De geur van de kruin van een kind. Dan ben ik verkocht hè >>
Hij ontvangt thuis, in het geboortehuis van André Rieu – die hier verder niet ter sprake zal komen. Honderden voorstellingen programmeerde Fons Dejong en zag er een veelvoud van.
Muziek
‘Ik was een jaar of tien toen ik mijn eerste klassieke plaat kocht, van The Academy of Saint Martin in the Fields met op piano Alfred Brendel. Ze speelden Mozart, Pianoconcert nr 23; het middendeel daarvan is werkelijk subliem. Dat is me mijn hele leven bij gebleven. Ik heb voor Aline en de kinderen opgeschreven: draai dit als ik dood ben.’
Hetzelfde geldt voor het Le Bestiare van Francis Poulenc uit 1919, zes liederen op gedichten van Apollinaire. ‘Het roept bij mij de atmosfeer op van mijn jeugd. Aline zegt steeds dat ik een groot kind ben en dat klopt. Ik draai ze vooral als iedereen naar bed is, of in mijn studio waar ook de piano staat. Daar probeer ik Etude nr 2 van Alexander Scriabin te spelen. De mooiste versie is van Vladimir Horowitz. Die betreedt een enorm leeg podium, zet zich aan een vleugel van drie meter diep, dept zijn voorhoofd met een doekje, vertrekt en de zaal is weggeblazen.
Ik ben een enorme Aznavour-fan, maar als zanger is Yves Montand beter. Zoek op: Les Feuilles Mortes in Olympia, 1968. Hij bespeelt de zaal met niks, alleen die tekst. De beheersing van zijn adem is weergaloos. Kijk naar dat hemd, dat plooit. De mensen gaan uit hun dak.’
Film
‘Ik kijk zelden films. Er zijn mensen die hem vervelend vinden, maar voor Louis de Funès ben ik altijd te porren. La Grande Vadrouille gaat over Engelse piloten die landen in het Parijse operahuis waar De Funès dirigent is. Hij moet ze naar de vrije zone in Zuid-Frankrijk smokkelen. Ze verstoppen zich in het hospice de Beaune, een plek waar we op vakantie gingen. De indrukken die je als kind opdoet zijn zo belangrijk, zo bepalend.’
Beeldende kunst
‘Mijn grootouders hadden een galerie en lijstenmakerij. Dus ik heb veel gezien. In de Fondation Louis Vuitton in Parijs werd ik van de sokken geblazen door Martiras Saryan, een Armeense kunstenaar. Een straatje in Constantinopel, een paar kleurvlakken, een paar mensjes, een blauwe lucht, heldere kleuren, fenomenaal.
Zuid-Limburg is verwend met murals. Er is er één die ik echt fantastisch vind, van de Franse kunstenaar en cartoonist Roland Topor, uit 1988, bij de Jan van Eyck-academie in Maastricht. Het gaat over de rechten van de mens, je ziet een man wiens onderkaak wordt weggeslagen. Zoiets vind ik echt fantastisch.
Je hoeft niet ver te gaan om iets moois te zien. Ik zag laatst werk van Heleen Verhoeven en Berlinde de Bruyckere. Zo geëvolueerd in de jaren, adembenemend.’
‘Er wordt ongetwijfeld vrolijk gesekst, want het ligt een eind buiten de stad.’
Architectuur
‘Tijdens een workshop werd ons gevraagd een stad te noemen die er op kunstgebied toe deed. Niemand noemde Parijs. In Parijs is alles. Opera, theaters, musea, gebouwen. Ik kom er een paar keer per jaar. De architectuur is er zo divers en vormt ook weer een enorme eenheid. Over stedenbouwkundige Georges-Eugène Haussmann, die de stad in de negentiende eeuw rigoureus verbouwde, is veel te doen maar hij heeft een enorme dimensie aan Parijs gegeven.
Zoals gezegd: je hoeft niet ver te zoeken. Ken je de Groene Kathedraal in Almere van Marinus Boezem? Hij plantte populieren naar het grondplan van de kathedraal in Reims in 1996. Die zijn nu zo hoog als de kathedraal zelf. Er worden huwelijken gesloten, feestjes gehouden en ongetwijfeld vrolijk gesekst want het ligt een eind buiten de stad.’
Boeken
‘Ik ben geen lezer’, zegt Dejong, om vervolgens een halve boekenkast om te trekken. Hij noemt Jonathan Littel en Laurent Binet die indrukwekkende boeken schreven over de nazi’s, en dichters als Tjitske Jansen, Peer Wittenbols, Remco Campert en Delphine Lecompte. Dan spurt hij naar binnen om terug te komen met het allereerste Italiaanse kookboek, van Pellegrino Artusi. ‘Hij presteert het om iemand die kotsend over een reling hangt te vragen wat hij heeft gegeten. Om vervolgens het recept te vragen. Hilarisch.’
Theater
‘Regisseur Rob Ligthert wilde iets met Brel doen. Ik zei: neem Jeroen Willems. Ik had hem begeleid bij een paar Italiaanse aria’s toen hij afstudeerde. Jeroen Willems had dezelfde intensiteit als Brel. Bovendien: een fenomenale acteur.
Ik heb lang jeugdtheater geprogrammeerd, daar zitten ook diepe herinneringen aan. Het Huis aan de Amstel creëerde De Gebroeders Leeuwenhart. Rieks Swarte maakte bij wijze van decor een waterval: een strookje stof rond twee asjes die draaiden, en daar had je een waterval. Iemand anders trok er een ander strookje uit en er was een rivier. Die illusie! Zo simpel. Prachtig.
In Memoriam van Hanneke Paauwe, dat in 2015 bij Musica Sacra in première ging op een kerkhof, is veel vertaald, won prijzen en wordt nog steeds gespeeld. Moeder, vader en kind rouwen in monologen om het verlies van hun zoon en tweelingbroer. Vader opent met: “Wat is het lekkerste dat je ooit geroken hebt? De kruin van je kind.” Dan ben ik verkocht, hè.’
Fons Dejong (Maastricht, 1960) studeerde piano en muziektheorie maar werd een culturele duizendpoot in zijn geboortestad. Hij is programmeur van Theater aan het Vrijthof; vorige maand naam hij afscheid als artistiek leider van muziekfestival Musica Sacra.