Ondanks de lof voor Dutch Design Week komt het zo gewenste designcentrum in Eindhoven maar niet van de grond. STAN VAN HERPEN sprak erover met DDW-directeur Martijn Paulen. ‘Een stad zonder design en andere cultuur is als een stad zonder water en groen: dor.’

Martijn Paulen kan er nog net een lachje uitknijpen als het c-woord ter sprake komt. Ja, de Dutch Design Week gaat door. Maar vraag niet hoe. ‘Het is een rollercoaster, inclusief drie loopings en een kurketrekker.’ 

350.000 bezoekers, tien dagen, 110 locaties – normaal al een logistieke uitdaging, in coronatijd een nachtmerrie. Alle alternatieve scenario’s liepen ze af, het afgelopen half jaar. Met als één van de opties: geen fysiek festival, maar alles online. ‘Maar toen kwam er een oproep van de ontwerpers: Milaan en andere belangrijke design-events waren al uitgevallen, laat de DDW alsjeblieft doorgaan. Want we hebben nauwelijks meer plekken waar we ons werk kunnen tonen.’

En dus gingen ze door. De Dutch Design Week 2020 kent minder locaties, allerlei maatregelen en veel programma’s online (zie kader). Het voortbestaan van veel festivals en andere events staat momenteel door corona op het spel. Is de DDW in gevaar? Paulen, gedecideerd: ‘Nee. Natuurlijk zijn we kwetsbaar omdat onze inkomsten voor zeventig procent afkomstig zijn van ticketverkoop en sponsoren. Maar de private inkomsten zijn niet naar nul gegaan, zoals bij veel andere organisaties. We kunnen publiek blijven ontvangen, en gelukkig zijn er genoeg sponsoren die aan boord blijven.’ 

 


DDW in corona-tijd
[update 15 oktober 2020:] De 19e editie van de Dutch Design Week (17-25 oktober) vindt volledig online plaats.
Online zet de DDW onder andere in op 3D-opnames van de expo’s, livestreams met ontwerpers-presentaties en een eigen televisiestudio met dagelijkse programma’s.


 

Intussen kreeg de Eindhovense design-sector nog een tegenvaller te verwerken. De belangrijkste design- en kunstorganisaties in Eindhoven, waaronder de Dutch Design Foundation (waar de DDW onder valt) werkten samen aan het plan Complex – de kandidatuur van Eindhoven voor een nationaal Futurelab voor design en technologie, te huisvesten in het Evoluon.   

Op papier leek het een gelopen race, Eindhoven is immers dé stad van design en techniek. Maar de Raad voor Cultuur oordeelde begin juni erg kritisch over het plan, met adjectieven als ‘naïef’ en ‘onrealistisch’. De Waag in Amsterdam mag het Futurelab gaan opzetten. Paulen: ‘De Raad heeft voor een conventionele oplossing gekozen. Wij presenteerden een zoektocht waarin bewust veel nog niet vaststond, maar wel met veel ervaren, kwalitatieve goede partijen. De Raad heeft met De Waag gekozen voor bewezen technologie, voor de veiligheid van een organisatie die al 25 jaar bestaat.’

Misschien moeten jullie als DDW dan maar naar Amsterdam verhuizen. Dat hoor je mensen vaak genoeg fluisteren.
Paulen, lachend: ‘Ja, een mogelijk vertrek uit Eindhoven wordt wel eens geopperd, maar door anderen, niet door ons. Dat de DDW in Eindhoven zit is geen schitterend ongeluk. Het is op een logische plek en op een logisch moment ontstaan. Omdat hier in Eindhoven al een stevige design-community was, door de aanwezigheid van Philips, de opleiding Industriële Vormgeving en later de Design Academy, de TUe. En niet te vergeten de vele succesvolle designers die hier al decennialang wonen en werken.’

‘De design-communities in Amsterdam en Rotterdam zijn niet zo goed verankerd in de stad als hier. We weten elkaar in Eindhoven makkelijk te vinden. Als jij als jonge designer met een goed plan bij Piet Hein Eek aanklopt, dan zegt-ie ja en sta je op de DDW. En de combinatie van een grote groep goede designers met de kwaliteit van de techniek- en kennisinstellingen in deze regio is tamelijk uniek. Naast Helsinki kan ik geen andere plek in de wereld bedenken die daaraan kan tippen.’

