Pissen op het podium
Er staat van alles op het vuur bij Martijn Crins. De tweede cd (Lipgloss) van zijn alternatieve rockband Fake Billy & The False Prophets, een serie voorstellingen met kompaan Rogier Schippers die “tussen cabaret en theater inhangen”, en een voorstelling in dialect die hij met actrice Sanne-Samina Hanssen wil gaan spelen in dorpshuizen en patronaatszalen.
MUZIEK_ “Eind december deden we in Leveroy de Top 100. Met onze Pearl Jam Club zongen we arm in arm Better Man mee. Pearl Jam is van de grote gebaren en de moeilijke teksten, maar geeft je ook dat gevoel van vrijheid en rebellie. Die grote emoties deden het goed toen we puber waren. Ik kan op het autistische af lange periodes naar één groep of plaat luisteren. Soulwax bijvoorbeeld, of nu Curtis Harding. En sinds ik die superdocumentaire zag over Oasis ben ik geobsedeerd door Liam Gallagher. Hij belichaamt voor mij de rock-’n-roll, het spat er van af. Op het podium staat hij alleen maar met de handen op de rug te zingen, het toppunt van goed gekozen arrogantie. Het is gênant, maar ik zou dus heel graag met een kuttige coverband een hele avond Oasis zingen in een dorpscafé.”
THEATER_ “Dat vragen om aandacht had ik op vroeger op school al. De eerste voorstelling zag ik pas op de Academie voor Drama in Tilburg. Meteen een mijlpaal: Onder het melkwoud van Dylan Thomas. Het speelt in het vissersdorp in Wales waar hij vandaan komt. Hij laat je in zowat elk huis binnen kijken: deze inwoner is zat, die gaat vreemd, deze is boos. Je kent dat wel, onder de stolp van een kleine gemeenschap. Ik dacht wauw: daar kom ik vandaan! Supertof dat we deze voorstelling met Afslag Eindhoven zelf spelen. Ik heb daarin een stuk of zeven rollen, eentje heb ik gebaseerd op Liam Gallagher. Een personage dat overal schijt aan heeft. Ik kom met mijn Liam-zonnebril op en klim op een paal van drie meter en moet vier zinnen zeggen terwijl ik mijn apparaat uit mijn broek haal en op het podium pis. Is me elke voorstelling gelukt. En dan komen mensen me na afloop zeggen dat het ‘toch niet echt was’.”
CABARET_“Martijn Bouwman, de regisseur van Theo Maassen en docent op de academie, zette me op het spoor van cabaret. Ik dacht: ik schrijf me gewoon in voor Cameretten. Ik heb met Martijn drie middagen zitten freaken en daar iets bizars van gemaakt. Wij pisten in ons broek van het lachen, maar Martijn vroeg zich wel af of het zou werken. Ik won, maar had er weinig lol aan. Na tien keer in de trein naar Emmen en zo was ik er wel klaar mee. En toen moest ik nog zestig keer. Ik speelde een slechte cabaretier met slechte woordgrappen. De zalen liepen compleet leeg. Wat mensen echt choqueert, is als ze een voorstelling niet snappen. Daar worden ze agressief van.”
FILM_ “Bij een schoolvriendje thuis zag ik alles van Van Damme, Willis en Schwarzenegger, en alle comedy. Er zijn films die ik zes keer heb gezien. Maar eigenlijk kan niets op tegen The Sopranos. Het is je reinste Shakespeare; zo goed geschreven, geweldige dialogen, het is Richard III, Hamlet, Macbeth. Voor het eerst zien we ook de lulligheid, de achterkant van de maffia, in de keukenscènes bijvoorbeeld. Tot dan toe kenden we de maffia toch een beetje als strak en glad van Scorsese, die ik trouwens ook erg goed vind.”
BEELDENDE KUNST_ “De video Nummer acht, Everything is Going to Be Alright van Guido van der Werve, waarin hij tien meter voor een ijsbreker uit over een bevroren poollandschap loopt. Waanzinnig. Ik weet niet eens zo goed wat ik daar zo geweldig aan vind, maar dat vind ik überhaupt het hoogst haalbare: dat iets je enorm trekt, maar dat je er niet precies de vinger achter krijgt waarom.”
BOEKEN_ “Ik kan me ook monomaan op een boek storten. Misdaad en Straf van Dostojewski heb ik twee keer gelezen. Die bezwerende toon. Als je Netflix gewend bent, moet je er wel even inkomen als hij drie bladzijden nodig heeft om een jas te beschrijven. Dat schurende en paranoïde katholieke geweten van Raskolnikow dat aan het einde door het vuur der loutering schoon wordt gebrand… Joe Speedboot van Tommy Wieringa heb ik zes keer gelezen. Zelfs een keer bijna helemaal voorgelezen aan een meisje. Daar heb ik fucking punten mee gescoord, man. Al hebben we het einde niet gehaald.”
MODE_ “Eerst huldigde ik de Leveroyse mentaliteit: wat maakt mij het uit wat ik aan heb. En als het ook maar een beetje raar is, ben je meteen een homo. Een vriendin introduceerde de term ‘powerkleren’. Weet je wel, die broek of trui waarin je je sterk voelt. Die probeer ik een beetje te verzamelen. Het mag geen naam hebben hoor, maar sommige momenten maakt het wel uit wat ik draag. Als ik met de band speel bijvoorbeeld.”