Met haar debuutroman Het smelt bestormt ze de bestsellerlijsten. Er komt een verfilming en er zijn negen vertalingen in de maak. Lize Spit over melancholie, Kaas en de mogelijkheden van een behangtafel. opgetekend door Annemarie Staaks

Op kousenvoetjes doet ze de deur open. Lize Spit regelt haar zaakjes vooralsnog zelf, maar hoe lang nog. Na de ludieke promo van Uitgeverij DasMag, die in juli honderden exemplaren van haar boek in Nederlandse treinen liet liggen, is dat de vraag. En tja, die interviews. Eigenlijk kan ze alleen fatsoenlijk formuleren op papier, zegt ze, maar in haar knusse appartement in het Brusselse Curegem – “ja, hier wonen de misdadigers” – komt ze toch aardig uit haar woorden. Er is thee en chocola en de kat snort – of is dat haar laptop waar ze tussendoor op googelt?

Muziek
“Ik schrijf met een vaste playlist. Tijdens Het smelt luisterde ik Leonard Cohen en Hans Zimmer, melancholische muziek. Ik ben een ongelooflijke Cohen-fan, met dank aan mijn ouders. Zijn muziek heeft zich in mij genesteld en als ik naar hem luister is het alsof er een register aan herinneringen wordt opgetrokken. Van Zimmer draaide ik vooral zijn filmmuziek van The Dark Knight en Interstellar. Zijn duistere en meeslepende composities brachten me in de juiste sfeer voor dit boek. Ik voelde me minder eenzaam als ik ’s nachts schreef, het was alsof een heel orkest achter me stond. Veel muziek glijdt zo van me af, maar wat me afgelopen jaar overweldigde was het optreden van Jamie Woon in Botanique. De kwetsbaarheid en overgave waarmee hij op dat podium stond…”

Theater
“Het is al even terug, maar House of European History in Exile van de Brusselse theatermaker Thomas Bellinck vond ik zeer indrukwekkend. Het is een voorstelling die de rise and fall van Europa toont, vanuit de toekomst gezien. Bewonderenswaardig hoe hij zo een politiek statement afgeeft. Zelf zou ik dat niet kunnen, te weinig bagage. Soms overweeg ik een studie geschiedenis of filosofie om dat fundament te leggen. Iets heel anders is Kiss and Cry van de Belgische filmmaker Jaco van Dormael, die van Mr. Nobody. Dat was live-cinema gefilmd vanuit een rondrijdend treintje in een mini-decor met een ballet van handen en vingers. Pure magie. Theater is zo bevrijdend, het laat zien hoe Ealles interessant kan zijn. Zo zag ik ooit een voorstelling van NT Gent waarbij een acteur eindeloos klungelde met een behangtafel. Zoiets lucht me op: we hoeven niet altijd grote thema’s aan te snijden.”

Film
“Hoe de Griekse filmmaker Yorgos Lanthimos in The Lobster en Dogtooth menselijke relaties in een duister, absurd kader plaatst, vind ik heel straf. Borgman van Alex van Warmerdam valt in diezelfde categorie. Oh, en Allen Ball, de scenarist van Six Feet Under. Zijn personages worden zo echt, dat ze bijna familie worden naarmate je kijkt. Ik heb een voorliefde voor duistere films. Dingen waar licht op schijnt, boeien me minder, die zijn al gezien. Nu Het smelt verfilmd wordt, verwijs ik vaak naar Fien Troch van Kid en Unspoken. Zij is iemand die de rauwe kanten van het Vlaamse plattelandsleven genadeloos durft te tonen.”

Design
“Ik ben veel bezig met interieur, op eigen nestjesniveau. Scandinavisch design vind ik mooi, maar inmiddels is het zo common, dat ik het bijna beu word. De meeste meubels heb ik na lang speuren goedkoop gevonden. In die zoektocht zit een deel van de schoonheid. Mijn smaak leidt tot discussies hier in huis: ik verkies een mooie zetel boven een comfortabele. Als ik kleding winkel, ben ik als een ekster, ik stuif af op alles dat blinkt.”

Beeldende kunst
“Iemand zei pas over mijn column in De Morgen dat het net een schilderij van Edward Hopper was, een enorm compliment. Ik hou erg van de verstilde eenzaamheid en de sfeer in zijn werk. Ik houd van hedendaagse realistische schilderkunst waarin de techniek zichtbaar wordt, zoals in het werk van Michaël Borremans. Ik moet er iets in herkennen, wil het me ontroeren. Met van die manifest-kunst kan ik niks. Zo van: we gaan nu alleen met onze vingers en groene verf schilderen want dan is het puur en dat dan de volgende komt: nee, we mogen enkel met onze tenen schilderen want dat is pas puur. Vermoeiend.”

Boeken
“Eerlijk? Ik ben niet zo’n veellezer. Als schrijver zonder ik me af in mijn bubbel en als ik vastloop, sla ik een boek open om te zien hoe je ook alweer het ene woord na het andere zet. Als scenarist heb ik iets met graphic novels, zoals die van Rosinski en Brecht Evens. De spanning tussen beeld en tekst kan me echt ontroeren. Deze zomer las ik onder meer Joe Speedboot van Tommy Wieringa en Bonita Avenue van Peter Buwalda. Fijne romans die je leest als een film. Kaas van Elsschot heb ik pas ontdekt. Toen kon ik even niet meer schrijven. Die taal is zo krachtig en smeuïg. Dat vond ik ook van Werther Nieland van Reve. Er is veel te ontdekken, maar ik vind al die romans ook intimiderend. Alsof ik met elk boek dat ik lees mijn mogelijkheden als schrijver zullen krimpen.”


Lize Spit

Lize Spit (Viersel, 1988) is scenarist, romanschrijver en columnist voor De Morgen. Ze doceert aan de LUCA School of Arts in Brussel en woont samen met haar vriend in Brussel. Haar dit voorjaar verschenen debuutroman Het smelt is nu al een bestseller.