De roem van August Macke is mede te danken aan zijn vrouw Elisabeth. Wat dreef haar om haar leven te wijden aan haar man, vraagt CHRISTIANE GRONENBERG zich af. ‘Flechtheim was een van de eersten die de volledige nalatenschap voor een habbekrats wilde opkopen. Natuurlijk heb ik dit aanbod afgeslagen.’
Zoals elk kind droomde ik toen ik klein was wel eens over wat ik later wilde worden. De ene dag probeerde ik me uit als danseres, de andere maakte ik mijn eigen krantje. Ik was wel zeker van wat ik níet wilde worden: de vrouw van. Geluk in het leven, daar ging ik wel zelf voor zorgen, daar had ik geen man voor nodig.
Hoe vaak heb ik met enige argwaan de oren gespitst wanneer ik vrouwen hoorde vertellen hoe belangrijk het werk van hun man was. Soms hadden ze zich tot zijn assistente, muze, secretaresse of, als hij al dood was, beheerder van zijn nalatenschap verklaard. Was het uit vrije wil, of een bizarre vorm van het stockholmsyndroom, waarbij de onderdrukte de bron van onderdrukking verheerlijkt om zo zijn of haar eigen leven draaglijk te maken?
Vaak zit de waarheid in het midden. En eigenlijk moet je, zoals Amerikanen zeggen, een mijl in iemand anders schoenen hebben gelopen om te kunnen bevroeden waarom iemand een bepaalde afslag heeft genomen in het leven. Zoals bij Elisabeth Erdmann-Macke (1888-1978), de vrouw van de schilder August Macke. Het LWL-museum Münster heeft haar rol centraal gesteld in een expositie over het werk van haar man: Der Maler und die Managerin.
August Macke (1887-1914) hoort bij de top-vijf van belangrijkste Duitse expressionisten, op de kunstmarkt leveren zijn schilderijen miljoenen op. Dat het zo ver is gekomen is mede de verdienste van zijn vrouw Elisabeth. Zijn steunde hem met raad en daad in zijn kunstenaarschap en gebruikte daarbij het netwerk van haar familie. Na zijn vroege dood in 1914, hij sneuvelde in de eerste weken van de Eerste Wereldoorlog, schreef zijn schildersvriend Franz Marc, die later hetzelfde lot zou ondergaan: ‘Wij schilders weten heel goed dat met het wegvallen van zijn harmonieën de kleur in de Duitse kunst vele tinten bleker zal worden.’
Na Mackes dood zette zijn vrouw Elisabeth zich in voor de blijvende erkenning van haar man als mens en als kunstenaar: zij inventariseerde zijn oeuvre, bracht tijdens de bombardementen van de Tweede Wereldoorlog zijn brieven en schilderijen in veiligheid en publiceerde het boek Erinnerungen an August Macke. Met haar handelsgeest voorkwam ze dat Mackes schilderijen te snel en daardoor te goedkoop op de markt kwamen. Over een bevriende kunsthandelaar schreef ze: ‘Flechtheim was een van de eersten die de volledige nalatenschap voor een habbekrats wilde opkopen. Natuurlijk heb ik dit aanbod afgeslagen.’
De vergelijking dringt zich op met Agnes Dürer, de vrouw van Albrecht Dürer, die haar man hielp bij de verkoop van zijn etsen op de markt in Neurenberg en zijn werkplaats runde tijdens zijn tweede Italië-reis. Maar ook na zijn dood in 1528 handelde zij verder met Dürers werk. Het was immers haar bron van inkomsten, ze had meer dan dertig jaar in het ‘merk’ Dürer geïnvesteerd. Zij lijkt trouwens geen uitzondering te zijn: in de 16e eeuw waren er meer die als ‘vrouw van’ in de werkplaats stonden en als boekhoudster, verkoopster en marketeer fungeerden.
Vaak was het uit financiële noodzaak dat een kunstenaarsweduwe zich over de nalatenschap van haar man ontfermde; zo niet Elisabeth Erdmann-Macke. Ze was zeker niet arm, zij en August hadden relatief zorgeloos geleefd dankzij de financiële ondersteuning van haar ouders.

Familiefoto. Vlnr: Walter Gerhardt, Wolfgang, Helmut en Walter Macke, Lothar Erdmann en Elisabeth Erdmann-Macke, rond 1918
Voor het geld hoefde ze het zogezegd niet te doen. Om meer over Elisabeth Erdmann-Mackes beweegredenen te kunnen begrijpen is het interessant om naar een foto te kijken van omstreeks 1918. Op dit familieportret zien we achter Elisabeth haar tweede man, de journalist Lothar Erdmann, één van de naaste vrienden van haar man August. Op de vooravond van zijn vertrek naar het front had Macke hem te verstaan gegeven dat, mocht hij niet levend terugkeren, Lothar zijn plek moest innemen. ‘Ich vermache dir die Lisbeth, die Kinder und alles.’
