Met concerten in Heerlen, Maastricht en Eindhoven presenteert de Philharmonie Zuid-Nederland in oktober de Russische maestro Dmitri Liss als nieuwe chef-dirigent. Zuiderlucht zocht hem op in Zuid-Frankrijk. “Ik wil dat het orkest ook internationaal gaat meetellen.”

Het is een zwoele avond in La Roque d’Antheron, een plaatsje in de Provence met een hoog aangeschreven pianofestival. “Hier in Frankrijk is hij een ster”, zegt zijn agente over dirigent Dmitri Liss, die vanavond met ‘zijn’ Orkest van de Oeral twee werken van Tsjaikovski ten gehore zal brengen. Zo’n grote bezetting zal hij zelden hebben gehad: vanuit de bomen snerpen de krekels luid en onophoudelijk.

Dat Liss hier een grote naam is, blijkt uit de verzoeken van enkele grote Franse symfonieorkesten om chef-dirigent te worden. Maar hij heeft zijn ja-woord al gegeven, en wel aan de Philharmonie Zuid-Nederland.

Terwijl hij zich erkentelijk toont dat een Nederlandse journalist speciaal voor hem naar Zuid-Frankrijk is gereisd, gaat Dmitri Liss (Balsjov, 1960) er voor zitten. Vanuit zijn standplaats Jekaterinaburg in de Oeral reist hij zelden naar West-Europa. Pas in oktober is hij weer in Nederland, vanavond dirigeert hij voor meer dan duizend luisteraars in het prachtige openluchttheater van La Roque. Na afloop roepen ze hem onder luid applaus vele malen terug het podium op.

Vergeleken met zijn optreden die avond, soms furieus met zijn baton zwaaiend om de musici tot het uiterste klank te laten gaan, is hij een halve dag eerder, in de lobby van zijn hotel, bijna timide. “In oktober 2013 dirigeerde ik in Eindhoven een van de laatste concerten van het Brabants Orkest. Het was een goed concert, ik had een warme band met de muzikanten. In januari dit jaar kreeg ik een uitnodiging van het nieuwe fusieorkest om chef-dirigent te worden. Het initiatief om mij te benaderen kwam van de Brabantse musici.”

Was u beschikbaar? U bent al twintig jaar lang chef-dirigent in de Oeral.

“Nee, ik was niet beschikbaar. U moet begrijpen dat ik het idee zelfs een beetje beangstigend vond. Eerlijk gezegd heb ik nooit nagedacht over een carrière. Ik heb over de hele wereld gedirigeerd, maar ben nog nooit op zoek geweest naar een baan. Alles wat ik tot nu toe heb gedaan, kwam vanzelf. Dat begon al na het conservatorium. Mijn klarinetleraar hielp me aan een post in Kemerovo in Siberië, niet ver van Novosibirsk.”

U was nog erg jong.

“Ik was 23. Als je van het conservatorium komt, ik heb er drie studies gedaan, weet je niets. Je moet jezelf leren dirigent te worden. Ik bleef bijna elf jaar in Kemerevo. Het was ook moeilijk. Een ander klimaat, een andere mentaliteit dan in Rusland. De sfeer was goed, maar na die tijd zeiden mijn muzikale vrienden daar: ‘Je hebt alles gegeven wat je in je hebt, en wij hebben jou alles gegeven wat wij in ons hebben. Het is tijd om verder te gaan’.”

Het lijkt een rode draad in zijn carrière, dat hij anderen zijn koers laat bepalen. In 1994 werd hij gevraagd voor een cd-opname met het Filharmonisch Orkest van de Oeral uit Jekaterinaburg. Hij mocht blijven. Twintig jaar lang, een eeuwigheid in de symfonische wereld, bouwde hij er geduldig aan zijn reputatie. “Het orkest was gerespecteerd in heel Rusland, maar je moet uitdagingen creëren om verder te komen. Het grootste probleem was het ontbreken van concurrentie. Je moet reizen, internationaal zijn, cd’s maken en veel spelen. Uiteindelijk speelden we 45 concerten per jaar.”

U werkte aanvankelijk in de voormalige Sovjet Unie. Was u  vrij in uw keuzes?

“Wij musici hebben geluk gehad. Neem de symfonieën van Sjostakovitsj, die waren nogal anti-Sovjet. Voor de autoriteiten was het lastig om de kritiek in zijn muziek te duiden. Musici hadden het niet zo zwaar als kunstenaars of schrijvers. Bovendien liep het Sovjettijdperk ten einde, de ideologische druk werd minder. En in Siberië was de censuur lang niet zo erg als in Moskou of de Oekraïne. Ooit dirigeerde ik Sjostakovitsj in Polen. Ik ontdekte dat ik zijn muziek daar niet uit hoefde te leggen. Ze weten wat onderdrukking is, ze hebben dezelfde ervaring als wij Russen.”

Hoe komt die muziek over in een land als Nederland, waar die collectieve ervaring niet bestaat?

“Allereerst gaat het om de prachtige muziek van Sjostakovitsj. Om uit te leggen wat daar achter steekt, heb ik maar een paar woorden nodig: het gaat erom onder alle omstandigheden een waardig mens te blijven. Natuurlijk konden we in de Sovjettijd niet zeggen wat we wilden, maar je innerlijke vrijheid kan niemand je afnemen. Het systeem kon je van alles verbieden, maar niet om na te denken. Toen ik Sjostakovitsj in januari in Eindhoven dirigeerde met de Philharmonie Zuid-Nederland, vond ik de musici bijzonder open minded. Ik kreeg een prachtige emotionele respons. Dat heeft meegespeeld in mijn overweging om chef-dirigent te worden.”

