Een van de maandelijkse rustpunten in dit blad – ik spreek voor mezelf – is de rubriek Bits waarin kunstenaar Mat van der Heijden zichzelf spiegelt aan de wereld en aan zijn werk. Hoe het voortdurend ‘herschikken’, zoals hij het deze maand noemt, hem verder brengt. Hoe de worsteling met het dagelijkse bestaan een weerklank vindt in zijn werk. Hoe het experiment, het afwijken van het gangbare, hem telkens weer een uitweg biedt.

De vrijheid die je neemt om, zonder een vooropgezet plan te volgen, tot een oplossing te komen. Soms is die oplossing er voor je het in de gaten hebt.

Een vriendin schreef me over de roller coaster die het leven soms kan zijn, als het in gezondheid, liefde en werk kan tegenzitten. Hoe gaan mensen die de heilzame werking van de kunst niet toelaten in hun leven daarmee om, vroeg ze zich af.

De een vindt zijn contrapunt in de kunst, de ander in de natuur, een derde bij een hechte vrienden- of familiekring, een vierde bij de therapeut – van alles een beetje helpt ook, misschien wel het beste. Toch blijkt het zoeken naar evenwicht lastiger als de slinger van de klok ver uitslaat.

Het is een cliché dat we in hectische tijden leven; toch lijkt het zaak om meer dan ooit te blijven zoeken naar de vrijheid en het experiment. Naar het herschikken. Het is vreemd dat je die drang in de kunsten juist nu zo weinig terugziet.

Ik loop door een tentoonstelling die, passend in deze tijd, zichzelf overschreeuwt. In elke zaal nieuw tromgeroffel, dat steeds meer op elkaar gaat lijken. Ineens kreeg ik zwaar behoefte aan het nietige en het minuscule. Het nietige dat wél ontzag wekt. In het theater zag ik een stuk waar alles en iedereen in de overdrive stond – net als, na afloop, het publiek. Zijn we zo doof en blind geworden dat we alleen nog onder de indruk raken van het geëxalteerde?

Ik denk aan The Who, aan hun ‘rockopera’ Tommy uit 1969, een experiment van precies vijftig jaar geleden. Zing even mee:

Tommy can you hear me?’

– ‘He’s a pinball wizard, there has to be a twist.’

Op de radio hoorde ik iemand, het was nog net geen verwijt, vaststellen dat de veertig jaar geleden overleden Louis Paul Boon de immigratiecrisis niet heeft voorzien. En wat zou Boontje, de experimenteel die van alles het stof der tijden wilde vegen, wel niet gevonden hebben van de opwarming van de aarde?

Dertig jaar geleden viel de Berlijnse muur. De wereld haalde opgelucht adem, de geschiedenis kon op de mestvaalt, alle trossen los voor het alles onoverwinnelijke liberalisme.

Het werd een illusie. De geschiedenis is terug, en hoe! Net als de bouw van nieuwe muren, om mensen van elkaar te (onder)scheiden. Mensen laten zich geen geweten schoppen.

Vijftig, veertig, dertig, schrijvenderwijs ontstaat een dwingende ritmiek. Het komt uit de lucht vallen, het was geen vooropgezet plan. Moet ik nu doorgaan, op zoek naar ijkpunten van twintig en tien jaar geleden? Om, quasi veelzeggend, uit te komen bij het hier en nu, bij Stunde Null, einde of herbegin?

Nee, legt Mat van der Heijden in zijn Bits van deze maand uit. Als zich gedurende het werken iets aandient dat lijkt op regelmaat, een vermoeden van een plan, moet je dat juist laten vallen.

De verklaring komt achteraf. En zal, net als bij het tromgeroffel, de zucht naar het geëxalteerde en het verleden als panacee, heel vanzelfsprekend lijken.

Achteraf dus. Nu nog niet.

WIDO SMEETS | hoofdredacteur
w.smeets@zuiderlucht.eu