Al geeft hij zelf les aan jonge designers, Jan Boelen is niet te spreken over het kunstonderwijs. In de 4e Istanbul Design Biënnale probeerde hij aan te tonen waarom. De expo is nu in Genk te zien.
Door Emile Hollman
Dat hij de tentoonstelling van Istanbul naar Genk haalde mogen we misschien opvatten als een afscheidscadeau. Jan Boelen, artistiek leider van Z33 – Huis voor actuele kunst in Hasselt wordt dit najaar rector van de Universiteit voor Kunst & Design in het Duitse Karlsruhe.
Hij is er fier op dat het perspectief van de tentoonstelling volledig cultureel is. Dat wil zeggen dat er niet alleen de nieuwste ontwerpen getoond worden maar dat er ook belangrijke vragen worden gesteld. Zoals: wat is design eigenlijk, hoe verandert dat en wat betekent dat dan weer voor ons dagelijks leven?
“In eerste instantie wist ik niet wat ik moest doen”, zegt Boelen (Genk, 1967). “Want wat was nu echt dringend genoeg? Ik besloot zo dicht mogelijk bij mezelf te blijven.” Voor de goede orde: Boelen is ook hoofd Social Design aan de Design Academy in Eindhoven. “Design studenten worden op een traditionele manier opgeleid. Ze hebben een zeer eenduidige kijk op de wereld, dat blijkt wel als ik het honderdste portfolio over een oplossing voor een probleem in de derde wereld onder ogen krijg. Ik zie vooral meer oplossingen voor hetzelfde probleem; ze zoeken het allemaal in het creëren. Design als een soort oplossingsmachine. Het gaat om het proces, niet om het eindproduct. Bijna honderd jaar na Bauhaus constateer ik dat design als kritiek op de samenleving, als speculatie, als sociaal relevant nauwelijks wordt onderwezen. Studenten moeten voldoen aan de checklist van de opleiding en zich conformeren aan de macht. Terwijl niemand weet hoe de macht er over vijf jaar uitziet. We leiden op tot eenheidsworst.”
In drie maanden tijd trok de biënnale er 200.000 bezoekers, voor het overgrote deel Turken. “Vergeet niet dat in groot Istanbul 18 miljoen mensen wonen. Het cultuuraanbod is heel traditioneel en er is een nood aan dit soort projecten.”
Bij C-mine in Genk zal zo’n negentig procent van de biënnale uit Istanbul getoond worden. Het gaat om ongeveer honderd ontwerpers en kunstenaars die in hun werk reflecteren op de Turkse realiteit. Tegelijk zoomt de tentoonstelling sterk in op het onderwijs, vandaar de titel A School of Schools. Of beter gezegd: die bevraagt de rol van het onderwijs. Boelen denkt dat je veel meer kunt leren buiten de school – nieuwe ideeën vind je eerder op straat dan in een klaslokaal.
Wat hij wil over brengen aan het publiek is de attitude waarmee de kunst van binnenuit veranderd kan worden. Om het concreet te maken: hij toont liever een krukje dat ontworpen is door een Turkse straatventer dan een gelikt design meubel. “Die straatventer heeft dat bij gebrek aan middelen en vanwege dagelijkse noodzaak in elkaar geknutseld uit pallethout.” Nog een voorbeeld, er wordt een huis voor katten getoond. “Istanbul is de stad van de katten. De symboliek is duidelijk en het huisje is gemaakt van afvalmateriaal. Het heeft iets grappigs maar tegelijk spiegelt het onze onnodige complexiteit.”
De vraag is natuurlijk hoe vrij Boelen zich kon bewegen als curator in Istanbul. Heel vrij, zegt hij. “We maken geen grote statements tegen een leider die zegt dat er maar één waarheid is. Wij laten meerdere stemmen horen, tonen meerdere waarheden en tonen meerdere mogelijkheden, dat is de impliciete boodschap. En dat kan ook want wij zijn een onafhankelijke culturele organisatie. Ik wilde bruggen bouwen met de mensen daar.” Boelen hield een voorstel voor een workshop tegen. Daar zouden vrouwen kunnen leren omgaan met hun vagina, maar dat vond hij te gortig. Niet omdat hij daarmee last met de autoriteiten zou kunnen krijgen maar omdat het hele project vanuit een mannelijk perspectief was bedacht. Het project The Non Stop Classroom noemt hij als voorbeeld van impliciete kritiek op de Turkse politiek. Twee Amerikaanse architecten van Colombia University richtten tien ruimtes in waarin mensen ondervraagd kunnen worden. Zoals een politiekamer waar misdadigers doorgezaagd worden of een ground control room bij NASA. “Allemaal ruimtes waar informatie op een eenduidige manier wordt overgedragen. De ruimtes zijn zo ingericht dat je de boodschap maar op één manier kunt ontvangen. Het roept de vraag op hoe wij onze ruimtes bedenken.”
Boelen en medecuratoren Vera Sacchetti en Nadine Botha laten een keur aan design zien. Veel ontwerpers kwamen binnen via een open call. Van de 450 aanmeldingen werden 120 designers geselecteerd. “Meestal komen ze van een nieuwe generatie ontwerpers die kritisch kijken naar wat er om hen heen gebeurt. Ze gaan niet akkoord en komen met alternatieven. Ze laten in elk geval zien dat één idee, één manier van werken niet de oplossing is.”
A School of Schools, 4e Istanbul Design Biënnale in C-mine Genk tot en met 29 september. Op 3 september geeft scenografe Asli çiçek een lezing over de tentoonstelling. Zie voor presentaties, randprogramma en events: c-mine.be, z33.be