Het was de New York Times die ooit beweerde dat cartoonist Louis Raemaekers (1869-1956) het verloop van de Eerste Wereldoorlog heeft beïnvloed. Het lijkt me overdreven. Feit is wel dat Raemaekers’ scherpe cartoons werden gevreesd en dat hij, wellicht daarom?, werd genood door de groten der aarde.

In de vorige Zuiderlucht publiceerden we een artikel over Raemaekers, met als kop ‘Het potlood als wapen’. In de week dat die editie verscheen, schoten twee zulthoofden met bivakmuts hun kalasjnikovs leeg op de redactie van weekblad Charlie Hebdo in Parijs. Die week protesteerden honderduizenden Europeanen tegen de jihad door zwijgend een potlood in de lucht te houden, of een bordje met Je suis Charlie.

Ben ik Charlie?

Bent u Charlie?

Zijn wij Charlie?

Ik las ergens, tegen de stroom van voorspelbare verontwaardiging in, dat we naievelingen zijn door te denken dat het Westen elders in de wereld oorlog kan voeren zonder dat er, hier, bij ons, teruggeschoten wordt. Lijkt me een historisch verantwoorde stelling.

Ik las, evenmin mainstream, dat we gewoon een beetje rustig aan moeten doen met de Profeet, en merkte dat ik opnieuw instemmend zat te knikken. Wie in zijn omgeving voortdurend loopt te sarren, weet dat hij tegen een vuist kan aanlopen.

Waarmee niet gezegd is dat iemand die níet rustig aan doet met de Profeet, kan worden afgeslacht. Het getuigt juist van beschaving door níet naar een kalasjnikov te grijpen. Wie allergisch is voor humoristische blaadjes, zoekt zijn heil liever ergens anders. Ik las het, en knikte opnieuw.

Dat – bijvoorbeeld – katholieken zich laten bespotten om hun geloof, soms om het hardst meelachend, heeft te maken met ontwikkeling. “Wie maar één boek leest, wordt fanatiek. Wie meer boeken leest, wordt steeds vrijer”, zegt de Algerijnse schrijver Kamel Daoud. Zijn jongste boek werd bekroond met een fatwa door een salafistische imam – vast niet iemand die de boeken top-10 bijhoudt.

Zijn wij Charlie?

De meeste jeuk kreeg ik van het gejeremieer over het vrije woord. Laat u niet foppen. Het vrije woord staat niet onder druk van de jihad, het vrije woord ligt op het offerblok van de commercie. Al jaren. En niemand die erom geeft. Geen demonstraties, nergens potloden in de lucht. Wie tien jaar geleden met een koffertje met 100.000 euro een redactie opliep, werd weggelachen. Tegenwoordig krijgt hij een kop koffie en de verwelkoming “Eens kijken wat we voor elkaar kunnen betekenen.” Het vrije woord? Loop uw kiosk binnen en kijk om u heen, naar al die glimmende bladen vol gemanipuleerde foto’s en smeuïge artikelen – verkocht aan de hoogst biedende.

Even waren we Charlie, nu is iedereen weer Linda, las ik anderhalve week na ‘Parijs’. En ik knikte.

Twee dagen na de moord op zijn Franse collega’s kreeg cartoonist Marcel Ruijters de nationale Stripschapprijs, onder meer voor de in Zuiderlucht gepubliceerde reeks Alle heiligen. Helaas konden we na die serie niet met hem verder, omdat we die 250 armzalige euro’s per (paginavullende) tekening niet meer konden betalen.

Zo schraal is, dicht bij huis, de voedingsbodem van het vrije woord. Ook hier, in dit blad, dat dunner is dan u gewend bent. Noodgewongen. Ook dit jaar staat ons voortbestaan weer op het spel. En speuren we weer naar echte Charlies die hun nek durven uitsteken.