De Brit Duncan Ward is de komende drie jaar chef-dirigent van philharmonie zuidnederland. Wat neemt hij zoal mee? Bartók, Elgar en een snufje India. ‘Denk alsjeblieft niet dat ik de dirigent ben die Brahms komt spelen voor oude mensen.’ door Emile Hollman
Al woont hij tegenwoordig in Keulen, Duncan Ward leeft het leven van wat je een muzikale nomade zou kunnen noemen. Hij dirigeerde ondanks zijn betrekkelijk jonge leeftijd (1989, Kent) al een fraai rijtje toporkesten. In 2019 was hij te gast bij philharmonie zuidnederland in het Concertgebouw. Op het programma: Jeux van Claude Debussy. ‘Ik had het stuk al met andere grote orkesten gedaan, en dat was vaak een heel gevecht om die flexibiliteit en transparantie in de muziek te krijgen. Dit orkest was heel open, heel aandachtig voor wat ik te zeggen had. Op de een of andere manier ging het nu sneller, misschien komt dat door de Franse wortels van beide voormalige orkesten, ik weet het niet. Voordat iemand van het management erover begon, tipten een paar musici me al op de vacature. Piano piano, dacht ik. Uiteindelijk kwam directeur Stefan Rosu na Hamlet in Keulen naar me toe.’
Duncan Ward komt niet uit een muzikale familie. Maar op school vielen zijn muzikale talenten wel op. Als tiener formeerde hij een jazzband, The Grasshoppers, naar een album van JJ Cale. Op zijn vijftiende componeerde hij een musical van twee uur naar Alice in Wonderland. ‘De leraar zei: als je het wil uitvoeren moet je het zelf organiseren. En dus regelde ik een plek, een koor en een big band en begonnen we te repeteren.’ Het werd zijn eerste ervaring als dirigent.
Ook Mick Jagger komt uit Kent. En uiteraard is er dan ook een naar hem genoemd kunstencentrum waar Ward die ene alles bepalende docent tegenkwam die hem de wereld van de muziek binnen leidde, zijn liefde voor opera en het symfonisch repertoire met hem deelde en hem aanraadde om een degelijk instrument te gaan bespelen: de hoorn. ‘Je hebt uiteindelijk maar één iemand nodig die zich voor je interesseert en die in je gelooft. Toen wist ik nog niets van orkesten of opera’s of dat er zoiets bestond als West Side Story; een wereld ging voor me open.’
Duncan Ward straalt aan alle kanten uit dat hij blij is met een thuisorkest. ‘Nu stap ik na een klus steeds weer op het vliegtuig naar de volgende, daar hou ik ook van, maar dit is anders, hier kan de energie die we samen opbouwen een vervolg krijgen, daar kijk ik echt naar uit.’
Goed, maar wat gebeurt er als je zo’n aanbod krijgt? Wat wilde hij per se meebrengen? ‘Ik wilde in elk geval dat we zouden kiezen voor diversiteit en vernieuwing, zowel in de programmering als in de uitstraling. Daarin vond ik Stefan Rosu en Jos Roeden van het orkest meteen.
De vertrekkende chef-dirigent Dmitri Liss heeft fantastisch werk gedaan door beide orkesten samen te brengen. Hij heeft zijn eigen repertoire en dan bedoel ik vooral de grote romantische Russische werken aan het repertoire van orkest toegevoegd. Ik hou ook van dat repertoire maar ik wil de philharmonie graag verder helpen, nieuwe muziek laten ontdekken.’ En dan gaat het met name over componisten als Béla Bartók en Leos Janácek die hij zeer hoog heeft zitten.
‘Bartók was echt een genie, hij kan alle kleuren toveren uit elke hoek van het orkest.’
Wat fascineert hem zo in Bartók? ‘Dat heeft te maken met de volksmuziek die daarin schuilt. Dit is echte mensenmuziek, alles behalve verheven, intellectuele muziek uit de ivoren toren. Bartók schreef ongelofelijk ritmische muziek die mensen op een diep basaal gevoel aanspreekt. Muziek die geworteld is in de dans en dans was heel belangrijk toen ik klein was; ik heb klassiek ballet gedaan en zelfs meegedaan aan Europese concoursen voor kunstschaatsen. Bartók aardde zijn orkestrale werken in de volksmuziek, hij was echt een genie, hij kan alle kleuren toveren uit elke hoek van het orkest.’
