Met de realisering van Cuypershuis en ECI Cultuurfabriek maakt Roermond kunst en cultuur beter zichtbaar in de stad, ook voor probleemjongeren en sociaal zwakkeren. Forse investeringen waren het, maar op termijn moeten beide instellingen zelf hun broek ophouden. “Met een sexy, grensoverschrijdende programmering met voor elk wat wils moet dat mogelijk zijn.”
Te veel en te vaag. Het Stedelijk Museum in Roermond was jarenlang een vergaarbak met van alles een beetje: regionale geschiedenis, hedendaagse kunst, design en de artistieke erflaters van Roermond, zoals de schilders Henry Luijten en Mathieu Boessen, de glaskunstenaar Joep Nicolaas en bouwmeester Pierre Cuypers, de architect van het pand waarin het museum was gevestigd.
In samenspraak met het culturele veld besloot de gemeente een jaar of vijf geleden de disciplines uit elkaar te trekken en hun eigen plek te geven. De plek waar Cuypers ooit woonde en werkte, is nu het afgelopen voorjaar geopende Cuypershuis. Het is volledig gewijd aan Pierre Cuypers (1827-1921) en trok sinds de opening in november vorig jaar al zo’n twintigduizend bezoekers. “Nu is het zaak om de belangstelling levend te houden”, vindt wethouder Wim Kemp (CDA, Cultuur) die de herschakering van de Roermondse cultuurtempels van het begin meemaakte. “De voormalige werkplaats van Cuypers biedt volop mogelijkheden, onder meer voor educatie van leerlingen uit het technisch onderwijs tot architectuurstudenten. Met de tentoonstellingen moet je op een nationaal niveau durven mikken. Als Maastricht in 2018 Culturele Hoofdstad wordt, zijn er mogelijkheden om linken te leggen met andere grote bouwmeesters uit de euregio.”
Het Cuypershuis zit nog midden in de omschakeling van de oude museumgedachte naar een meer bedrijfsmatige aanpak, zegt Kemp. “Op dit moment is het hoofd van het gemeentelijk archief er tijdelijk de baas. Op termijn moet er iemand anders komen, met een ander profiel. Iemand met ondernemerscapaciteiten en contacten in de culturele wereld. Die kansen en mogelijkheden ziet, en dwarsverbanden kan leggen met andere instellingen. Zo, bijvoorbeeld in samenwerking met het Nederlands Architectuurinstituut en het Rijksmuseum, kom je tot mooie nieuwe exposities. Zo ontwikkel je programma’s waarbij ook Cuypers-creaties als de Teekenschool en de door hem rigoureus verbouwde Munsterkerk een rol kunnen spelen.” Op termijn ziet Kemp een Cuypershuis dat steeds verder afdrijft van de oude “ambtenarige” aanpak. “Door een verzelfstandiging, alleen of samen met de Cultuurfabriek ECI.”
Toen de verbouwing van het Stedelijk Museum Roermond tot Cuypershuis een aanvang nam, kreeg de afdeling stadsgeschiedenis onder de nieuwe naam Historiehuis onderdak in de bibliotheek aan de Neerstraat. Ontwerper Maurice Mentjens was de vormgever van de presentatie. Behalve het verhaal van een stad vertelt het Historiehuis ook over de grote stadsbranden, de putbeelden en Sint Christoffel, de stadsheilige. Kemp: “De historie zit hier vol dynamiek. De stad heeft wel onder tien, vijftien verschillende heerschappijen geleefd, is zelfs nog een tijdje – min of meer per ongeluk – zelfstandig geweest. Binnen het grote verhaal zijn weer tal van kleine te onderscheiden: Roermond heeft een rijke geschiedenis op het gebied van geloof, rechtspraak en politiek: drie Nederlandse premiers uit de twintigste eeuw (Charles Ruijs de Beerenbrouck, Louis Beel en Jo Cals) zijn hier geboren.”
Het Historiehuis richt zich in eerste instantie op mensen uit de regio, maar Kemp wil bezoekers van elders niet bij voorbaat uitsluiten. “Als ik ergens op vakantie ben, wil ik ook van alles weten van de stad, waar ik op bezoek ben. En de Roermondse geschiedenis kent van die momenten die wereldnieuws werden. De moord op twaalf kartuizers tijdens de veldtocht van Willem van Oranje in 1572 stond tot in Italië in de kranten.”
Het Historiehuis moet ook nieuw onderzoek aanzwengelen, net als de grote stadsgeschiedenis waar de historicus Peter Nissen aan werkt. Die had volgens de planning al lang klaar moeten zijn, “maar Nissen onderzoekt heel precies”, weet Kemp. “Hij checkt alles twee, drie keer, wil het liefst alle bronnen zien.” Het project liep verdere vertraging op door gezondheidsproblemen van Nissen. “Maar het wordt een mooi geschiedwerk.”
De beeldende kunst is verhuisd naar de net geopende Cultuurfabriek ECI. De focus is minder Roermonds dan voorheen. “We wilden echt iets te bieden hebben”, zegt projectwethouder Raja Moussaoui (VVD). “Met het Bonnefantenmuseum hebben we een gevestigde instelling binnengehaald. Zo’n dependance moet meer zijn dan een bijvestiging. We wilden geen oude rotzooi van zolder, maar iets unieks. Het werk van jonge kunstenaars, vooral uit de euregio, is een mooi uitgangspunt.”
