Ontwerper Tom Van Der Borght, hij staat op de cover van deze ZL11, won afgelopen maand de Prix du Festival de Hyères. Tom (42) is geen jonkie meer, zijn loopbaan kwam pas laat op gang. Hij haalde op het middelbaar zo’n goede punten dat zijn ouders in Bilzen een creatieve opleiding niet zagen zitten. Via een omweg kwam Tom toch waar hij wezen wilde: in de mode. Zijn ontwerpen zijn overdadig en kleurrijk, en ze hebben humor. Achter op een van zijn exuberante rokken stikte hij ‘Hier kan je niet mee naar de Delhaize.’ Het nam me meteen voor hem in. Op en rond de catwalks wordt immers zelden gelachen.

Romy en Gable Roelofsen, van dezelfde generatie als Tom, zijn theatermakers. Hun verhaal staat op pagina 16/17 van dit nummer. Ook zij opereren veelal buiten de gebaande paden, en vinden na jaren sappelen eindelijk erkenning. Het was deels gepland, zegt Gable, vanaf het begin gingen ze voor de lange adem. Want ’op wie kan je steunen als je niet zelf eerst een goede basis hebt gelegd?’ In het epicentrum van de theaterwereld komen ze zelden. Het is een cliché, zegt Romy, dat het allemaal in de Randstad gebeurt. ‘Daar maak je vooral voorstellingen voor de collega’s uit het vak. Hier moeten we op zoek naar publiek.’

De tegenstellingen tussen centrum en de ‘buitengebieden’ zorgen voor een gezonde dynamiek. Cyrille Offermans, schrijver/essayist en een van de beste literatuurcritici van het land, werkt het grootste deel van zijn leven vanuit Sittard. Midden in het onbewoonbare, zijn 26ste boek in 47 jaar schrijverschap,  verschijnt halverwege deze maand, een voorpublicatie staat op pagina 18/19.

De spanning tussen ‘Großstadt’ en de buitengebieden is goed voelbaar in het werk van de veertigers Bram Braam en Anneke Eussen, Limburgse kunstenaars die gevormd werden in en door Berlijn. Hoe zich dat manifesteert in hun werk, is te lezen op pagina 24, en te zien in Tilburg en Helmond.

Dat het op het platteland lang niet altijd pluis is, maakt Stan Heerkens duidelijk in zijn fotoboek Made in Brabant (pagina 20), waarin hij schimmige en onheilspellende beelden laat zien van de drugsindustrie in verafgelegen loodsen en boerderijen in het Brabantse land.

Twintig jaar na haar afstuderen heeft ontwerpster Kiki van Eijk, alweer een veertiger, een overzichtstentoonstelling in het Textielmuseum in Tilburg. Ze komt uit Tegelen, woont in Eindhoven, en heeft  veel gereisd, vooral door Afrika (pagina 28). ‘De mensen zijn leuk, kleurrijk en positief. Uiteindelijk hebben we niet veel nodig om gelukkig te zijn.’ Het zijn woorden die we, hier en nu, ons niet mogen laten ontgaan.

WIDO SMEETS

hoofdredacteur

w.smeets@zuiderlucht.eu