Opmerkelijk in Ward’s programmatische voorkeuren is een vleugje klassieke Indiase muziek. India heeft een behoorlijke rol gespeeld in zijn muzikale ontwikkeling.
Hij reisde er op zijn zeventiende heen om les te geven en zette mede een programma op waardoor niet alleen bemiddelde Indiërs maar ook de sloebers uit de slums muziekles kregen. De grote sitarspeler en componist Ravi Shankar (1920-2012) nodigde hem vervolgens uit om een zomerlang in Californië Indiase raga’s te komen bestuderen. ‘Ik werd smoorverliefd op India en de Indiase muziek. Ravi Shankar (ook vader van Anoushka Shankar en Norah Jones) werd mijn grootvader, goeroe, beste vriend en was een van de jongste en puurste negentigjarigen die ik ooit heb ontmoet.’
Natuurlijk zal het vleugje India ingekapseld zijn in westerse notaties. ‘Zie het als een eerste stapje in India, meer niet. Om met het orkest een raga te doen lijkt me een aardig experiment voor de toekomst’, lacht Ward
Duncan Ward noemt Brexit en de gevolgen daarvan ‘beschamend’ en ‘tragisch’. Mede daardoor is hij naar Keulen ‘gevlucht’. Wat niet wegneemt dat hij trots is op de cultuur die zijn land heeft voortgebracht; op Shakespeare maar zeker ook op de muziek van Edward Elgar. Met enig cynisme refereert hij aan de nationale hymne Land of Hope and Glory om er meteen bij te zeggen dat hij de Enigma Variations die hij met de philharmonie zal spelen een onwaarschijnlijk meesterwerk vindt. ‘Ik heb horen zeggen dat als Elgar een Duitser was geweest, mensen zijn werk zouden hebben geaccepteerd als een van de grote Duitse symfonische meesterwerken. Voor mij speelt mee dat hij de Enigma Variations schreef toen hij totaal onbekend was en bijna niemand geloofde in zijn talent als componist. De beroemdste variatie – Nimrod– wordt in Engeland vaak gespeeld op begrafenissen, ook op die van mijn oma, maar die was allerminst bedoeld voor rouw, het was juist een ode aan het geloof en de trouw die zijn muziekuitgever in hem stelde; een gestileerde vorm van dankbaarheid en vriendschap. Ongelofelijk ontroerend. Ik kijk er naar uit om met het orkest alles uit de kast te halen om elk detail uit het werk te verklanken. In Engeland is dit werk zo bekend en beroemd dat je het vrijwel niet voor elkaar krijgt om een Brits orkest het serieus te laten repeteren.’
Tegelijk met zijn chef-dirigentschap in Eindhoven/Maastricht zal Ward ook tot 2023 artistiek leider zijn van het Mediterranean Youth Orchestra van het Festival in Aix-en-Provence. ‘Een van de belangrijkste dingen die we moeten doen is de aankomende generatie inspireren. Ik heb het orkest ook nadrukkelijk gevraagd naar zulke plannen. Denk alsjeblieft niet dat ik de dirigent ben die alleen maar Brahms komt spelen voor oude mensen en af toe iets leuks doet voor een jong publiek. Ik wil betrokken worden bij de plannen om jonge mensen te bereiken en ik wil daar ook echt een rol in hebben. Ook daar vonden we elkaar meteen. Natuurlijk moet dat nog allemaal uitgewerkt worden maar denk aan symfonic mobs met amateurmusici uit de regio, een concept dat we overnemen van het Deutsches Orchester Berlin. Of aan openbare repetities waar we ook echt tijd maken om in gesprek te gaan met het publiek. Ik weet zeker: als ík de kans had gekregen om op mijn zevende naar een orkest te gaan, dan was ik meteen verslaafd geraakt.’
Duncan Ward maakt op 24/25 september zijn debuut als chef-dirigent van philharmonie zuidnederland. Zie voor de programmering: philharmoniezuidnederland.nl
Dit artikel is onderdeel van &PAPER en valt buiten de verantwoordelijkheid van de ZOUT hoofdredactie.