In Dagblad De Limburger vertelde programmamaker/muzikant Frans Pollux laatst over zijn bezoek aan het jaarlijkse Boekenbal in Amsterdam, en dat hij daar, dat wil zeggen op het toilet, Daan Doesborgh tegen het lijf liep. Om uw geheugen op te frissen: Pollux schreef een roman, Doesborgh draagt gedichten voor. Zo raakt een mens verzeild op het toilet van het boekenbal. Waar ze, zo dicht bij het riool, vast ook Rutger Castricum tegenkwamen, “hé Rutger, jij ook hier?!” Want ja, zelfs Rutger schreef een boek. Binnen niet al te lange tijd moet de Amsterdam Arena een week worden afgehuurd om al dat schrijversvolk aan zijn gerief te laten komen: gezien worden op het Boekenbal, desnoods op het toilet.

De kop boven het stuk luidde ‘Lees Limburgse literatuur’, een koddige alliteratie waarvan weinig overblijft nadat de auteur halverwege constateert dat hij geen geldige definitie van Limburgse literatuur bij de hand heeft. Dank je de koekoek. Ja, de gepensioneerde leraren van het Letterkundig Centrum Limburg hebben er een bedacht, een van het expansionistische soort. Iedere auteur die ooit in Limburg was, schrijft Limburgse literatuur, zoiets.

Jammer dat Pollux geen inhoudelijk argument heeft voor zijn oproep. Zo lijkt het wel of hij zijn gezworen vijanden van de PVV imiteert. Lees Limburgse auteurs omdat ze Limburgse auteurs zijn.

Bij zo’n oproep als ‘koopt Limburgse waar’ moet ik altijd denken aan een anekdote van Huub Beurskens, een échte schrijver (zo een met een oeuvre), die ooit werd gevraagd voor een expositie in zijn geboorteplaats Tegelen. Beurskens is ook beeldend kunstenaar. Toen hij erachter kwam dat hij werd uitgenodigd vanwege zijn afkomst, en niet per se vanwege de kwaliteit van zijn werk, bedankte hij voor de eer.

Hoewel zelf ‘Limburgsche waar’ biedt ook deze Zuiderlucht weer weinig houvast voor chauvinisten. Wel voor liefhebbers: van Louis Paul Boon (lees Boon!), Paul Klee, Jambers, de onlangs overleden Ger Lataster, Nan Goldin, Proust, Christien Meindertsma en nog vele anderen. Verder is er een reportage uit het Heerlense Maankwartier in aanbouw, een portret van de boekhandelaar op zoek naar een overlevingsstrategie en een niet-chauvinistische beschouwing over de Maastrichtse kandidatuur voor Culturele Hoofdstad in 2018.

Over chauvinisme gesproken. Zegt de ene Duitser tegen de andere: “Die Ludwig was verschrikkelijk, toch?” Zegt de ander: “Gelukkig waren de overige acteurs wél goed. Maar dat waren dan ook Duitsers.” Plaats van handeling: de foyer van de Amsterdamse Stadsschouwburg, tijdens de pauze van het toneelstuk Ludwig II door de Münchner Kammerspiele, waarin Jeroen Willems een koortsige, ingetogen vorst/mecenas speelt die eigenhandig het pad van zijn ondergang plaveit.

Eindelijk een Nederlandse theatergrootheid die niet voortdurend loopt te schmieren, krijg je dit weer.

WIDO SMEETS

w.smeets@zuiderlucht.eu