Acht kunstenaars trekken de regio Noord-Limburg in met de opdracht te reflecteren op het landschap, contact te zoeken met de bevolking en daarmee terug te keren naar het museum. “Misschien ga ik wel brieven schrijven naar de bezoekers van de Floriade.”
Floriade 2012, de Wereld Tuinbouw Expo die net buiten Venlo wordt gehouden, wil miljoenen bezoekers trekken van heinde en verre. Er valt een parallel te trekken met Museum van Bommel van Dam: afgezien van scholieren komen de meeste bezoekers van buiten Venlo. “Met een evenement als Floriade in de buurt moet je een slimme koppeling maken”, zegt conservator Saskia van de Wiel. “We proberen de bezoekers te verleiden hun verblijf te verlengen en de stad in te trekken. Niet met een voor de hand liggende blockbuster maar met een tentoonstelling die rekenschap geeft van de omgeving.”
Aldus trekken, onder het motto ‘als Mozes niet naar de berg komt, komt de berg naar Mozes’, acht kunstenaars de regio in om het landschap in kaart te brengen en al doende het publiek op te zoeken. Mapping the landscape heet het project waarin kunstenaars met andere ogen naar de omgeving kijken. “Zij blijven kijken waar ik snel de andere kant op zou kijken”, grijnst Paul Hermans van het museum. Als voorbeeld uit het project noemt hij Frank Koolen, een kijker pur sang, altijd zijn de camera in de aanslag om te registeren.
Zijn collega Antoine Berghs (Geleen, 1971) is zolang hij zich kan herinneren op zoek geweest naar ruimte, braakliggend terrein waar zich een intuïtief en spiritueel avontuur kan afspelen. Hierdoor is hij hoe langer hoe meer gefascineerd geraakt geweest door aarde of grond. In metaforische zin ziet hij grond als een vertraagde rivier door de tijd. Je kunt de tijd teruglezen in de bodem en tegelijk is die voordurend in verandering. Al heel lang sluimerde in zijn hoofd het idee om iets met grond te doen. In Venlo zal hij onder andere zelf klei delven, die te bewerken en tot kommetjes te boetseren in handen van voorbijgangers. “Niets puurder dan mensen die water drinken uit eigen handen.” Drinken uit de handen van de streek, noemt hij dat. Ook wel Handscapes.
In de omgeving van Tegelen heeft de rode klei in de grond een rijke traditie voortgebracht in pottenbakken en keramische industrie. Berghs: “De oudste bewoners van de streek boetseerden met hun handen potten en kommen met deze klei. Met mijn Handscapes maak ik als het ware een portret van de bewoners van deze grond.” Berghs kan zich voorstellen dat wanneer hij plaatselijk bronwater heeft geschonken in de kommen, hij gesprekken aanknoopt met bewoners en museumbezoekers.
En Berghs wil meer. Bij de plaatselijke kringloopwinkels zal hij beddenlakens kopen die hij in stukken knipt en die hij vervolgens voorbewerkt met extracten van plaatselijke planten of bladeren en gevonden afval. Om die op diverse plekken te begraven en ze aan het eind van de zomer weer uit de grond te halen. “Ik ben vooral benieuwd welke invloed de bodem heeft op de stof. Die zal allicht nog meer verkleuren en geladen worden met energie van de streek.” Berghs wil de lappen stof begraven in tuinen, dicht op de grond waar mensen hun dagen slijten, maar ook daar waar zogenaamde leylijnen lopen, lijnen in het landschap die al sinds de prehistorie door mensen worden gebruikt als pad of transportroute en die energie en kracht worden toegedicht. Deze lappen komen straks terug in de tentoonstelling in een nog te bouwen plexiglazen etherische ruimte in het museum waar de bezoeker moet verzinken in het landschap.
Want een museum is geen museum als het niet tentoon zou stellen. Staan de projecten in stad en regio van de acht uitverkoren kunstenaars aanvankelijk nog los van elkaar, uiteindelijk komen ze samen in Van Bommel van Dam. Alle acht projecten worden gefotografeerd en gedocumenteerd in een boek. In de bijbehorende tentoonstelling laten de kunstenaars een weerslag van het concept zien aangevuld met ander werk. Conservator Saskia van de Wiel hoopt dat de deelnemende kunstenaars een ander publiek binnen zullen halen. Zoals het museum ook tijdens de zogenaamde live ateliers in de afgelopen maanden – kunstenaars verruilden hun atelier tijdelijk met het museum – een ander publiek bereikte. Vandaar ook dat de kunstenaars in Mapping the landscape niet alleen zijn geselecteerd op hun affiniteit met landschap en leefomgeving, ook op de belangstelling om uit te leggen wat ze doen en in gesprek te gaan met het publiek.
