Schreef  ik vorige keer op deze plek dat ik mijn digitale krantenabonnementen weer heb ingeruild voor het gezellige papieren vod, lees ik in een van die kranten dat het lezen op papier eindig is. Het nakende armageddon van de dode bomen, het klinkt inmiddels als een oude grammofoon.

Over een jaar of tien valt de krant uit een digitale wolk op uw opvouwbare e-reader, waar ook romans, kookboeken en naslagwerken zijn opgeslagen, zo heb ik begrepen. Het elektronisch lezen wordt ons met een hadj-achtige campagne opgedrongen, de pr-machine van Amazon en Kindle draait nog steeds als… bijna schreef ik: als een krantenpers.

De ontwikkelingen in de leesbranche zijn bekend. Kranten gaan digitaal. Er worden minder papieren, en meer digitale boeken verkocht. En de stijging bij het e-boek is veel te klein om de daling bij het p-boek te compenseren. Door internet verandert ook het distributiesysteem. De klassieke uitgever en boekhandelaar gaan verdwijnen. Zeggen trendwatchers.

Het verleden van voorspellers is echter niet rimpelloos. Van de tien voorspellingen komen er negen niet uit. Ik durf gerust te voorspellen dat het met deze ook gaat gebeuren.

Hoe het wel gaat uitpakken? Geen idee. Mizzi van der Pluijm van uitgeverij Atlas Contact schreef een tijdje geleden in De Volkskrant bij het zoveelste onheilsbericht uit de sector dat er geen enkele reden tot wanhoop is. Mensen die e-boeken lezen, lezen meer dan mensen die alleen p-boeken lezen. Ze hebben hun leesgadget altijd bij de hand om lege tijd (in de wachtkamer, op het perron) te vullen.

Zelf ben ik eenmaal aan een e-boek begonnen: Tonio van A.F.Th. Ik kwam niet verder dan halverwege, en weet niet meer waarom. Lag het aan het boek of kon ik niet wennen aan dat schermpje? Ik had in elk geval niet de impuls om naar boekhandel of bol.com te rennen en alsnog de papieren versie te kopen.

Of het e-boek het p-boek nu echt gaan verdringen, de vraag wordt duizend keer gesteld. Alsof de wereld vergaat als de twee naast elkaar blijven bestaan, zoals trein en vliegtuig, zoals televisie en computer. Een derde van de Nederlanders heeft “wel eens” een e-boek gelezen. Van deze groep leest slechts twee procent ‘uitsluitend’ digitaal: de meesten kiezen meestal nog voor het klassieke p-boek.

(Opvallend is dat bij de hard core digitale lezer het tablet het lijkt te winnen van de e-reader, hoewel die laatste toch echt fijner leest. Kennelijk wil hij tussendoor ook nog andere informatiebronnen aanklikken. Of gewoon dingen opzoeken die hij net gelezen heeft, dat kan ook; er wordt immers steeds meer non-fictie gelezen. De overgave aan de mentale afzondering van ‘een boekje in een hoekje’ is kennelijk aan het verdwijnen.)

Wat me intrigeert is waarom de e-gelovigen zo rigoureus zijn, zo weinig tolerant. Digitaal gaat winnen, alleen losers lezen nog van papier, weg met de dode bomen industrie! Een meer genuanceerde uitkomst – misschien eindigt de wedstrijd wel in een gelijkspel – wordt zelden opgediend. Is dat mogelijk dan? Waarom niet? Onder jongeren wint de papieren krant (net als de vinylplaat) weer aan populariteit. En naar verluidt vertoont de papieren oplage van De Volkskrant weer een stijging.

De werkelijkheid is kortom dat we, net als met de starre bezuinigingen van Rutte II, geen idee hebben hoe het gaat uitpakken.

Zeker, we kunnen blij zijn met de dynamiek die de digitalisering heeft gebracht. Ramen en deuren mochten best wel eens open, uitgevers leken wel droogstoppels. Maar zo lang ik elke zaterdag met een stapeltje weekendkranten onder de snelbinders fluitend van kiosk naar huis fiets, mag die digitale wolk voor opvouwbare e-readers best nog een tijdje aan de horizon blijven hangen

WIDO SMEETS