Bij het samenstellen van dit nummer bekeken we nog eens het fragment van het tv-programma Zomergasten uit 2013 waarin theatermaker Johan Simons de grootheid van Jeroen Willems beschrijft: zijn taal, zijn dictie, zijn verticaliteit. Zijn onzekerheid ook. En hoe hij de in 2013 aan een hartstilstand overleden Willems tijdens repetities de bevestiging gaf die hij, ondanks internationaal applaus, zo nodig had.

Willems was een eenling in de theaterwereld, hij deed dingen die anderen niet deden – of konden. Voor Johan Simons, voor drie jaar benoemd tot intendant van de Ruhrtriennale (grensverleggend internationaal toptheater op amper veertig kilometer van de grens), geldt hetzelfde. Volgend jaar wordt hij zeventig, meer dan veertig jaar volgt hij dan zijn eigen weg, onverstoorbaar en doelgericht. Hij is er voor bejubeld en uitgekotst (zie pagina 30), het doet hem niet zoveel. Behalve als hij zichzelf of zijn metier onheus bejegend voelt, dan wil hij nog wel eens uitpakken.

Bij het afsluiten van dit nummer lijkt het alsof we ons deze maand een portrettengalerij hebben samengesteld van artistieke eenlingen. Zoals Wim Wenders (pagina 24), de cineast die zich nu manifesteert als fotograaf. “In mijn films vertel ik mijn eigen verhaal”, zegt hij, “in mijn foto’s laat ik plekken zien die zelf iets te vertellen hebben.” Klinkt goed, al is dat natuurlijk maar het halve verhaal.

De Franse schrijver Michel Houellebecq zoekt in bijna alles de politieke incorrectheid. Het boek dat zijn vertaler Martin de Haan over hem schreef, heet niet voor niets Aan de rand van de wereld. Het verschijnt tegelijkertijd met Onderworpen, een ‘as if’- roman over het Frankrijk van 2022 dat zijn eerste islamitische president kiest. Said el Haji las het boek voor Zuiderlucht, zijn relaas begint op pagina 20.

Hij is van een totaal andere orde, maar ook Alphons Hustinx was geen lid van de familie doorsnee. Toen hij vanaf 1938 door het land trok met een film over toenmalig Nederlands Indië, fotografeerde hij er overdag op los, ook gedurende de oorlogsjaren 1940-45. Toevallig had hij net een voorraad Agfa-kleurenrolletjes op de kop getikt. Zo ontstond de belangrijkste collectie kleurenfoto’s uit de bezettingsjaren – zie pagina 10.

Een jaar of vijf geleden keerde filmmaker Elbe Stevens terug naar zijn Limburgse geboortegrond. Hij legde de basis van het regionale filmplatform Cinesud, en concentreert zich sindsdien op zijn werk als producent. Die geldt als de ‘baas’ van een film, maar dat is niet evident, zo blijkt uit het interview op pagina 14.

Nog zo’n buitenbeentje is productontwerper Dirk Ploos van Amstel. Is hij in de regel bezig met het ontwerpen van een meubel, een kapstok of een deurklink, nu trekt hij de aandacht met het ontwerp van een kunstmatig eiland in de Maas. Van oudsher leven de Maastrichtenaren met de rug naar de rivier, dat kan met dit ontwerp in één klap verleden tijd zijn. Zijn verhaal begint op pagina 26.

Zo zorgen halsstarrige individualisten nog steeds voor het zout in de pap. Onverstoorbaar, doelgericht. Ik kan daar heel blij van worden.