Er is altijd muziek in mijn hoofd

Er is veel muziek in het leven van Mike Roelofs. Van free jazz tot de strijkkwartetten van Ravel en Debussy, van de ngoni van de Malinees Bassekou Kouyate tot Radiohead. Als het even kan op vinyl en liefst alles door elkaar.

MUZIEK

‘Bill Evans is de Miles Davis van de jazzpiano. Ik ben aan het conservatorium opgeleid tot jazzpianist en pianistisch gezien is Evans een groot voorbeeld. You Must Believe in Spring is mijn favoriet vanwege dat klassiek aandoende impressionistische geluid. Los van dat de plaat muzikaal super interessant is en prachtig gespeeld – überhaupt een van de mooiste jazzpianotrio’s – roept de combinatie van vrijheid, melancholie en hoop herinneringen op en geeft me een heel speciaal gevoel.

A Love Supreme van John Coltrane behoort ook tot de ultieme platen, net als Don Juan’s Reckless Daughtervan Joni Mitchell.

Minder bekend is Kamau Daáood die ik voor het eerst bij North Sea Jazz hoorde en zag; poëzie uit de zwarte wijken van Los Angeles, voorgedragen op muziek: ‘Give Art Blakeys drumsticks to a child without a father…’ – ik hou het er gewoon niet droog bij.’

FILM

Pianist/componist Mike Roelofs (Tegelen, 1980) bracht eind 2019, net voor de pandemie, zijn laatste cd Anaphora Diary uit. Hij is een veelgevraagd gastmuzikant en toert in ensembles van verschillende samenstellingen over de wereld. Zowel voor zijn pianospel als voor zijn composities won hij een prijzen.

‘Ik woon in een voormalig klooster in Beuningen, bij Nijmegen, in een soort woongemeenschap met allerlei kunstenaars. En daar hebben we dus elke maand een filmavond met als enige criterium: het moet een goede film zijn, haha. Voor mij is dat meestal een trage film. Al kijk ik met mijn zoon Vincent, 19 en drummer, ook wel naar snel gemonteerde films.

Ik zag laatst de Spaanse film Biutiful met Javier Bardem. Een levensverhaal met een magisch realistische inslag. Best wel zwaar, maar ook heel mooi. Bardem speelt een ongeneeslijk zieke sjacheraar die van het ene baantje in het andere rolt en die een paranormale gave heeft. Aan het einde komt alles uit op een van mijn favoriete pianostukken, het Adagio Assai van Maurice Ravel.

Ook in O Brother Where Art Thou van de Coen Brothers komen visuals en muziek prachtig samen. Ze kunnen zo’n sterke sfeer neerzetten, en dan komt er altijd die typische humor bij.’

BOEKEN

‘Ik ben niet opgegroeid met lezen. Dat zal te maken hebben met het stempel dyslexie. Mijn vrouw Noor, ooit stadsdichter van Venlo, deed me een aantal klassiekers aan de hand. Zo ben ik weer een beetje begonnen met lezen en dat was een openbaring. Neem Never Ending Story van Michael Ende, een kinderboek, zo mooi, zo ontroerend. Ik lees graag over religie, ethiek, geschiedenis. En zeker de Britse wiskundige John Lennox, met name zijn boek 2048, met een knipoog naar George Orwell. Hij schrijft over de relatie tussen geloof en wetenschap. Is zelf een gelovige wetenschapper die graag debatteert met atheïsten. Dat spreekt me erg aan.’

BEELDENDE KUNST

‘Zo fijn om een uurtje in een museum rond te lopen. Ik hou vooral van impressionistische schilderkunst. Ik heb nooit echt iets gekocht, daar is geen geld voor. En liever het echte werk dan een reproductie. Een schilderij dat me zeer raakt is Zomerweelde van Jac van Looij. Het is van rond 1900 en hangt in het Rijksmuseum. Een tafereel in dikke klodders, je ziet een eenzaam huis in de avondzon met een felblauwe bloemenweide. Prachtig vanwege de kleuren, de compositie. Een luikje waardoor je honderd jaar terug in de tijd kan kijken. Misschien is het dat wel; bekruipt me een nostalgisch gevoel omdat je zulke taferelen nog maar zelden ziet.’  

ARCHITECTUUR

‘Ik ben geen stadsmens, al ben ik graag in de stad. Fijn als ik er weer weg kan. Een gebouw is een schepping, door iemand bedacht. Dat kan heel mooi zijn. Maar ik ga liever de natuur in. Een boom is voor mij ook een bewijs van een schepper. Ik houd van kleine beestjes, insecten, kevers, spinnen. Ik kan zomaar een paar dagen op zoek gaan naar een ringslang als ik zijn biotoop heb gevonden. Vorige week ben ik met mijn vrouw nog spinnen gaan zoeken om ze te fotograferen.’

THEATER

‘Elk jaar ga ik met Gerard van Maasakkers op tournee langs de theaters. Als we opkomen is het elke avond hetzelfde, alles is geregisseerd. Ik ben van het experiment, als het mijn tour was zou ik elke avond iets anders spelen, maar dat is natuurlijk een andere kick. En toch zijn er af en toe magische avonden. Het blijft lastig om er de vinger op te leggen. Natuurlijk, iedereen moet lekker in zijn vel zitten en het publiek speelt een grote rol. Gerard voelt dat goed aan, hij is alert en enorm begaan met de mensen in de zaal. Als hij de wisselwerking tot stand brengt, kan het publiek ons optillen naar een ander niveau. Tijdens de pandemie hadden we een coronaconcert via zoom. Mooi dat het kon, maar je krijgt geen energie terug.

Ik herinner me een monoloog van Henk van Ulsen in het Beauforthuis in Austerlitz. Hij citeerde teksten uit het Bijbelboek Prediker. Op de in dat boek bijeengebrachte uitspraken hebben we veel van onze huidige normen en waarden gebaseerd. Die religieuze thema’s resoneren met mij. Voor deze voorstelling was prachtige muziek voor een cellokwartet gecomponeerd. Ook hier weer de combinatie. Er is altijd muziek in mijn hoofd.’

EMILE HOLLMAN