uit te de dragen? Het lijkt erop dat we een staatssecretaris hebben die dat debat wel aandurft. 

Stop met het communiceren in bezoekersaantallen als graadmeter van succes

Intussen klinkt vanuit de musea een voorzichtige roep om naar meer ‘resonantie’ te streven, als tegenhanger van de vervreemding die onze hectische, alsmaar naar een hogere versnelling schakelende tijd beheerst. De Duitse socioloog Hartmut Rosa wordt aangehaald; hij noemt drie fenomenen die een overweldigend alsook nederig stemmend gevoel van verbondenheid kunnen oproepen: religie, natuur en kunst. 

Alle drie in verval, denk ik dan; wat een kans voor de kunsten om een positie in te nemen die ertoe doet. Een kunstwerk dat trillingen veroorzaakt, die door bezoekers worden gevoeld en doorgegeven. Er ontstaat verbondenheid – een ander soort verbondenheid dan de dringende massa’s in de ‘topmusea’ wanneer ze, gestuurd door de audioguide, op armslengte richting uitgang worden geloodst. 

Om de genoemde resonantie een kans te geven is er juist behoefte aan stilstand en rust. Ademruimte. Contemplatie. Stop met Wunderkammer-achtige tentoonstellingen. Weg met QR-codes op zaal. Creëer kleine podia voor eigenwijze producties. Herstel het clubcircuit, niet alleen voor popmuziek, maar ook voor kleinkunst, stand up comedy en slam poetry. Geef ruimte aan experimenterende beeldenstormers, laat ze vallen en weer opstaan. 

Ontvang het publiek met open armen en een warm welkom, in plaats van ze te vangen in timeslots en databases. Stop met het communiceren in bezoekersaantallen als graadmeter van succes. Ze zeggen niets de resonantie, en daarmee het belang van kunst; ze zijn eerder de ontkenning ervan. 

WIDO SMEETS
hoofdredacteur
w.smeets@zoutmagazine.eu