Net als de krokussen steken ze, vertraagd en voorzichtig, hun kop op: de geluiden dat de samenleving weer wat positiever tegen kunst en cultuur aankijkt. Het groeiend aantal museumbezoekers was al een teken dat het gezond denkend deel van de natie toch al zijn eigen plan trekt. Inmiddels zie je ook in de theaters weer blije gezichten. Een theaterdirecteur vertelde me laatst hoeveel prettiger werken het is in vergelijking met een jaar of drie geleden, toen zowat alles wat hij deed verdacht werd gemaakt.
Gaat het, kortom, weer beter in het rijk der kunsten? Laatst trok iemand daaruit de conclusie dat de Zijlstra-doctrine heeft gewerkt. Vinden we het normaal dan dat aan de ‘onderkant van de markt’, wat een pervers begrip trouwens, zzp’ers zonder ziekteverzekering en pensioenopbouw hun diensten aanbieden voor 25 euro bruto per uur? Dat Soldaat van Oranje inmiddels langer duurt dan de oorlog zelf, terwijl je de podia waar jonge kunstenaars, makers en muzikanten hun kunsten vertonen met een spaarlamp moet zoeken? Als die verschraling de bedoeling is van het overheidsbeleid, als het de bedoeling is om jonge kunstenaars en professionals een stukje verder richting armoedegrens te duwen, ja, dan mogen we spreken van geslaagde ingrepen.
Hopelijk is het meer dan de slinger van de klok die de wind nu voorzichtig uit een andere hoek laat waaien. De groeiende maatschappelijke afkeer tegen het rendementsdenken (de ratio achter jarenlang overheidsbeleid) vond afgelopen maand ook zijn weerslag in het WRR-rapport Cultuur herwaarderen. De zuinige reactie van minister Bussemaker laat zien dat de zieltjes in de politiek nog niet bekeerd zijn, maar een begin is het wel. Pas als kunst niet langer wordt gezien als instrument om economische winst te maken of maatschappelijke doelen te bereiken, kunnen kunstenaars hun optimale bijdrage aan de samenleving leveren.
Het is de gedroomde realiteit van de een jaar geleden opgerichte Akademie van de Kunsten. In deze ZL legt voorzitter Barbara Visser, die overigens meewerkte aan dat WRR-rapport, uit waarom we sindsdien zo weinig van haar hebben vernomen.
Een culturele lente mag dan in aantocht zijn, kunstenaars kunnen er geen brood van smeren. Lees in dit nummer het interview met Tom Claassen, de man achter de olifanten bij Almere, de betonnies in Maastricht, de mol in Best en tal van andere bekende dierenbeelden in de openbare ruimte. Half Nederland krijgt er een goed humeur van, de bedenker heeft amper een nagel om aan zijn gat te krabben.
Hé? De kunsthandel boekte in 2014 toch een recordomzet? Jazeker, maar net als in de echte wereld wordt ook hier 95 procent van de omzet verdiend door vijf procent van de markt. Historisch gezien is dat niet écht opzienbarend. De machtigen der aarde hebben zich altijd al laten omringen door de best verkopende kunstenaars. Dat oost en west daarin niet veel van elkaar verschilden, blijkt uit de expositie Het rijk van de sultan – die jammer genoeg wegblijft van de vraag hoe dat gaat nu de spanning tussen oost en west na 400 jaar weer toeneemt. Zie pagina 10-14.
Over rendement gesproken. Onze begroting voor 2015 ziet er ineens een stuk beter uit nu Zuiderlucht een geldprijs van 15.000 euro is toegekend, horend bij de Visser-Neerlandiaprijs en ons toebedeeld via de Elisabeth Strouven Stichting. Zelden kwam een prijs op een beter moment. Op 19 april is de uitreiking in De Brandweer in Maastricht. Het feestje begint om 15.30 uur, na de pitch van Stadsgoud. Komt allen – na aanmelding via info@zuiderlucht.eu