Achteraf dacht ik, die niet in voortekenen gelooft, dat het een voorteken was. Nou ja, dat hoopte ik. Helaas.

In de vorige ZL tikte ik ergens Philip Roth waar ik Joseph Roth bedoelde. Twee eminente schrijvers, geen familie, niet eens land- of tijdgenoten.

Het gebeurde in de weken voor de Nobelprijs-uitreiking, en ik hoopte dat in de afdeling literatuur Philip Roth hem eindelijk zou winnen. Zo gaan die dingen: je wil Joseph tikken, maar op het beeldscherm staat Philip. En ook de dikke streep van onze eminente corrector zag ik vervolgens over het hoofd.

Een foute naam is een journalistieke doodzonde, een mea maxima culpa is te licht voor zo’n stommiteit. (Ik tikte ooit Alfred Loos in plaats van Adolf Loos. Wat zou dáár nou een neurologische verklaring kunnen zijn?

Philip Roth kreeg die vermaledijde Nobelprijs dus wéér niet. En nu we het toch over neurologie hebben: wie hem eveneens nooit zal winnen, is Oliver Sacks. De Brits-Amerikaanse neuroloog stierf afgelopen zomer, en de Nobelprijs wordt nu eenmaal niet postuum uitgereikt. Ik denk trouwens ook niet dat hij ooit kandidaat was, hoewel hij met zijn pen een tak van wetenschap heeft opengelegd die voor alledaagse onnozelaars als ik eigenlijk niet te bevatten is, gelden zijn boeken niet als ‘echte’ literatuur. Toch hebben we Harald Merckelbach gevraagd een eerbetoon te wijden aan deze meester-verteller.

Inmiddels moet ik bij Sacks steeds denken aan een passage halverwege zijn kort voor zijn dood voltooide autobiografie Onderweg. Hij laat daar een collega aan het woord die een keer midden in een zin stopte en zei: “Ik geloof niet meer in wat ik wilde zeggen.”

Reinhold Würth (1935) is van dezelfde generatie als Sacks, maar kende een andere levensloop. Waar Sacks een leven lang wijdde aan studeren, onderzoeken en schrijven, stortte Würth zich na de lagere school op het maken en verkopen van schroeven en gereedschappen. Hij hoort inmiddels tot de 200 rijkste mensen ter wereld. Terwijl zijn bedrijven floreerden, verzamelde hij kunst, zijn collectie omvat inmiddels 17.000 stukken. Een adembenemende selectie daarvan is nu te zien in Berlijn. We vroegen Merlijn Schoonenboom, die Würth ooit mocht interviewen, wat hij daarvan vindt. Merlijn constateert dat een succesvol ondernemer eigenlijk niet zo veel verschilt van een goede kunstenaar.

Tot die laatste categorie hoort zeker Toon Teeken, hoewel hij zelden op de voorgrond treedt. De afgelopen vijf jaar verrijkte hij zijn oeuvre met een serie portetten, deze maand wordt een bundel gepresenteerd met foto’s en tekeningen. Cyrille Offermans verdiepte zich in kunstenaar en oeuvre en vraagt zich af waar nou die grote overzichtstentoonstelling blijft.

Het zijn maar drie namen die u tegenkomt in deze ZL11. Verder liggen er nog ontmoetingen in het verschiet met Romeinse gladiatoren, vier vergeten 19e eeuwse componisten, Marcel van Hoef, Walker Evans, Gijs Scholten van Aschat, Lidewij Edelkoort, Fred Eaglesmith, Mathieu Weggeman, Guus Beumer, Veronika Juhász.

Zij, en tal van anderen, wachten u op in dit novembernummer. Veel leesplezier!