In Hollywood heeft een acteur in een beetje actiefilm zijn eerste scène nog niet gespeeld of er wordt al een 3D-model van hem gemaakt. Dan kunnen ze hem op twintig hoog uit een raam laten vallen zonder dat hij er zelf aan te pas hoeft te komen. Volgens Peter Missotten is deze virtualiteit ook de toekomst in het theater. “Wat kan, zal moeten.”
Het komt sneller op ons af, dan mensen zich nu kunnen voorstellen, voorspelt de Belg, theatermaker en docent performance aan de Toneelacademie Maastricht. De revolutie zal vrijwel compleet zijn. “De technieken worden in rap tempo beter en goedkoper. Uiteindelijk wordt het een simpel rekensommetje en zijn virtuele acteurs gewoon voordeliger. Wat ontstaat is in feite een mengvorm tussen film en theater.”
Missotten (Hasselt, 1963) staat wat dubbel tegenover de ontwikkelingen. Ze stemmen hem pessimistisch. Tegelijkertijd intrigeren ze hem. SIA RAAK is een samenwerkingsverband van de Hogeschool Zuyd, Opera Zuid, het Huis van Bourgondië en als werktank bedoeld om het virtuele lichaam in het theater te onderzoeken. Eén experiment voorziet in de virtualisering van een zanger bij een productie van Opera Zuid, het Maastrichtse conservatorium en de Barokopera Amsterdam. Missotten doet andere dingen. Hij maakte I’ll be gone een theaterproductie waarin hij de mogelijkheid van virtualiteit onderzocht. Door het mengen van echte acteurs en virtuele beelden brengt hij het publiek in verwarring. Het publiek ziet nauwelijks het onderscheid tussen echt en onecht.
Missotten heeft zijn werkplaats annex onderzoekslaboratorium in Bierbeek bij Leuven. Daar ontwikkelde hij I’ll be gone. “Thematisch hebben we ons bij toegespitst op het begin van virtualiteit: dat waren toch de engelen. Eigenlijk zijn dat virtuele wezentjes. Ontastbaar en toch hebben we er allemaal heel duidelijke beelden bij. De middeleeuwse schilderkunst staat er bol van. Wat betreft de werkwijze naar een stuk toe hebben we een soort binnenstebuiten-methode gevolgd. Eerst kijken naar het medium, de virtualiteit, en van daaruit werken we naar een verhaal toe. Vrij snel kwamen we uit bij behoorlijke agressieve, duistere gevoelens. Kunnen we doen alsof we iemand pletten tegen glas? Kunnen we iemand 360 graden laten ronddraaien? Eigenlijk niet verwonderlijk. De populairste computergames gaan niet over bloempjes planten. Het zijn die waarin geschoten wordt. Pogingen om daar een poëtisch alternatief tegenover te zetten gaan roemloos ten onder. Dat zegt veel over welke fantasieën de mogelijkheid van virtualiteit bij ons losmaakt. Tegelijk zou dat aanleiding moeten zijn voor het plaatsen van een groot waarschuwingsbord.”
Ondanks de mogelijkheden die zijn tot Filmfabriek omgebouwde oude melkfabriek biedt, loopt Missotten met zijn experimenten in glazen constructies in wezen achter de feiten aan. “In Hollywood hebben ze de middelen en de financiën. Kijk wat ze daar doen bij een beetje actiefilm: een acteur heeft zijn eerste scène nog niet gespeeld of er wordt al een 3D-model van hem gemaakt. Dan kunnen ze hem op twintig hoog uit een raam laten vallen zonder dat hij er zelf ook maar aan te pas hoeft te komen.”
Waar de kunstwereld te maken heeft met een beperking in middelen, heeft deze het voordeel van de oneindigheid van de verbeelding, meent Missotten. “De mainstream in Hollywood verkent in de regel alleen wat voor de hand ligt. Dat is ook de reden waarom de meeste robots zo saai zijn. Er kan van alles, maar ze doen meestal het voor de hand liggende. Kunst beschouwt, verkent een veel ruimere range aan mogelijkheden en onmogelijkheden. Kijk naar dvd-spelers. Op de meeste zit een mogelijkheid om tegelijkertijd acht streams aan beeld en nog meer streams aan geluid op een gebruiker af te sturen. Het is te bedienen met de afstandsbediening. Maar er is nauwelijks film en tv gemaakt die daar op inspeelt. Toch vind ik het interessant om nog eens te kijken wat dat voor perspectieven biedt.”
Missotten noemt de geschiedenis “een aaneenschakeling van ontdekkingen die er op gericht zijn om menselijke functies over te laten nemen door apparaten. Met de mogelijkheden van virtualiteit komen we dicht bij het stadium dat de mens zichzelf dreigt uit te gummen.” Het gevolg van het ‘wat kan, zal moeten’ is in elk geval een mens die steeds meer mogelijkheden lijkt te hebben, maar in wezen beperkter wordt. “Stel: ik zie elektrische rolstoelen en beslis dat die dingen toch wel rap gaan. Laat me ze gaan gebruiken en het duurt maar even en ik kan zelf niet meer lopen.”
Onderzoek en ruim baan geven aan artistieke verwondering kunnen voorkomen dat Missottens meest apocalyptische toekomstvisioenen bewaarheid worden. “Dat zorgt voor debat, een tegenbeweging en alternatieve, nieuwe vormen als straks de hoofdstroom van theater virtueel is geworden.”
De voorstelling ‘Inxisition’, een vervolg van ‘I’ll be gone’, is eind juni te zien in Maastricht. Nader info volgt op: www.toneelacademie.nl en www.filmfabriek.com