Het is niet alleen door de bordjes die Alain de Botton heeft verhangen in het Rijksmuseum dat veel mensen het weer over de schoonheid durven hebben. Ik kan wel gaan speculeren over het waarom, maar doe het niet. De Botton kan dat veel beter – zonder dat ik het gevoel krijg er veel wijzer van te worden trouwens.
Rond De Bottons ingrepen in het Rijks (waar we in ZL3 al over berichtten) is intussen een debatje ontstaan over de rol van de schoonheid – lees: de kunst – in de samenleving. Kan de kunst de wereld verbeteren? De voorbeelden liggen voor het oprapen. Net als de tegenvoorbeelden, die laten zien dat kunst geen moer uitmaakt.
Dat schiet dus niet op. En dan heb ik het nog niet eens over onhandelbare paraplubegrippen als ‘de kunst’ en ‘de wereld’.
Wat op zo’n moment wel eens wil werken, is om de kwestie persoonlijk te maken. Zonder, zoals De Botton, in therapeutisch geneuzel te vervallen. Een vriend van me verloor een jaar of tien geleden zijn tweelingbroer. Over zijn gemoedstoestand zei hij een paar dagen later tegen me: “Ik weet niet eens wie ik ben zonder hem.”
Als ik boeken, muziek, theater en beeldende kunst wegfilter uit het bestaan, wat blijft er dan over? Het is, net als de dood van een naaste, moeilijk voor te stellen. Het enige woord dat me te binnen schiet, is schraal. Een schraal bestaan in een schrale wereld. Er doemt nóg een interessante vraag op. Zou het lukken om je leven en je denken – daar heb je het dan over – opnieuw op te bouwen?
Tv-maker Wim Kayzer baseerde vijftien jaar geleden zijn legendarische serie Van de schoonheid en de troost op de vraag ‘Vertel me wat dit leven de moeite waard maakt.’ Dan verwacht je andere antwoorden dan een uiteenzetting over salarisverhoging of een nieuwe auto. Maar welke?
Bijna dagelijks rij ik in Maastricht de Cabergerweg af en op en geniet ik van de gribus die na sloop van de randgebouwen is overgebleven van de voormalige Vredesteinfabriek. De schoonheid van vergankelijkheid kan adembenemend zijn. De foto’s die Kim Zwarts er op ons verzoek maakte, zie halverwege dit nummer, laten zien dat ontmanteling en sloop veel moois kunnen opleveren.
Het interview met Louis Andriessen met als titel ‘De schoonheid dient om te beminnen’ heeft u dan al achter u. We interviewden de componist, die deze week 75 wordt, over de reprise van zijn 25 jaar geleden voor het laatst opgevoerde opera De materie. Die uitvoering vindt plaats in een voormalige kolengestookte krachtcentrale in Duisburg. Over het hergebruik van industrieel erfgoed (‘von Kohle zu Kultur’) hebben ze in Duitsland goed nagedacht. Nieuwsgierig? Werp uw blik dan even op de pagina hiernaast.
Zonder tot (deel van de) oplossing gebombardeerd te worden, kan schoonheid ook een rol spelen bij het terugbrengen van de leefbaarheid, in huis en buurt. Architect Jo Janssen legt in dit zomers dubbelnummer (in juli is er gewoontegetrouw geen ZL) hoe hij de voormalige mijnwerkerskolonie in Treebeek iets van haar oude allure wil teruggeven. Wat we daar, indirect, van leren, is dat architecten weer bereid zijn zich te verdiepen in de sociale woningbouw. Net als in de jaren dertig, toen Nederland op dat terrein een reputatie opbouwde.
Komen we terug bij de beginvraag. Kan schoonheid de wereld verbeteren? In elk geval veraangenamen. Met de zomer in het vooruitzicht probeer ik dat de komende maanden aan den lijve te ondervinden. Onder andere in Duisburg – zie de pagina hiernaast. Tot dan!