Zij: ‘We horen hier veel talen op straat. De mensen nemen Romeinse gewoonten over, ze zijn er trots op. Ik zie ook steeds meer toga’s in het straatbeeld.’ Hij: ‘We drijven handel over heel de wereld. Het voordeel van het Romeinse Rijk is dat het een enorme markt is. Zoals de Europese markt bij jullie. Tegelijkertijd investeer ik als welvarende burger in de eigen stad.’
We schrijven de 2de eeuw na Christus. Jedibel en zijn vrouw Baya wonen in Palmyra, een rijke stad met prachtige oriëntaalse architectuur, gelegen aan de Zijderoute. Er is veel internationaal verkeer, de stad is een halteplaats voor de handelskaravanen van de Bedoeïenen. Jedibel gaat gekleed in een duur pak met zijden stropdas, Baya draagt geweven gewaden en juwelen, een chiffonachtige shawl hangt nonchalant over haar hoofd. Ze steken hun tevredenheid over hun rijkdom niet weg.
Jedibel en Baya zijn rollen in een van de ‘Ooggetuigen’-portretten in de tentoonstelling Oog in oog met de Romeinen in het Gallo-Romeins Museum in Tongeren. De filmpjes met pratende hoofden proberen een brug te slaan tussen een 2000 jaar oude beschaving en de tijd van nu, ze spiegelen het dagelijkse bestaan van toen en nu. Tussen de uitgestalde Romeinse artefacten fungeren de ooggetuigen-filmpjes als tijdmachine.
Deze stemmen uit diverse hoeken van het Romeinse Rijk suggereren dat diversiteit, inclusie, globalisme en mobiliteit zorgden voor vrede en welvaart alom. Het is een prachtig beeld van het Romeinse Rijk als een vredig, multicultureel walhalla waar de EU een puntje aan kan zuigen, al valt er wel het nodige op af te dingen. Deze Pax Romana kwam er pas na een eeuwen durend bloedig voorspel van (burger)oorlogen, wreed onderdrukte opstanden, repressie, gedwongen migratie en genocides. En ook tijdens de hoogtijdagen van het Romeinse Rijk was het lang niet overal botertje tot de boom.
‘Er is een gemeenschappelijke werelddemocratie ingesteld, onder leiding van de beste bestuurder en toezichter (de keizer)’, luidt een van de banieren in de expositie, de woorden worden toegeschreven aan Aelius Aristides Theodorus, kind aan huis aan het keizerlijk hof. ‘Met zijn allen komen mensen hier (in Rome) samen als op een gemeenschappelijke markt, en iedereen kan krijgen wat hij verdient.’ Het klinkt als de neoliberale overheidsretoriek van nu, een echo van Mark Rutte, de als historicus opgeleide premier met het selectieve geheugen.
De 250 beelden, bustes, kleitabletten, grafstenen, amforen, mozaïeken, muurschilderingen, zilverwerk en andere gebruiksvoorwerpen in Oog in oog met de Romeinen zijn afkomstig uit het British Museum. Daar heette de expositie Rome: City and Empire – zonder filmpjes met de ooggetuigen-portretten. Het is een prikkelende denkpiste om je voor te stellen hoe die filmpjes , daar in het British Museum, de kleuren zouden hebben aangenomen van de anti-EU-retoriek uit de Brexit-propaganda.