Voor kunstenares Philippine Hoegen zal dat geen probleem zijn. In haar werk onderzoekt zij het fenomeen grens en stuitte daarbij op Amigo Boras, een cameranetwerk dat inmiddels is geïnstalleerd bij voormalige Nederlandse grensovergangen en dat, als het operationeel is, nauwkeurig registreert welke voertuigen de grens passeren. Momenteel wordt juridisch getoetst of het systeem kan functioneren binnen de Europese privacywetgeving. Wat vinden we ervan dat alle bewegingen over de grens worden gescand en opgeslagen? Met zulke vragen gaat Hoegen (Kitzbühel, 1970) op pad. Ooit waren grenzen herkenbaar door de aanwezigheid van slagbomen, gebouwen, douaniers. De nieuwe vorm van bewaking, zoals de camera’s van Amigo Boras, daarentegen is niet of nauwelijks zichtbaar. Er ontstaan nog meer vragen. Wie verzint zo’n systeem? Wie waakt over de data? Wie regelt de controle? Hoegen wandelde langs de grens en registreerde wat daarvan zichtbaar is. Zij zal nadrukkelijk in gesprek gaan met de bewoners. Van de Wiel: “Ze zoekt in het grote thema grens naar kleine verhalen.”
Heidi Linck is gefascineerd door leegstand. Zij stelt vragen over leegstaande gebouwen die ze tegenkomt, duikt in de historie en onderzoekt welke processen plaats hebben gevonden waardoor bijvoorbeeld historische panden in de binnenstad uiteindelijk hun functie en ziel verliezen. Het zoeken naar antwoorden is onderdeel van haar werk en kan zomaar eindigen in een debat met omwonenden of autoriteiten over verschillende belangen. In Hout-Blerick stuitte Linck op een grote vervallen kas. “De berkenbomen groeien er door het dak, braam en vlinderstruik tieren er welig. Het landschap rond Venlo wordt gedomineerd door kassen waar planten zorgvuldig gekweekt worden. Kijk naar de Floriade, het hele terrein is keurig aangelegd. En hier is het omgekeerde aan de gang in een kas, dat fascineert mij enorm.”
In Hout-Blerick vond Linck (Breda, 1978) sporen van menselijke bewoning, zoals meubels en afval. Later hoorde ze dat een zwerver er een poos heeft gewoond. “Ik stond door een gat naar binnen te kijken toen een buurvrouw me op de schouder tikte en vroeg naar mijn belangstelling voor de kas. En toen kwamen er verhalen los.”
Maar wat moet je ermee als kunstenaar? Linck: “Ik wil niet verzanden in een dorpssoap, maar wil me deze plek toe-eigenen als kunstenaar. Ik zal het adres van de kas gaan gebruiken voor brieven naar bewoners en betrokkenen. Misschien ga ik wel brieven schrijven naar bezoekers van de Floriade.” In wezen probeert ze de geschiedenis van een plek of gebouw, een kas in dit geval, boven water te krijgen. Hoe ze haar project handen en voeten gaat geven, weet ze nog niet precies. Misschien gaat ze er rondleidingen verzorgen, schrijft ze er een toneelscript over dat opgevoerd kan worden met als hoofdrolspelers: de projectontwikkelaar die formeel eigenaar is, de gemeente die niet wil meewerken aan sloop, de buren die schande spreken van de rotte plek, de zwerver die er onderdak vindt en het gecrashte vliegtuig dat in de bodem onder de kas moet liggen. “Ik heb nog nooit een script geschreven maar het is een mogelijkheid die ik open houd. Het zou best kunnen zijn dat ik het stuk alleen maar aankondig via de brieven die ik vanaf het adres van de kas schrijf.”
Dat kassen het Noord-Limburgse landschap domineren is helder, maar wat rekenen we eigenlijk nog tot landschap? Een vraag waar de Düsseldorfse kunstenaar Sebastian Freytag (1978) zich mee bezighoudt. Waar eindigt het landschap? Freytag is er zich van bewust dat we onze eigen omgeving of het landschap waar we zo vaak aan voorbij gaan, nauwelijks nog waarnemen. Hij probeert onze blik open te breken door urbane en landschappelijke structuren te abstraheren en deze op grote billboards neer te zetten in de omgeving. In 2010 plaatste hij bij Slot Ringenberg over de grens bij Arnhem acht van zulke borden bij de toegangswegen naar het kasteel. Vervolgens organiseerde hij een fietstocht voor plaatselijke bewoners om hen uitleg te geven over zijn werk en hen anders te laten kijken naar hun eigen omgeving.
Van de acht projecten in en rond Venlo en ander werk van de geselecteerde kunstenaars wordt aan het einde van de zomer een tentoonstelling ingericht in Van Bommel van Dam die een “caleidoscopisch beeld van de identiteit van het landschap in de Euregio Venlo” moet geven. Een boek en een symposium moeten Mapping the landscape uiteindelijk duiden en afronden.
Mapping The Landscape. Van 2 september tot en met 6 januari 2013 in Museum van Bommel van Dam. www.vanbommelvandam.nl