Misschien goed om in deze context te vermelden dat Paulen een ras-Eindhovenaar is, gepokt en gemazeld in Stratum. Dus hij mag het met recht beamen, dat het marketing-stempel Techniek & Design waarmee de stad zich zo fanatiek verkoopt leuk en aardig is, maar dat je er als gewone Eindhovenaar die over de John F. Kennedylaan van noord naar zuid fietst maar bar weinig van merkt. ‘Helemaal mee eens. In de stad krijg je veel te weinig mee van de maatschappelijke en esthetische waarde van design. Eindhoven noemt zich de design-hoofdstad van Nederland, dan moet je daar je inwoners ook van mee laten genieten.’

De plannen daarvoor zijn er, zegt Paulen. Plannen voor een zichtbare design-corridor door de stad, van oost naar west. Er is al veel in de stad, zegt hij, alleen moet je dan wel weten waar te kijken. Fiets even virtueel mee, grofweg van het Campina-terrein ten oosten van het centrum langs het kanaal naar het Daf Museum en Domus Dela, via De Kazerne, de Witte Dame en Strijp-S naar het Evoluon en Piet-Hein Eek in het westen. Maar het design gaat nog te veel schuil achter gevels en voordeuren. Dat moet anders worden. Met design-interventies in de openbare ruimte, zoals Paulen het noemt. Denk aan lichtinstallaties, nieuwe ontwerpen van top-ontwerper Maarten Baas, experimenten met gevelbegroeiing. 

 


‘De dynamiek komt van de makers’
Terwijl de Dutch Design Week voor het eerst is gehonoreerd door de Raad voor Cultuur en de minister, werd het Eindhovense plan voor een ‘futurelab voor design en technologie’ door diezelfde raad afgewezen.
Directeur Timo de Rijk van het Design Museum Den Bosch vindt het mislopen van het futurelab een gemiste kans. ‘De oorzaak ligt mede in zelfoverschatting. Ze hebben het plan alleen met Eindhovense partijen ingediend, terwijl op design-gebied nog zoveel meer goeds zit in de provincie. Mobiliseer voor zo’n plan de beste instituten in je omgeving, dan laat je aan Den Haag zien dat het plan breed gedragen wordt.’
Voor de design-sector en de stad maakt het weinig uit, vindt Anna Crosetti, die in 2001 mede aan de basis stond van Dutch Design Week. ‘Vormgevers en techneuten vinden elkaar hier  toch wel. De dynamiek in de sector komt niet van instituten, maar van de makers zelf.’
Crosetti was ook veertien jaar coördinator van de masteropleiding van de Design Academy. ‘Toen ik in Eindhoven kwam wonen, was het een provinciestad – weinig internationaal en saai. En kijk nu eens.’ Lachend: ‘Ik kan hier zelfs een goede cappuccino krijgen.’
De internationalisering van de TUe, het bedrijfsleven en de vele startups speelden een belangrijke rol, maar toch: als het gaat om inspiratie en levendigheid is de bijdrage van de design-sector nauwelijks te overschatten, vindt Crosetti. ‘Iedereen krijgt daar wat van mee. We zijn er als Eindhovenaren aan gewend geraakt dat je hier op veel plekken bijzonder design tegenkomt.’


 

En misschien mag er eindelijk eens een groots, monumentaal object van kunstenaar/ontwerper/architect John Körmeling in zijn eigen stad verrijzen? Paulen: ‘Of we experimenteren met concepten voor de retail van de toekomst. Of met een tijdelijke, volstrekt privacy-loze locatie in een deel van de stad.’

Wat schiet ik daar als gewone Eindhovenaar mee op?
‘Een stad moet meer dan alleen functioneel zijn. Een stad moet ook inspireren, verwonderen, aanzetten tot onderling contact. Dat is erg belangrijk voor het vestigingsklimaat en de leefbaarheid. Een stad zonder design en andere cultuur is als een stad zonder water en groen: dor.’ 

Wat zijn de ambities van de Dutch Design Week? Wereldberoemd, 350.000 bezoekers, wat wil je nog meer?
‘Geen groei van het aantal bezoekers in ieder geval, dat is voldoende zo. De salon in Milaan is en blijft het grootste design-event ter wereld. Wij onderscheiden ons met ons engagement en door het aanbod van veel experimenteel design. We willen hét internationale event voor onderzoek en experiment in design zijn, dan is internationale groei, met meer internationale ontwerpers, het belangrijkst. Ging je vroeger naar de DDW om de vernieuwing bij Nederlandse designers te zien, straks moet je gaan omdat je een goede indruk krijgt van de belangrijkste vernieuwingen wereldwijd.’