Het is april, de maand van de designbeurs Salone de Mobili in Milaan. Grote namen uit de tweede generatie Dutch designers, zoals Kiki van Eijk, Bertjan Pot en Wieki Somers blijven dit jaar gewoon thuis. “Milaan is één groot circus van producten, waar het moeilijk is om op te vallen. Ik geloof ook niet dat je perse naar Milaan moet om je nieuwe werk te tonen.”
Niet naar Milaan
Het is amper twee decennia geleden dat Italië de toon zette in design. Merken als Alessi en Cappellini – alleen die namen al – stalen de show met aerodynamische waterkokers, glimmende lampen en pastelkleurige sofa’s. En Nederland? Dat stond voor het verantwoorde maar saaie Goed Wonen-meubels van Pastoe of het gezellige eiken uit Oisterwijk.
Totdat in 1992 ontwerpplatform Droog Design een klein groepje dwarse vormgevers lanceerde dat met experimentele ontwerpen juist de draad stak met het gelikte design uit Italië. Een tafel reduceerden ze tot een simpel blad met vier rechte poten (het ‘no sign of design’ van Richard Hutten), een kast maakten ze van sloophout (Piet Hein Eek), een stoel van oude vodden (Tejo Remy), een wastafel van zacht rubber (Hella Jongerius) en een boekenkast van bruin pakpapier (Jurgen Bey). Kortom, het was humoristisch maar to the point. In één woord: droog.
Inmiddels is dit eigenwijze Dutch design een begrip in binnen- en buitenland. Ontwerpers als Marcel Wanders en Hella Jongerius genieten de status van popster en hun ontwerpen worden aangekocht door topmusea – of in productie genomen door Italiaanse topmerken als Alessi en Cappellini! Maar ze zijn al lang niet meer de enige Nederlandse ontwerpers die internationale roem genieten. Een nieuwe generatie volgt in hun voetsporen.
“Door het succes van Droog-generatie waren alle ogen op Nederland gericht”, zegt Kiki van Eijk (Tegelen, 1978) die in 2000 cum laude afstudeerde aan de Design Academy in Eindhoven en snel internationaal doorbrak. “Zij hebben de deur voor ons op een kier gezet. Wij konden vervolgens naar binnenlopen.”
De aandacht vertaalde zich al gauw in concrete opdrachten. “Na mijn afstuderen in 1998 werd al na een paar jaar klooien een lamp van mij in productie genomen”, zegt ontwerper Bertjan Pot (Nieuwleusen, 1975). “Terwijl van de ontwerpen van Hella Jongerius en Marcel Wanders pas na een jaar vijf echt iets in productie ging.” Pot en zijn generatiegenoten konden gebruik maken van het netwerk dat door hun voorganger was opgebouwd. Het was Wanders zelf die de Random Light van Pot selecteerde voor zijn nieuwe interieurlabel Moooi. De bolvormige lamp van dikke glasvezeldraden is een van de bestverkochte ontwerpen uit de Moooi-collectie.
Het pionierswerk van ‘de Droog-generatie’ bracht ook het designonderwijs in een stroomversnelling, meent Wieki Somers (Sprang-Capelle, 1976). “Hella Jongerius en Jurgen Bey hebben jarenlang les geven op de Design Academy. Mijn hoofddocent was Gijs Bakker, een van de oprichters van Droog Design. Toen ik eenmaal klaar was, vroeg hij me voor een project van Droog Design. Een ideale eerste opdracht voor een starter, andere opdrachtgevers volgden snel.”
Dat zowel Pot, Van Eijk als Somers zijn afgestudeerd aan de Design Academy is geen toeval. De opleiding fungeert als een katalysator voor het Nederlandse ontwerptalent – zoals Droog Design dat eerder was. En dat dit nieuwe talent net als Piet Hein Eek en Richard Hutten een duidelijk eigen signatuur heeft, verbaast evenmin. Overbodige versieringen of verspillend materiaalgebruik waren not done op deze opleiding. Ook de opvatting dat design functioneel moet zijn, ging overboord. Een ontwerp kon ook een verhaal vertellen – liefst met enige humor, inmiddels een handelsmerk van Nederlandse ontwerpers.
Ook het lef om te experimenteren stond hoog in het vaandel op de Eindhovense ontwerpopleiding. Somers: “Er is ons een vrije geest aangeleerd.” Een bekend ontwerp van haar hand is Mattress Stone Bottle. Door een visnet om ballonnen met vloeibaar gips te spannen ontstond een patroon dat doet denken aan een ouderwetse matras. Om dit beeld te versterken besloot ze er fotoprints op aan te brengen van een herkenbaar bloemetjespatroon van zo’n matras.
De onderzoekende manier van ontwerpen deelt Somers met Van Eijk, die traditionele ambachten combineert met eigentijdse vormen en materialen. Een archetypische Chaise Longue maakt ze van textiel met draden van nikken en bladgoud vervaardigd op computergestuurde weefmachines. “Het ambachtelijke ontwerpen – hoe bak ik keramiek, hoe verlijm ik hout, dat soort technieken – heb ik pas na mijn afstuderen geleerd in mijn werkplaats”, zegt Van Eijk. “Op de academie leer je vooral zelfstandig en kritisch te denken over ontwerpen.”
