Thomas Eyck is uitgever en distributeur van design, een in Nederland vrijwel onbekend fenomeen. Zijn werkterrein ligt voor meer dan negentig procent in het buitenland. “Die stomme potten verf… Design, dát is wat ik wil.”

Zijn werkwijze is simpel. Per jaar geeft Thomas Eyck één ontwerper de opdracht om iets te maken, uniek en uitsluitend voor zijn designcollectie. Er wordt een prijs afgesproken, over de verkochte werken ontvangt de ontwerper royalties. Alle producten in zijn zo ontstane collectie krijgen het t.e. label en een nummer. Zo staat t.e. 043 voor het gekleurde kussen van het duo Stefan Scholten en Carole Baijings, de koperen pan van Aldo Bakker is t.e. 098.

Bij Thomas Eyck is het materiaal leidend, niet de designer. Een tassencollectie komt er niet in, maar leer weer wel. Eyck is erover in gesprek met Dick van Hoff. Of touw, wat kun je allemaal maken met touw? Zo kwam hij bij Christien Meindertsma uit. Studio Job, waar het ontwerpersduo Job Smeets en Nynke Tynagel achter schuilgaan, liet hij een collectie tin ontwerpen waarmee ze standaard interieurelementen zoals schalen en kandelaars tot design verhieven. Daarna was het tijd voor iets zachts, mét kleur: Scholten en Baijings bedachten hun Colour Plaids, de felgetinte dekens en kussens van merinowol. Werk van veel van de ontwerpers met wie Thomas Eyck werkt, maken inmiddels deel uit van museumcollecties.

Behalve materiaal en de ontwerper is in de aanpak van Thomas Eyck ook de hand van de maker van belang. Eyck duikt zelf in het productieproces en zoekt de juiste mensen bij elkaar. Met Christien Meindertsma bracht hij een bezoek aan touwslagerij Steenbergen, een familiebedrijf in Gorssel, waar touw nog met de hand wordt geslagen en geknoopt. Het tin van Studio Job komt uit één van de oudste tingieterijen van Nederland.

Hoe wordt een mens uitgever en distributeur van design? Het werkende leven van Thomas Eyck is een optelsom van toevallige ontmoetingen. Heel even werkte hij in het bedrijf van zijn vader, een groothandel in verf, toen het familiebedrijf net was verkocht. Materiaal mag dan de drijfveer zijn voor zijn huidige designcollectie, maar verf, zo bleek al gauw, daar had hij niets mee. “Op een beurs in Kortrijk zag ik een prachtige kast van Maarten van Severen. Toen wist ik het: die stomme potten verf… Design, dát is wat ik wil.”

Met de verkoper van de kast had hij zo’n leuk gesprek dat hij zich geen twee keer bedacht toen hij in de interieurzaak van een Amsterdamse vriend kon gaan werken. Daar ontmoette hij Jan Tichelaar, eigenaar van de Koninklijke Tichelaar Makkum. Maar Tichelaar werkt uitsluitend met klei als basismateriaal, dat was hem te beperkt. Waarna hij op het idee kwam een eigen bedrijf te beginnen, als distributeur en uitgever van design. Dan kon hij zelf de materialen bepalen – en de ontwerper, en de producent, en de afnemer.

De enige werken die Eyck, sinds hij in 2007 voor zichzelf begon, kant en klaar kocht zijn de keramische kevers van RaR, van de kunstenaars Ulrike Rehm en Beate Reinheimer. Hij zag ze bij de designbeurs Object Rotterdam en was gegrepen door de wand vol kleurrijk geglazuur

de kevers. Eigenlijk zijn het (ook) vazen, want er kan een bloemetje in. Sinds de lancering vorig jaar op de designbeurs in Milaan werden er in een jaar tijd 2000 van verkocht. Niet door particulieren in Nederland overigens. Die gaan naar de designwinkel om de hoek waar ze de vertrouwde deukkopjes van Rob Brandt kunnen kopen. De meeste aankopen uit de t.e. collectie worden gedaan op beurzen in het buitenland, door galeries, interieurzaken en architecten.

Thomas Eyck is een praktisch gericht mens, verwacht van hem geen verlichte theorieën over design ter verbetering van de mens of de wereld. Evenmin wil hij design gebruiken als statement voor duurzame materialen, of tegen massaproductie. Hij laat zich leiden door wat hij mooi vindt, niet meer en niet minder. Zijn werk is voor hem een manier om je brood te verdienen, dat doe je het liefst met iets waar je plezier aan beleeft, toch? “Net als kunst moet design me raken. Het is gevoel, je hebt er iets mee of niet.”

Als zoon van Jo en Marlies Eyck, eigenaars van het Hedge House in het Zuid-Limburgse Wijlre en een kunstcollectie die onlangs grotendeels is overgedragen aan het Bonnefantenmuseum in Maastricht, is bij Thomas de liefde voor kunst er met de paplepel ingegaan. Niet alleen bij hem trouwens, zijn zus Zsa-Zsa heeft een kunstgalerie in Amsterdam. Zelf koos hij bewust voor design, boven kunst. Zijn uitleg is treffend: “Design kan ik ook nog uitleggen.” Het levert interessante discussies op aan tafel in het ouderlijk huis. Toen hij een keer opperde dat de koperen pan t.e. 089 van Aldo Bakker niet zou misstaan in de galerie van zijn zus, was het antwoord: “Dat is toch echt vormgeving, geen kunst.” Met de kevers van RaR hoeft hij ook niet bij haar aan te komen. Zsa-Zsa zou het gat in de kop meteen hebben dichtgemaakt. Voor Tomas is het onbegrijpelijk: “Ik zou er zelf ook geen bloem in zetten, maar dat gat dichtmaken…? Waarom zou je dat doen?”