In 1916 trouwde Erdmann met de weduwe van zijn vriend. Elisabeth schrijft in haar boek dat hij ‘de meest onbaatzuchtige, trouwste vriend en de beste, goedwillende vader voor de kinderen’ was. Tot zijn dood in concentratiekamp Sachsenhausen in 1939 zette Erdmann zich in voor de artistieke erfenis van zijn vriend door exposities te organiseren en teksten over hem te publiceren.
Ook op de foto staan twee jongens, Mackes zonen Walter en Wolfgang. Bij het overlijden van hun vader waren zij twee en vier jaar oud; zij waren Elisabeths motivatie om zich aan het schrijven te zetten. Haar Erinnerungen an August Macke moesten ervoor zorgen dat de twee later zouden weten wie hun vader volgens haar was geweest: een uitzonderlijk mens en een buitengewone kunstenaar.
De gevoelde verantwoordelijkheid ten opzichte van een volgende generatie klinkt ook door in de biografie over Jo Bonger, de weduwe van Vincent van Goghs broer Theo die het werk van de schilder, bij leven een arme sloeber, door zorgvuldige marketing wereldfaam bezorgde. Bongers biograaf Hans Luijten noemde zijn boek Alles voor Vincent, een titel die niet toevallig op twee generaties te betrekken is: de schilder, én haar eigen zoon.
Daar stond Jo Bonger met haar kind van nog geen jaar oud en een beloftevol oeuvre – dat bij leven van de schilder nog geen gulden had opgebracht. Het was wat Theo haar van begin af aan had duidelijk gemaakt: het was hun opdracht te voorkomen dat Vincent van Gogh als een krankzinnige de geschiedenis zou ingaan. Na Theo’s overlijden kwam die last enkel op haar schouders te liggen. Dat zij het lot met beide handen greep en van Vincents kunstenaarschap een onverbiddelijk succesverhaal maakte, getuigt niet alleen de wereldwijde faam van zijn oeuvre, maar ook de bekendheid van de briefwisseling tussen Vincent en Theo.
Als ik zie hoe abrupt dit alles op zijn 27ste eindigde, dan verkrampt mijn hart.
Terug naar het familieportret Macke. Links zien we Walter Gerhardt, de broer van Elisabeth met wie het echtpaar veel had opgetrokken. Tussen hun twee zonen zit Helmuth Macke, een neef van August en ook kunstschilder. Verder heeft de familie twee schilderijen van August Macke voor en achter zich neergezet. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de foto ter ere van Macke werd genomen. Of was dit een ontroerende poging van deze patchwork-familie om hem terug te halen, ook door de twee doeken, hem ín de foto te halen?
Als ik terugdenk aan Elisabeths beschrijving van haar kennismaking met August, ze was vijftien, en hoe zielsverbonden en onafscheidelijk ze al snel waren, aan de wandelingen, reizen en gedeelde fascinatie voor het schone en pure, hun vele vriendschappen, het huwelijk en de kinderen… en hoe abrupt dit alles op zijn 27ste eindigde – dan verkrampt mijn hart, omdat hun gedeelde weg en zijn kunstenaarschap nog maar net begonnen waren.
En ineens is het vanzelfsprekend dat Elisabeth zich over de nalatenschap van haar man ontfermde- terwijl het o zo makkelijk was geweest om alles te verkopen en zich op een nieuw leven te concentreren. Zeker als je bedenkt dat de eigenschappen die nodig zijn om een nalatenschap te beheren in die tijd bij vrouwen niet altijd werden gewaardeerd. Hoeveel ‘vrouwen van’ zijn later niet als zanikende, onmogelijke weduwe weggezet, omdat ze vasthielden aan auteursrechten en instonden voor de juiste inbedding van een werk.
Over de keuze om zich over het werk van haar man te ontfermen zei Maria Gilissen, de weduwe van Marcel Broodthaers, in een interview in Zuiderlucht in 2014: ‘Fysiek en mentaal stond ik met de rug tegen de muur. Dan kun je twee dingen doen: verdwijnen, of reageren.’
Net als zij koos Elisabeth Erdmann-Macke, op haar manier, voor het laatste. Gelukkig maar.