Er waart een spook door het land, het spook van Zwarte Piet. In kranten lees ik over een ‘Pietenrevolutie’ die zich vanuit de grote steden uitstrekt over de periferie.

Zo is Zwarte Piet volgend jaar niet meer welkom tijdens de Sinterklaas-intocht in Eindhoven: donkerder dan een roetveeg is niet langer toegestaan. Tijdens het zich door de hele stad verspreidende licht van festival Glow zal elke Piet al gauw een regenboogpiet lijken.

Eindhoven is een lichtend voorbeeld. Even verderop is het verzet hardnekkig, daar willen de mensen dat alles bij het oude blijft. Het ware conservatisme, we kennen het van andere thema’s, heeft zich verschanst op het platteland. In het Limburgse Echt zegt de beheerder van een Pietenbrigade in de krant dat er gedurende het Sinterklaasseizoen hooguit één of twee keer wordt gevraagd naar ‘roetveegpieten’. “We krijgen juist de vraag om ‘normaal’ te blijven, niets te wijzigen of te veranderen.” Piet is er nog pikzwart, en dat willen ze zo houden.

De essentie van de pietendiscussie – dat de symboliek achter een soevereine, melkwitte Sint en zijn dommige, pikzwarte knecht Piet niet meer van deze tijd is – komt in het artikel niet eens ter sprake. Laat staan de empathie met de mensen die zich door schoensmeerzwarte Pieten geschoffeerd voelen.

Trouwens, wiens feestje is dit eigenlijk? Is er íemand die denkt dat het een vijfjarige wat uitmaakt dat zo’n Pieterman niet zwart, maar blauw, schemergrijs of in regenboogkleuren is geschminkt?

In deze ZL vertelt Daria Bukvić over haar jeugd op het Limburgse platteland. Daria groeide op in de buurt van Echt, het dorp van de schoensmeervaste Pietenbrigade, waar op de lagere school een Somalische jongen bij haar in de klas zat. Hoe die jongen werd benaderd, ook buiten het Sinterklaasseizoen, laat zich raden.

Twintig jaar later blijkt er niet veel veranderd, ook niet in de ‘progressieve’ Randstad, waar Surinaamse ouders hun kinderen in de eerste week van december binnen houden om ze te beschermen tegen vernederende grappen van de andere kinderen in de buurt. Hoort dat ook bij de Sinterklaastraditie?

In dit nummer treft u naar ZL-gewoonte geen lijstjes aan met de beste boeken, platen, films, games, theateruitvoeringen et cetera van het jaar. Daarvan zijn er elders al genoeg. En zou het u verder helpen wanneer ik hier opschreef dat voor mij het beste Nederlandstalige boek van 2019 hetzelfde was als dat van 2018 en 2017, namelijk Alle vogels van Koos van Zomeren?

Het laatste nummer van het jaar bestaat, als vanouds, vooral uit interviews. We spraken uitgebreid met Monique van Heist, Maarten Boudry, Vévé ‘Shake’ Mazimpaka, Ranti Tjan en Paulo Martina en Massoud en Mahmud Hassani. In het hart van dit nummer beschrijft Cyrille Offermans in Wij zondagskinderen de staat van onze samenleving, 75 jaar na de bevrijding.

Ten slotte: ook afgelopen jaar kregen we weer veel waarderende woorden voor Zuiderlucht, waarvoor dank. Als gratis, onafhankelijk maandblad voor kunst en cultuur gaan we onze veertiende jaargang in. Daarbij helpt het wanneer u ons financieel blijft steunen. Elke bijdrage aan dit blad telt: als begunstiger (zie www.zuiderlucht.eu/begunstigers) of als gift, ten name van Stichting Zuiderlucht NL55 SNSB 0936779675 o.v.v. ‘donatie 2019’. Een zalig uiteinde en een opwekkend begin van 2020 liggen in het verschiet.

WIDO SMEETS
hoofdredacteur
w.smeets@zuiderlucht.eu