Die link met de nieuwe generatie is op meer fronten gelegd. “Studenten, die op de Universiteit Maastricht worden opgeleid tot conservator, krijgen in Roermond de kans om exposities in te richten. En leerlingen van het Technisch Lyceum hier in de stad werken aan de toegangsbrug van ECI.”
In de subsidie voor ECI zijn volgens Moussaoui ook expres jeugd en kwetsbare doelgroepen in de voorwaarden opgenomen. “Jongeren uit ‘moeilijke’ wijken maken niet zo snel de stap naar kunst. Soms kunnen ze het zich niet veroorloven. Toch is het heel belangrijk. Contact met kunst opent werelden en stimuleert creativiteit. Die jongeren kunnen misschien geen chirurg worden, maar wel waanzinnig tekenen of breakdancen. Als ze zich daarin kunnen scheiden, versterkt dat hun gevoel voor eigenwaarde. Dat helpt op school of daarna bij een baan. Bovendien is het een uitlaatklep. Ze doen wat anders. Het blijft niet bij hangen op straat.”
Tentoonstellingen, educatie en kunstuitleen moeten de link met de Roermondenaren leggen. Moussaoui denkt dat daarbij helpt dat ECI ook onderdak biedt aan andere, laagdrempeliger vormen van cultuur zoals pop, theater en film. “De beeldende kunst komt dan vanzelf op hun weg.”
De VVD-wethouder ziet de cultuurslag die Roermond de afgelopen tijd maakte vooral als het begin van een nieuw verhaal. “We moeten laten zien dat je een stad niet alleen met economie een ‘boost’ kunt geven, maar ook met kunst. In mijn ideale plaatje komt het tot een kruisbestuiving. Ondernemers zijn zakelijker ingesteld, super gefocust op het verdienen van geld. Creatieve mensen hebben meer oog voor de schoonheid van dingen. Het een is niet per se beter dan het andere, maar onderling valt er veel van elkaar te leren.”
Moussaoui hoopt dat het complex op den duur zelf de broek op kan houden. “De middelen zijn schaars. De portemonnee kan niet eindeloos open blijven staan. Met het Europees Liberaal Front heb ik onlangs het Chopin Museum in Warschau bezocht. Daar is overheidsgeld gestoken in de fysieke bouw, maar die instelling bedruipt nu zichzelf. Dat zou in Roermond ook moeten kunnen. Natuurlijk, Chopin is een wereldnaam, maar waarom zou ECI op een kleinere schaal ook geen kwaliteitsmerk kunnen worden? Met een sexy, grensoverschrijdende programmering met voor elk wat wils moet dat mogelijk zijn.”
Nu de afzonderlijke elementen van het voormalige Stedelijk Museum hun nieuwe plek hebben gevonden, heerst tevredenheid bij de wethouders. Tegelijkertijd realiseren ze zich dat het nog maar het begin van het verhaal is. Na de ‘hardware’ moet nog de nodige ‘software’ volgen. De drie poten van het vroegere Stedelijk Museum liggen nu wel erg ver uit elkaar. ECI ligt letterlijk op een eiland. Het is volgens de bestuurders zaak dat ook elders in de stad de culturele wind harder gaat waaien. Ook dat vergt over de grenzen heen denken: waarom zou niet een ruimte in het door miljoenen mensen bezochte outletcenter gereserveerd kunnen worden voor presentaties van de drie instellingen?
Kemp wil ambitie, maar waarschuwt voor overspanning. Veel willen is niet verkeerd, vindt hij. Maar Roermond moet zijn beperkingen kennen. “Vorig jaar hebben we de Wereld Cultuur Parade hier gehad. Daar hebben we als gemeente veel geld ingestoken. Achteraf was dat evenement misschien een maatje te groot. Er waren te weinig mensen om het mee te dragen. Dat ligt ook een beetje aan het karakter van dit gebied. Roermond vormt het centrum van een uitgestrekte regio met zo’n 180.000 mensen. Die willen wel beleven, maar niet mee organiseren. Dan moet je toch terugvallen op een gemeente met 56.000 inwoners, als het er op aan komt vooral op de 48.000 inwoners van de stad zelf. Dan vis je in een vijver die misschien wat kleiner is dan de culturele ambities die je koestert.”
Financiële mega-operatie
De ontmanteling van het Stedelijk Museum en de bundeling van cultuurinstellingen in ECI Cultuurfabriek is voor Roermondse begrippen een financiële mega-operatie. De inrichting van het Historiehuis in de stadsbibliotheek kostte 340.000 euro. De verbouwing van museum naar Cuypershuis kostte 2,9 miljoen, met de restauratie en inrichting van ECI is 17,8 miljoen euro gemoeid. De kosten van de (gemeentelijke) exploitatie van het Cuypershuis bedragen 800.000 euro per jaar. Het begrote tekort op de exploitatie van ECI (vier miljoen euro) is bijna de helft. De gemeente legt er jaarlijks 1,8 miljoen euro voor opzij.