“Als we een stuk hebben over taxi’s, bellen we alle taxicentrales. En als we een stuk over Turkije hebben, bellen we alle Turken in de stad”, sprak de mevrouw van NT Gent. Aan engagement geen gebrek bij het Vlaamse theatergezelschap.
Haar inleiding ging vooraf aan de opvoering van Sneeuw, naar het boek van Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk. Ik zag het in het Chassé-theater in Breda dat verrassend goed gevuld was – met op de gelegenheid geklede zestigplussers. Behalve op het podium heb ik geen Turken gezien. Ze kijken wel uit. Voor ze het weten staan ze in het voormalige vaderland op een zwarte lijst, Pamuk is bepaald geen vriendje van Erdogan.
Eind vorig jaar riep minister Bussemaker van Cultuur op tot meer culturele diversiteit. Een kwart van de Nederlanders is van niet-Westerse komaf, maar in musea, theaters en muziekscholen zie je ze niet. Daar is vrijwel iedereen blank, pardon: wit.
In België zitten ze al veel langer op het door Bussemaker aangeduide spoor. Bij Sneeuw bestond de halve cast uit acteurs van Turkse komaf. En NT Gent is bepaald niet de enige die oog heeft voor culturele diversiteit; C-mine in Genk stimuleert al jaren Belgen met niet-Vlaamse roots, op het podium én in de zaal. Nogal logisch, vinden ze daar, voor een stad waar meer dan de helft van de inwoners van buitenlandse komaf is.
Maar of het helpt? Het echte probleem is niet etniciteit, maar de glazen wand tussen het blanke middle class publiek en de rest. Die rest, met alle kleuren van de regenboog, zit liever thuis voor de buis. Het openingsartikel van deze ZL gaat erover.
Het streven naar culturele diversiteit stond al op de politieke agenda toen we in 2007 met Zuiderlucht begonnen – inderdaad, dit jaar vieren we ons tienjarig bestaan. Het waren veelbewogen jaren (ik kom er in de volgende edities op terug), voor ons én voor de cultuursector, die behoorlijk onder vuur kwam te liggen. Wat me, terugblikkend, nog het meest intrigeert, is de gedevalueerde positie van de kunstenaar. In de samenleving, maar ook in de sector zelf.
Instellingen proberen op allerlei manieren het hoofd boven water te houden, vaak ten koste van kunstenaars en makers. Muzikanten die voor 150 euro per avond staan te spelen voor een volle zaal – omdat ze geen alternatief hebben. Kunstenaars die zonder vergoeding exposeren in musea van naam en faam – als ze weigeren, hebben ze niets. ‘Killing me softly’ noemde laatst iemand deze Verelendung; je kunt het ook chantage noemen.
Vorige maand werd een convenant getekend dat ervoor moet zorgen dat kunstenaars betaald krijgen voor hun exposities. Wie er niet ondertekende: de Nederlandse Museumvereniging. Ook individuele museumdirecteuren hielden zich muisstil.
Terug naar 2007-2017. Persoonlijk kijk ik, liever dan naar het afgelopen decennium naar de jaren die komen. We hebben tal van vernieuwingen op stapel staan, te beginnen in 2017. Met een nieuwe columniste, Annemarie Staaks, en een nieuwe vormgeefster, Andrea Bertus, biedt dit nummer alvast een voorproefje. U gaat het allemaal zien, dit jaar.
Voor intussen wens ik u een gelukkig en gezond 2017.
WIDO SMEETS | hoofdredacteur
w.smeets@zuiderlucht.eu