U weet dat de Philharmonie Zuid-Nederland een fusie-orkest is dat niet is geboren uit luxe.

“Je bent altijd afhankelijk van de politieke macht. Dat is in Rusland niet anders. Ons symfonieorkest wordt door de regionale overheid gezien als een symbool voor onze rijke cultuur. We hebben samen een plan opgezet om mensen aan ons te binden, niet alleen bedrijven en sponsoren maar ook liefhebbers, dat zijn er nu 30.000 in Jekaterinaburg. In de cultuur is niemand zeker van zijn zaak. Elke muzikant, iedere cultuurdrager moet er elke dag op voorbereid moet zijn dat de geldkraan dicht kan. Je ziet dat proces nu in Duitsland. Wij hebben in Rusland steeds een voorbeeld genomen aan hoe de Nederlanders hun culturele instellingen financierden. Het was een schok om te horen dat daar opeens verandering in kwam.”

Was het lastig om ja te zeggen tegen een Nederlands orkest?

“Voor mij is het vooral een uitdaging, en het begin van iets nieuws, nieuwe mogelijkheden. Dat telt als je twintig jaar voor hetzelfde orkest hebt gestaan. Dus nee, het was niet zo lastig.”

U zegt dat de philharmonie veel potentie heeft. Hoe lang moet je ervoor staan om dat te horen?

“Vijf minuten.”

U heeft een contract voor drie jaar. Is dat genoeg om die potentie waar te maken?

“Daarvoor heb je aan een heel leven nog niet genoeg. Het is een proces zonder grenzen. Nu, na twintig jaar voor het Philharmonisch Orkest van de Oeral, ontwikkel ik nog steeds nieuwe doelen om het orkest naar een hoger niveau te tillen. En ik blijf daar ook dirigeren. Ik Nederland heb ik na die drie jaar een optie voor nog drie jaar. We zullen zien, het is onvoorspelbaar.”

Wat bent u van plan met het orkest?

“Ik ga mijn uiterste best doen om het tot één geheel te vormen. Ik wil ook dat het internationaal mee gaat tellen.”

U dirigeerde het in januari. Kon u horen dat het een samengesteld orkest is?

“Ik hoorde cultuurverschillen, verschillende ideeën. Ze speelden als het ware een andere kant op. Het is lastig te beschrijven. Het heeft te maken met balans, met klankkleur. Ze hebben iemand nodig die zegt: laten we proberen het zó te doen. Daar heb ik natuurlijk mijn eigen ideeën over. Ik heb een goed gevoel voor de sterke kant van musici, ik wil hen helpen om samen te spelen en één orkest te vormen. Ik wil ze emotioneel openen, ik wil een mooie klankleur vinden. Dat is business as usual hoor, voor een dirigent.”

Welk programma gaat u spelen?

“Dat gaat in overleg. We proberen uit te vinden wat het beste voor mij is en het beste voor het orkest. Uiteraard zal er Russische muziek zijn, maar ook Mozart en Beethoven. En ik wil altijd een combinatie met hedendaagse muziek.”

Het publiek vergrijst. U heeft beloofd daar iets aan te doen.

“Om te beginnen moet je eerlijk zijn. Vertellen en laten zien wat je doet. Dat begint op scholen en instellingen. Laten we een voorbeeld nemen aan de museumnachten. Gooi de concertzalen een keer ’s nachts open, de eerste ervaringen in Rusland daarmee zijn bemoedigend. Jongeren konden alles vragen en meemaken. Je moet een list verzinnen; wat je ervoor terugkrijgt, is onbetaalbaar.”

Denkt u dat Andre Rieu een nieuw publiek kan aanboren?

“Ik denk niet dat we veel aan hem hebben. Het is te commercieel. In Jekaterinaburg kwam het Strauss Orkest uit Wenen. Zonder dat iemand ook maar een noot had gehoord of een recensie had gelezen, was het uitverkocht. Strauss is een handelsmerk dat je heel slim in de markt kan zetten. Maar het muziekpubliek in Jekaterinaburg is ontwikkeld, het hoort als het ondermaats is. Dankzij onze inspanningen kan het publiek daar nu ook moderne muziek op waarde schatten. Ik ben nergens bang voor, in Jekaterinaburg kan ik echt alles brengen. In Zuid-Nederland proef ik ook veel ambitie en spontaniteit.”

Is het lastig om te werken onder het Poetin-regime?

“De overheid probeert te infiltreren in de cultuur. Zie de rechtszaak tegen Pussy Riott. Dat is beangstigend. Er was laatst een groot schandaal in Novosibirsk. Op instigatie van de kerk, die nauwe banden heeft met de staat, werd de regisseur van Wagners Tannhauser ontslagen omdat de kerk die uitvoering niet billijkte. Ik werd erover geïnterviewd in een Russische krant. Ik zal altijd zeggen wat ik ervan vind.”

Wat gebeurde toen?

“Helemaal niks.”

Philharmonie Zuid-Nederland, Symfonie nr 5 van Mahler en Lumen ad Finem Cuniculi van Theo Verbey. Op 22, 23 en 24 oktober in achtereenvolgens Heerlen, Maastricht en Eindhoven. www.filharmoniezuidnederland.nl