In zijn kantoor klinkt deze ochtend muziek van Giuseppe Scarlatti uit de iPod. Hij is helemaal niet van de lijstjes, verontschuldigt Rob Ligthert zich op voorhand. “En eigenlijk weet ik ook helemaal niet zoveel van theater,” zegt de directeur van de Maastrichtse Toneelacademie. “Het theater dat ik van thuis heb meegekregen, was de katholieke kerk. Als ik al met cultuur ben opgevoed, dan is het eetcultuur.” Zijn ouders hadden een Chinees restaurant in Gorinchem. “Ik loop altijd achter. Als je in de cultuursector werkt, is er steeds meer dat je niet kent en niet hebt gehoord.”

THEATER

“Toen ik in 1985 op de Toneelacademie kwam, waren er twee chansonniers in zwang, Brel en Barbara. Door het oeuvre van Brel ben ik op het spoor gezet van authenticiteit en intensiteit. Brel mag dan erg waarachtig zijn, wat hij doet was ook erg gecontroleerd. Toen ik verschillende concertregistraties van hem zag en ontdekte dat hij steeds exact hetzelfde neerzette, was ik gedesillusioneerd. Je bent op zoek naar de waarheid, je denkt die te hebben gevonden en dan blijkt die reproduceerbaar te zijn.”

“Wat regisseur Ivo van Hove en scenograaf Jan Versweyveld bij Toneelgroep Amsterdam doen, vind ik super. Normaal is de volgorde toch: tekst, regie, vormgeving, spel. Zij voegen de vorm in een vroeg stadium bij de betekenis van de tekst en bepalen zo hoe de plek eruit moet zien waar acteurs en publiek elkaar treffen. Daarin zijn ze elke keer weer behoorlijk radicaal.”

“Je hebt van die stukken die je altijd bijblijven. Stallerhof van Hollandia bijvoorbeeld. Maar uiteindelijk zie je zoveel dat het een beetje vervaagt. Dan moet je zelf bijna in een uitzonderlijke toestand zijn om een stuk op z’n waarde te kunnen schatten.”

BEELDENDE KUNST

“Ik kom het liefst in het Kröller-Müller Museum. Ik hou van de confrontatie en versmelting van kunst en gecultiveerde natuur. Ook de maat van het museum vind ik overzichtelijk en fijn. Je kunt er bijna een persoonlijke ontmoeting hebben met de kunstwerken. Ik was op het Japanse eiland Naoshima, daar zijn vier musea gebouwd. In het Chichu Art Museum tonen ze de Waterlelies van Monet in een enorme, lichte ondergrondse zaal, zonder kunstlicht, op een vloer van dobbelstenen. Een superconcept. Veel musea staan te vol, je wordt er gewoon duizelig.”

MUZIEK

“Ik heb anderen nodig om mij te voeden met muziek. Zoals mijn vriendin Susanne, die klassiek geschoold is. Je hoort Scarlatti, dat komt omdat ik van iemand een iPod heb gekregen vol muziek. Die Scarlatti draai ik vandaag de hele dag, in de hoop dat de muziek onder mijn huid komt. Maar ik maak daar verder geen studie van of zo. Ik hoef ook niet alles te weten. Misschien is toneel voor mij behoorlijk gedemystificeerd omdat ik weet hoe het werkt. Dan hoef ik niet ook nog eens de Matthäus Passion met het boek op schoot binnenste buiten te keren. Misschien ben ik daarom zo onnozel en onbevangen als het om andere kunstvormen gaat.”

MODE

Rob(ert) Ligthert (Amsterdam, 1964) ging in 1985 naar de Toneelacademie in Maastricht om er in 2014 terug te keren als directeur. Als theaterregisseur werkte hij lang samen met toneelschrijver Peer Wittenbols. Hij is vader van twee kinderen.

“Ik hou van stoffen en wat ze kunnen uitdrukken, zeker in een theatervoorstelling. Maar voor mezelf, nee. Als ik denk: die broek past mij en staat me goed, dan koop ik er drie. En die draag ik dan tot ik de volgende broek tegenkom. Zo hoef ik er niet over na te denken. Het is zo druk in mijn hoofd, ik moet elke dag zoveel keuzes maken, dan wil ik niet ook nog over mijn kleren moeten nadenken. Maar kostuumontwerp in het theater vind ik heel belangrijk. Ik zie welke een rol een kostuum kan spelen in de betekenis van het stuk en hoe een acteur zich daardoor kan gedragen. Ik ben heel graag in kostuumateliers. Ik let altijd op schoenen. Hoe sta je, hoe is je contact met de grond, met de vloer? Nee, dat doe ik niet met mijn eigen schoenen. Ik liep het grootste deel van mijn leven met de verkeerde schoenmaat rond.”

BOEKEN

“Michel de Montaigne. Zijn essays beginnen altijd met vragen, vormen een bevragende zoektocht. Hij bestrijkt grote gebieden en met een paar reuzenstappen duikt hij de essentie in. Over hoe we ons gedragen bijvoorbeeld. Ik zit in het theater ook altijd om me heen te kijken hoe anderen zich gedragen. Een vorm van zelfreflectie op basis van beschikbare kennis, dat vind ik mooi. Ik hou er wel van om terug te grijpen op de klassieken. De mens worstelt eeuwig met zichzelf en de ander. Frans Kafka is – naast Montaigne – de enige schrijver die ik wel eens herlees. Hij kan zo waanzinnig secuur schrijven, zo zuinig, en toch zo treffend. En ook hier: een en al worsteling.”