Mijn diepste hel
Het moet dichterbij, dacht theatermaakster Hanna van Mourik Broekman terwijl ze keek naar een prachtig theaterplaatje. En dus ontwikkelde ze het concept Stormkamer waarin de rol van het publiek minstens zo groot is als die van de theatermakers. “Het zijn dynamische avonden. Mijn acteurs kun je aanraken.”
THEATER _ “Wat ik maak is super-intiem, maar ik wil er wel het hele universum in stoppen. Zoals Romeo Castellucci, groots en megalomaan, die dat universum op het podium weet te zetten. Hij maakt iets wat mij prikkelt en tot nadenken stemt. Soms vallen er auto’s uit de lucht en gaan glasplaten aan scherven. Ik herinner me een voorstelling waar bij aanvang op alle zetels grote langwerpige konijnen zaten. Je moest dus iets met dat konijn op je stoel. Hij speelt met symboliek, spiritualiteit. Ik zou zoiets heel graag willen maken, maar nu vind ik de intimiteit belangrijker.
Ik was nog student toen ik You Made Me a Monster van William Forsythe zag op het festival in Avignon. Er was geen tribune, er stonden allemaal tafels en je had van die stukjes hout die je volgens een formule aan elkaar moest klikken. Ik begon als een kind te knutselen en opeens stond er een skelet naast me te dansen. Van wat ik stond te doen werd meteen theater gemaakt. Het is van grote invloed geweest: het hoeft niet in de klassieke vorm.”
BOEKEN _ “Haruki Murakami, 1Q84. Murakami raakt aan het onbeschrijflijke van het leven. Het boek gaat over een jongen en een meisje die als kind verliefd op elkaar worden en elkaar op hun dertigste weer vinden. Het is een verhaal zoals we het ons vanuit de werkelijkheid kunnen voorstellen. Murakami knoopt er een waanzinnig nevenverhaal aan vast, een parallel universum. Toen ik het uithad was ik verdrietig omdat er een energiebron werd afgesloten. Het lezen, bijna 1200 bladzijden, bracht me in een cadans die ik niet wilde stoppen. Het voelde of Murakami de relatie met mij verbrak door er letterlijk een punt achter te zetten.
De stad der blinden van José Saramago. Alleen al de symboliek dat een hele stad blind wordt vind ik prachtig. Hij beschrijft in detail hoe een hele samenleving in vervalt raakt, beschreven door die ene vrouw die nog kan zien. De beestachtigheid van de mens komt naar boven doordat de mensen elkaar niet meer in de ogen kunnen kijken. Dat is misschien ook waarom ik mijn publiek graag dichtbij heb: zodat we elkaar zien. Liefde is ook elkaar zien. Goed samenwerken is ook elkaar zien. Echt zien. Van binnen zien.”
MUZIEK _“Ik hou van melancholische muziek, het liefst met zware, doorleefde en doorrookte mannenstemmen. Zoals die van Johnny Cash: “Ain’t no grave can hold my body down”. Het is een vibrant nummer en tegelijk een stille vulkaan: niemand gaat mij neerhalen want ik wil leven. De realiteit is: we worden geboren, we eten, we hebben lief, we sterven. Daaronder zit die stroom van onbeschrijflijkheid. Als die energie maar groot genoeg is, geloof ik dat niets die stroom kan opdrogen. Bij zo’n nummer kan ik het gevoel hebben dat ik opstijg.
De Mattheuspassie. Dat iemand dit in zijn hoofd kon hebben. Het is groots en toch aanraakbaar. Ik ben een geheide atheïst maar dit komt ergens vandaan, namelijk vanuit de aandrang om het leven vatbaar te maken. En daar zoeken we nog steeds naar.”
FILM _ “Ik ben best een rationeel mens hoor. Juist daarom ben ik gefascineerd door het werk van Murakami, Dalí of filmmaker David Lynch. Ik beschouw ze als tegenhangers van mijn hersenen. Natuurlijk, het zijn ook denkers maar hun uitdrukkingsvorm is heel abstract, heel beeldend. Hoe Lynch speelt met symboliek en metaforen in Lost Highway of Blue Velvet. Hij laat de acteurs erg vrij. Zijn werk ontregelt. Als zo’n film is afgelopen, kan ik me vijf minuten niet verroeren. Omdat je alles wil plaatsen. Lynch is in staat om de kleur rood een andere betekenis te geven.”
BEELDENDE KUNST _ “Heel lang heb ik niet naar het werk van Dalí kunnen kijken. Omdat ik het gruwelijk vind. De verzoeking van de heilige Antonius verbeeldt mijn diepste hel, beesten op stelten waar de verrotting van binnenuit door de gaten druipt. Mijn angst is dat je niet voor de volle honderd procent op je eigen geest kunt rekenen. Dat je de controle verliest. Het zijn geschilderde nachtmerries. Ik reageerde er fysiek op: vergrote poriën, zweten, trillen. Dali deed me beseffen dat er ergens binnenin een luikje is waardoor je alles kwijt kunt raken. Tegenwoordig kan ik dat luikje opzoeken en op een kier zetten.
Voor museum De Pont in Tilburg staat een mooi kunstwerk van Anish Kapoor. Royaal, groots, robuust, een poging om naar de hemel te reiken of om de weerkaatsing ervan te vangen. Ook hier kijk je naar de realiteit en krijg je het universum cadeau. In een van de wolhokken in het museum heeft hij ook een donker gat gemaakt. Het is even simpel als angstaanjagend: een gat in de realiteit waarin je zomaar kunt verdwijnen.”