Altijd weer Miles >>
Vroeger luisterde hij veel naar bandeonist Astor Piazzolla. En voorwaar, sinds corona is hij terug bij de tango. Hij schrijft met pianiste Margreet Markerink aan nummers waarmee ze samen gaan toeren. Het laat hem naar eigen zeggen weer genieten van melodieën en harmonisch spelen.
MUZIEK
‘De mooiste muziek? Hangt ervan af op welke dag je dat vraagt. En hoeveel tijd je hebt. Maar als ik weer eens op zoek ben naar een nieuw uitgangspunt dan kom ik altijd uit bij Miles Davis en zijn kwintetten uit de jaren zestig. Ook Miles komt uit een traditie en het is ongelofelijk hoe hij daar uit is gesprongen. Vrije muziek is zijn uitgangspunt. Ik luister al zo lang naar Miles en Wayne Shorter en ik snap er nu pas een beetje van. Hoewel. Miles blijft mij inspireren, hij is ongeëvenaard. Er zijn veel goede trompettisten, maar er zijn weinig muzikanten die zo veel verschillende muziek hebben gemaakt.
Belonging (1974) en My Song (1978) van Keith Jarret en Jan Garbarek blijven me ontroeren. Zulke mooie liedjes, het is vrije muziek maar ook heel melodieus en toegankelijk – althans voor muziekliefhebbers. Naast de sax van Garbarek komen de heldere pianoklanken van Jarret echt binnen. Ik sta soms ook wel versteld van saxofonisten die verschrikkelijk goed zijn en die me toch koud laten. Techniek is niet alles. Voor Duke Ellington en Sonny Rollins mag je me ook wakker maken, en ik luister nu veel naar Shabaka Hutchings samen met Sons of Kemet: da’s moderne shit, hele donkere grooves; krijg ik goeie zin van. Maar ik luister ook naar Benjamin Clementine – goede songs, een stem die binnenkomt – en naar Maurice Ravel met simpele klanken die heel dik, mooi en modern klinken.’
BOEKEN
‘Ik verslind geen boeken maar ik lees wel altijd. Ilja Leonard Pfeijffer: Grand Hotel Europa. Wat een mooie taal. Zo zou ik ook wel willen kunnen schrijven. Hij spoort me aan om weer meer romans te lezen, alleen al om te genieten van de kunst van het schrijven. Ik lees vaker non-fictie. Zoals Je geest als bondgenoot van Sakyong Mipham. Dat gaat over meditatie. Ik zit echt niet alle dagen op een matje maar in de muziek kan ik daar veel mee doen. Zeker als het gaat om improviseren, is het goed om je hoofd te gebruiken en op koers te houden. En dan corona: optreden, geen optreden, uitgesteld, afgesteld. Er is veel onzekerheid. Als je veel thuis zit, ga je vanzelf teveel denken. Verder gaat het goed hoor, ha ha.’
BEELDENDE KUNST
‘Picasso. Ik heb niks van hem aan de muur hangen hoor. Misschien is het ook wel de mythe. Het is altijd mooi als mensen iets anders doen dan wat iedereen doet. Je bent altijd ontvankelijk voor de waardering van publiek maar het is belangrijk je eigen weg te gaan. Ik geloof wel dat daar het geheim zit: dat je je eigenheid moet behouden en lak moet hebben aan conventies en aan wat hip is. Ik denk dat in de beeldende kunst de eigengereidheid misschien wel belangrijker is dan in de muziek. Beeldend kunstenaars bewaken dat meer dan musici. Ze werken ook meer solitair. Muziek is vluchtiger, een fantastisch concert is de volgende dag weer vervlogen. Daarom zal ik altijd cd’s blijven maken. Voor je het weet, is het weg.
In het Stedelijk Museum zag ik vorig jaar met mijn zoon de tentoonstelling Coded Nature van Studio Drift, ofwel het kunstenaarsduo Lonneke Gordijn en Ralph Nauta. Hele mooie filmbeelden van grote zwevende blokken, heel fascinerend, echt waanzinnig. Het verandert je manier van kijken en geeft inspiratie om dingen anders te doen.’
ARCHITECTUUR
‘Ik vind het leuk om in Rotterdam te komen vanwege de architectuur. Ik geniet ook van mijn woonplaats Utrecht, de stationsbuurt is heel cool geworden met die verschillende gebouwen bij elkaar, lekker modern, begint echt wat te worden. Architectuur bepaalt voor mij de sfeer in een stad. Neem het havengebied in Antwerpen dat zo maffig modern is geworden. Al moeten we oppassen dat de wereld niet te gelikt wordt. Het moet wel blijven schuren. Geleen? Ik heb er een hele gelukkig jeugd gehad, maar nee, het gaat niet goed met Geleen hè.’
FILM
‘De sfeer van goede film hangt een dag later nog om je heen. The House of Gucci vond ik hartstikke leuk, maar de volgende dag was ie weg. Supernova over Alzheimer, zat de volgende dag wel nog in mijn lijf. Ik kwam vrij laat met de jazz in aanraking. Ik luisterde vooral naar Bob Dylan die de laatste tijd weer meer op mijn pad komt. Ik was me toen niet zo bewust van zijn teksten, eerder geïmponeerd door die figuur met een gitaar. The Rolling Thunder Revue was een film over de tour van Dylan in 1975-1976 met musici zoals Joni Mitchell en Joan Baez en dichter Alain Ginsberg. Dylan bracht een boodschap. Heel gaaf. Ik ontdekte pas door de film hoe hij er in zat, hoe betrokken hij was, hoe hij die boodschap bracht. Dat mis ik wel heel erg in deze tijd. Na de film had ik een bijeenkomst. Zit je met zes hele goede musici bij elkaar om te bespreken hoe we sociale media kunnen inzetten…’
Jazz-saxofonist en componist Ad Colen (Geleen, 1961) maakte zes cd’s en speelde onder meer op North Sea Jazz. Op zijn laatste plaat A Bird’s-eye View liet hij zich inspireren door het gezang van vogels. Hij werkt aan een vervolg. adcolen.com