De stad van mijn hart
Ze komt de Tilburgse brasserie RAW binnen met een hoofd vol helden en heldinnen. En een papier met namen en titels. Het is niet afdoende. Jacqueline Hamelink blijkt een culturele veelvraat. “Alles wat ik doe moet iets toevoegen.”
Muziek
“De cello is voor mij een zielsverwant. Als kind praatte ik niet graag. Ik vond het zo’n slap aftreksel van wat ik voelde dat ik er lange tijd niet eens aan begon. De cello was mijn enige communicatiemiddel. Mijn vader was beroepsklarinettist. Op de eerste rij bij zijn concerten werd ik verliefd op de cello en mijn zus op de viool – zij speelt bij het Radio Filharmonisch Orkest. Het uiterlijk van de cello vond ik fantastisch, en de klank: je kan er ontzettend op bassen en hysterisch op gillen. Dat zit allemaal in de Solo Cello Sonata op. 8 van Zoltán Kodály. Mijn hele persoonlijkheid zit in die sonate – heb ik althans lang gedacht. Een geliefde moest dat stuk ook mooi vinden, anders kon het nooit wat worden. Na veertig jaar cello spelen ben ik niet meer zo onstuimig, dus die verliefdheid is wat minder geworden.”
Tja, die cellosuites van Bach. Ik speel en onderzoek ze vaak, zeker nu we ons nieuwe project Bach Kliniek aan het ontwikkelen zijn waarin we concertbelevingen creëren voor één uitvoerder en één toehoorder. Zo dicht bij de muziek en de uitvoerder ben je nog nooit geweest. Ik ken heel veel versies, maar sinds ik de laatste voorstelling van Anne Teresa De Keersmaeker heb gezien, werd ik weggeblazen door de suites van Jean Guihen Queyras.
Op het podium ben je kwetsbaar. Om mezelf kracht te geven, heb ik heel vaak The Remedy van Puscifer gedraaid, een project van de zanger van Tool. Ik kan enorm afknappen op teksten, maar hier werkt het geweldig.”
Muziektheater
“Heiner Goebbels is een grote held van me en mijn grote voorbeeld. Alles klopt in zijn voorstellingen. Neem De Materie van Louis Andriessen die hij regisseerde tijdens de Ruhrtriënnale. Er kwamen zeppelins overvliegen er stond een kudde schapen op het toneel. Ik vond het bijna orgastisch omdat de enscenering niets wegnam van die fantastische muziek. Hij snapt waar de muziek over gaat en vergroot dat op een surrealistische manier perfect uit. Dat perfectionistische heb ik helaas ook.
Nog een held: Romeo Castellucci. Bij hem is het beeld cruciaal. Neem zijn fascinerende voorstelling Go down, Moses. Hij haalt het verhaal van Mozes – in een mandje op de Nijl omdat alle kinderen onthoofd werden – naar deze tijd door een enorme vuilniscontainer op te voeren waarin je babygehuil hoort, daarna een interview met een verwarde moeder op een politiebureau. En een enorme machine op het podium die met een enorme snelheid staat te draaien; er komen langzaam pruiken naar beneden die met veel geweld in de machine vastdraaien. Dat beeld is afschuwelijk en vlijmscherp, het zegt meer dan woorden.”
Dans
“In bijna elke dansvoorstelling zie je de invloed terugkomen van de Israëlische choreograaf Ohad Naharin, ook wel Mr. Gaga genoemd. Zijn androgyne beeldtaal oogt volkomen natuurlijk, zelfs als zijn personages bizarre handelingen uitvoeren. Ik hou van dat fysieke; dans is net zo ‘voortalig’ als muziek. Daarin vinden musici en dansers elkaar.”
Boeken
“Ik ben niet zo’n lezer. Ik haal heel veel inspiratie uit beeldende kunst, dus heb en lees ik veel kunstboeken. Ik ben altijd op zoek naar woorden die omschrijven wat je van binnen voelt als je een kunstwerk hebt gezien dat je raakt.”
Beeldende kunst
“Er zijn er veel kunstenaars die me kunnen overrompelen. Ron Mueck, Jamie HuwLett, Richard Long, Nick Steur, Sigrid Calon, Caravaggio. En Song Dong. Hij maakt onder andere tekeningen van water die ook weer opdrogen. Het is tijdelijk, heel kwetsbaar en fantastisch vormgegeven. Ook zijn portretten van overleden mensen, waarbij je letterlijk iemand ziet verwateren. Hij maakte heel liefdevol een ontroerende installatie met alle spullen van zijn overleden moeder.”
Fotografie
“Rineke Dijkstra weet iemands wezen in de kern vast te leggen. Ze weet een blik precies zo te vangen dat die persoon gevangen wordt in een momentopname, het is verstilde tijd. Maar ook Erwin Olaf vind ik geweldig. Dat is een heel ander verhaal, zijn foto’s zijn provocerend, sexy en uitdagend.”
Mode
“Modeontwerpers die ik geniaal vind zijn bijvoorbeeld Alexander McQueen en Walter Van Beirendonck. Zij creëren fantastische werelden! Ik heb voor elke gelegenheid wel een pakje en ik denk bij elke voorstelling goed na over wat ik zal dragen. Alles wat ik doe moet iets toevoegen, dus kleding hoort ook bij dat concept.”
Architectuur
“De nieuwe LocHal in Tilburg. Ik had al een fetisj voor industrieel erfgoed, lang voordat iedereen het sexy vond. Industriële gebouwen heb ik altijd heel inspirerend gevonden. In de oude LocHal heb ik mijn allereerste plaat opgenomen: een soort ode aan de klank en de ruimte van het gebouw. We speelden met een trio: gitarist Aart Strootman, pianist Stevko Busch, ik op cello en de ruimte als vierde speler. Nu zijn er de bibliotheek, Seats2Meet en Kunstloc Brabant gevestigd. Alle karakteristieke dingen van het oorspronkelijke gebouw zie je terug: de liften die de treinen ophingen, de wielen van de treinwagons. Het wordt nu al de huiskamer van Tilburg genoemd. Tilburg is best lelijk, het heeft tien jaar geduurd, maar nu is het de stad van mijn hart geworden.”