Dat individualisme is terug te zien aan de werkwijze van Pot, Somers en Van Eijk: alle drie maken ze ontwerpen in eigen beheer in hun eigen studio. “Dat je niet per se met je ontwerpen hoeft te leuren, maar ze ook in eigen beheer kunt maken en verkopen, dat hebben we bij onze voorgangers kunnen zien”, zegt Somers. Ook haar studio, een oude scheepswerf in Schiedam, staat vol met materiaalexperimenten. Zoals de Frozen Stool, een krukje dat bestaat uit drie afgezaagde bezemstelen die in een plasje kunststof zijn gedompeld. Die kunsthars hardde onder zonlicht in een paar seconden uit. “Terwijl het er eenmaal hard juist uitziet als ijs.”
Verschillen met de eerste generatie Dutch designers zijn er ook. Van Eijk: “Wij zijn ondernemender. Het is voor ons normaal om niet te wachten tot je gevraagd wordt, maar om zelf projecten te initiëren.” Met haar partner Joost van Bleiswijk, eveneens ontwerper, opende ze onlangs een eigen studio met showroom in het voormalige Strijp-gebouw van Philips. “Tijdens de Dutch Design Week dit najaar gaan we hier een grote solotentoonstelling houden.”
Van Eijk, opgegroeid in Venlo, houdt het zuiden des lands als uitvalsbasis maar is Limburg en zelfs Eindhoven al lang ontgroeid. Ze exposeert in Parijs en New York, doet opdrachten in Dubai en Rusland en staat in Japanse en Italiaanse bladen. Ze is het prototype van de ondernemende ontwerper die de wereld als werkterrein heeft. Geheel in aansluiting met de tijdsgeest. “Al mijn vrienden maken grote reizen buiten Europa. De stap om een eigen bedrijf te beginnen is kleiner geworden.”
Daarbij is ook de noodzaak om ondernemend te zijn groter, meent Van Eijk. “Iedere ontwerper begint een eigen studio maar er zijn lang niet genoeg producenten voor al die ontwerpen. Dus zit er soms niets anders op dan je ontwerpen zelf maken en verkopen. Waarmee ik overigens niet wil zeggen dat wij het moeilijker hebben. De vorige generatie had aanvankelijk helemáál geen producenten die iets in hun werk zagen.”
Wieki Somers zette zich na haar afstuderen een tijdlang af tegen het bijna dwangmatige conceptualisme van de Droog designers. “Iets mag toch ook wel eens gewoon mooi zijn om naar te kijken?” Zelf maakt ze ook statements en experimenteert ze naar hartenlust. Maar niet elk ontwerp hoeft commentaar te leveren op milieuvervuiling of zijn vervaardigd van hightech materialen. “Het was te veel ontwerpen met het hoofd. Vorm was een ondergeschoven kindje. Het was té droog, zeg maar.”
Zelf ontwerpt ze juist meer met de handen. “Meer intuïtief.” Soms begint ze aan een ontwerp zonder een idee van hoe het er uiteindelijk uit zal zien. Dan laat ze het materiaal zijn gang gaan. Zoals in de natuur, een van haar grote inspiratiebronnen. “De natuur is onvoorspelbaar, en tegelijkertijd zit er toch een logica achter alles. Heb je ooit een lelijke boom gezien? Of een lelijk wolkenpatroon?”
Ook Bertjan Pot stoorde zich aan dit conceptualisme. Veel extravagante Droog-producten waren onmogelijk te produceren en soms zelfs onhandig in het gebruik – het tegenovergestelde van goed design. “Ik vind onderzoek ook erg interessant, zoals experimenten met materiaal of het uitproberen van vormen. Maar het moet wel resulteren in een echt product. Ik werk liever concreter.” Behalve voor Moooi heeft hij ook meubels ontworpen voor interieurlabels als Montis, Arco en Gispen.
Natuurlijk is ook de designwereld veranderd. De jaarlijkse meubelbeurs in Milaan bepaalt niet langer de agenda. Waar het vijf jaar geleden nog een must was om je in april te presenteren op de Salone del Mobile, slaan Somers, Pot en Van Eijk dit jaar gewoon over. Somers: “Milaan is één groot circus van producten, waarbinnen het moeilijk is om op te vallen. En ik geloof ook niet dat je perse naar Milaan moet om je nieuwe werk te tonen, dat kan op heel veel manieren. Galeries, internet.”
Daarbij, de energie kan ook worden gestoken in spraakmakende nieuwe ontwerpen voor exposities in galeries en musea. Want het autonome ontwerp in gelimiteerde oplage is in trek bij kunstverzamelaars, die er astronomische bedragen voor neertellen. “Zelfs op kunstmanifestaties als Tefaf in Maastricht en Art Basel staan tegenwoordig aparte designpaviljoens”, zegt Van Eijk.
De eigenwijze Droog-ontwerpen hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan deze nieuwe status van design. Ook hiervan plukt de jongere generatie de vruchten. “Dankzij de hoge prijzen kunnen we soms maanden werken aan één ontwerp”, aldus Somers. “Het zijn vaak experimentele prototypes die anders niet gemaakt kunnen worden. Al wordt een eenvoudige versie ervan soms wel in productie genomen.”
Zo gaat dat bij deze pragmatische generatie – ze verkopen hun prototypes in galeries, maar ontwerpen net zo makkelijk kant-en-klare producten voor de industrie. Een generatie die vrij experimenteert maar schoonheid en praktisch nut nooit uit het oog verliest. En hoe doordacht hun werk ook is, ze schuwen de vette knipoog niet. Een generatie, kortom, die voorbouwt op wat hun voorgangers hebben bereikt.
Werk van Kiki van Eijk is te zien bij Gallery Editions, Tongersestraat 33, Maastricht.
Chaise longue van Kiki van Eijk. foto Frank Tielemans
Random Light van Bertjan Pot. foto Bertjan Pot
Frozen Stool van Wieki Somers. foto Wieki Somers