Waarom hij vrijwel nooit in Limburg wordt gevraagd, vroeg schrijver Peter Buwalda zich laatst publiekelijk af. Hij groeide op in Blerick, een deel van zijn jongste boek Otmars zonen speelt er zich af. Maar Limburg geeft geen sjoege.

Het heet een schrale troost, maar Buwalda bevindt zich in goed gezelschap. Ook zijn collega-schrijvers worden zelden naar het diepe zuiden genood. Het literaire klimaat in Limburg is zo dood als een pier, en er is, ontlezing of niet, geen mens die zich daar druk over maakt. Verder dan een ontluisterend debat over dialect als voertaal op de kleuterschool komt het er zelden.

Limburg telt nog vier zelfstandige boekhandels, ze zijn blij dat ze het leven hebben. Er is geen enkel literair evenement van betekenis. Wat ook niet helpt is dat de recensent van De Limburger de boeken van eigen bodem negeert. Dat Peter Buwalda vorige maand eindelijk te gast was in Venlo, heeft vooral te maken met het lokale chauvinisme en de formule waarin hij kon worden gepresenteerd: het Zomerparkfeest.

Al verkoopt Oek de Jong 100.000 exemplaren met zijn deze maand verschijnende roman Zwarte schuur, de kans dat hij er in Limburg over mag komen vertellen, is te verwaarlozen. Gelukkig kan het wel aan de andere kant van de Maas, in Belgisch-Limburg, waar hij vorige maand te gast was in Sint-Truiden, bij het drie weken en drie steden omvattende interactieve literatuurfestival Zin in Zomer. Een publiekstrekker, met een programma voor kinderen vanaf vier.

Nee, Nederlands-Limburg heeft geen Villa Verbeelding, zoals Belgisch-Limburg die wel heeft, in Hasselt, waar over het jaar mensen worden samengebracht rond de thema’s verbeelding en leesplezier. Evenmin is er zoiets als Watershed, het Eindhovense initiatief dat jonge schrijvers helpt hun talent te ontwikkelen. Noch is er een podium als Tilt, dat schrijvers en publiek bij elkaar brengt in spraakmakende events.

Niet toevallig is Tilt de initiatiefnemer van Brabant Boek Present dat deze maand wordt verspreid via de Brabantse boekhandels. De eersteling heet Van Gogh sneed hier nooit een oor af en is geschreven door Henk van Straten. Onze Edo Dijksterhuis zocht hem op en liet hem vertellen over het schrijven van dit boek in het bijzonder en het schrijversbestaan in het algemeen – en hoe dat bestaan zich verhoudt tot een privéleven.

Hoe je een dode pier tot leven wekt? Voorbeelden te over.

Het toeval wil dat Henk van Straten, hij siert de cover van dit nummer, eveneens zijn zegje doet in het stuk van Leon Verdonschot in deze ZL over tattoos, beter gezegd over de ontwikkeling van deze ooit obscure achterbuurtkunst tot mainstream lichaamsversiering.

Verder presenteren we de eerste aflevering van de nieuwe ZL-reeks Studio, geschreven door Joep Vossebeld. Zijn bezoek aan het atelier van Marc Claes levert meteen een pareltje op. Dat predicaat geldt ook voor de column van Daria Bukvic over koelkastmagneetjes. Toeval bestaat, nou en of. Nog maar vijftien jaar geleden waren Joep en Daria, nipte dertigers inmiddels, klasgenoten op de middelbare school. Ze zien elkaar terug in Zuiderlucht.

Over (nog meer) beeldende kunst leest u in de rubriek Feuilleton, we belichten de muziek van Jodymoon en Ottorino Respighi en de fotografie van Cas Oorthuys en Bill Perlmutter, om te eindigen met de culturele voorkeuren van schrijver Bart Smout. Met de groeten uit Brabant – wie schrijft, die blijft.

WIDO SMEETS
hoofdredacteur
w.smeets@zuiderlucht.eu