Sinds de jaren zeventig wordt Rekem overspoeld door ‘Ollanders’. Bij Nico Randeraad en Elisabeth De Zutter delen twee nationaliteiten een kussen. Hij is Nederlander, zij is Vlaamse. “Het historisch bewustzijn hier is vrij nieuw.”
Nico Randeraad kwam voor zijn werk naar het zuiden van Nederland, Elisabeth de Zutter verliet om diezelfde reden haar geboortestad Gent. Ze leerden elkaar kennen op de Universiteit van Maastricht waar ze allebei lesgeven. Na jaren van wonen in te kleine appartementen in de Maastrichtse binnenstad verhuisden ze drie jaar geleden naar Oud-Rekem.
Een echt bewuste keuze was het niet. Hun huizenjacht liep Luik tot Geulle, tot ze op de woning aan de Leon Hermanslaan stuitten. Iets industrieels trok hen wel aan, een verbouwing niet direct. De casco woning die ze aantroffen bestond uit niet meer dan vier oude muren en een plat dak. De hoge plafonds, de grote ramen en de mooie ligging gaven de doorslag. Hun woning maakte vroeger deel uit van de schrijnwerkerij van het gesticht. Een paar elementen herinneren daar nog aan. De gietijzeren pilaren, de haken aan het plafond en de katrol aan de buitenmuur. Verdere sporen van het verleden zijn er vooral onderhuids.
In het begin van de twintigste eeuw stond Oud-Rekem te boek als een wat achtergebleven dorp. Het gesticht domineerde het voormalige stadje, al wisten maar weinigen wat daar precies gebeurde. Ook nu wordt er maar mondjesmaat over gesproken. “Sommige Belgische instellingen behoren tot de meest progressieve op wereldschaal, zoals het Guislain (nu museum) in Gent”, zegt Elizabeth (37). “Hier in Oud-Rekem werden mensen gedumpt waar de samenleving niets mee kon aanvangen. Een aantal verplegers is daar getraumatiseerd door geraakt.”
Het historische karakter van het dorp is de redding geweest, meent Nico (51), historicus van beroep. En niet te vergeten de komst van mensen van buiten, ‘inwijkelingen’ zoals de Belgen plegen te zeggen. Een fundamenteel besef wat Oud-Rekem bijzonder maakt, is pas geleidelijk gegroeid. Het historisch bewustzijn is nieuw. Juist door niet-Rekemers werden panden opgeknapt met respect voor het cultureel-historisch erfgoed. En dan met name door Nederlanders die de grens overtrokken vanwege de lage huizenprijzen.
De meeste Belgen houden niet van de bouwvoorschriften die historische panden nu eenmaal met zich meebrengen. Het is de ongeïnspireerde verkaveling, zoals in de andere delen van Rekem, die Nico nog het meest verbaast aan zijn nieuwe thuisland. Ooit gaat hij er een boek over schrijven met de kilometerslange Steenweg tussen Lanaken en Maasmechelen in de hoofdrol. Samen met David Maesen, Rekemer en fotograaf.
Dat de Belgen de Nederlanders niet graag zien komen, is volgens Elisabeth en Nico meer cliché dan werkelijkheid. “Uiteindelijk kun je een heel verhaal maken over de verschillen tussen Belgen en Nederlanders, maar er zijn meer overeenkomsten. Als je hier geboren en getogen bent, heb je daar misschien andere gevoelens bij. Maar dat dragen de Rekemers in elk geval naar ons niet uit. Wellicht valt het niet zo op omdat wij in een atypische straat wonen. Hier huist van alles wat.”
Elisabeth voelt zich als geboren en getogen Gentse thuis op het domein. Het is de kwaliteit van wonen en de hoge standaard van het kleuter- en lager onderwijs. Een pre met hun zoontje van vijf. Maar ook de sociale contacten zijn goed. Ze zijn, om de dichter te parafraseren, domweg gelukkig in de Leon Hermanslaan. Het buurtcomité organiseert elk jaar een barbecue en een nieuwjaarsreceptie, er is een goed functionerende fanfare en ouders ontmoeten elkaar dagelijks bij de dorpsschool. Voor Nico, de echte ‘Ollander’, was de stap verder zuidwaarts geen enkel probleem. Eerder woonde hij in Florence en Rome. “België is qua geest dichter bij Italië, en dat bevalt me wel.”