Door omstandigheden was ik de afgelopen weken in de gelegenheid een stapeltje boeken te lezen die al een tijd op me lagen te wachten. Zoals Up in the Old Hotel, de verzamelde stukken die Joseph Mitchell tussen 1938 en 1964 schreef voor The New Yorker. Wanneer iemand mij vraagt wie mij in dit vak tot voorbeeld strekt, noem ik Mitchell als eerste.
Twee maal schreef hij over Joe Gould, een New Yorkse bohemien die claimde de auteur te zijn van een immense geschiedschrijving van deze tijd: An Oral History of our Time. Nadat Mitchell er in 1942 over had gepubliceerd, bekropen hem de twijfels. Bestond dat 20.000 vellen tellende manuscript eigenlijk wel? Hij zocht Gould opnieuw op en kreeg gelijk. Het meesterwerk bestond alleen in het hoofd van Joe Gould.
In 1964 schreef Mitchell er een bijna honderd bladzijden tellend verhaal over: de langste rectificatie uit de geschiedenis van de journalistiek. Daarna deed de beste reporter van zijn generatie er het zwijgen toe. Elke ochtend ging hij trouw naar de redactie, waar hij de hele dag zat te tikken. Geen letter ervan verscheen in druk.
Op zijn manier is George Packer (1960) een navolger van Joseph Mitchell, en niet alleen omdat hij ook voor The New Yorker schrijft. Zijn onthutstende The Unwinding. An Inner History of the New America, in het Nederlands nogal onbeholpen vertaald als De ontluistering van Amerika, is orale geschiedschrijving in haar beste vorm. Waar Mitchell zich beperkte tot (delen van) New York, reist Packer het hele land door. Tijdens het lezen van zijn boek hoorde ik voortdurend de echo van die Nederlandse expat die me twintig jaar geleden met vergrendelde autodeuren de getto’s van Washington DC liet zien, met als aankondiging: “Dit land gaat naar de knoppen, Wido. En ik zal je laten zien waarom…” Behalve verwijzingen naar straten en gebouwen sprak hij gedurende die anderhalf uur durende rondrit geen woord. Net zoals Packer in De ontluistering van Amerika 500 bladzijden lang geen enkel commentaar geeft bij wat hij ziet, hoort en opschrijft.
Intussen las ik De consequenties, debuutroman van de jonge Niña Weijers. Afgelopen maanden verbleef ze als schrijfster in residentie in de Van Eyck Academie in Maastricht. Op geen enkele wijze is haar boek te vergelijken met de hierboven genoemde titels. Wat we opviel in het interview dat Emile Hollman met haar heeft in deze ZL is de manier waarop de kunstenaars in de academie reageerden op haar roman. De consequenties gaat over de lotgevallen van een jonge kunstenares. Met humor en venijn schrijft Weijers over de kunstensector, het zijn de beste passages in het boek. De kunstenaars met wie ze in Maastricht over het boek in gesprek ging, dachten daar anders over. Ze vonden dat ze de kunst had misbruikt.
Gek, maar die reactie verbaast me niets. Misschien zouden ze Kees ’t Hart eens moeten vragen om te komen vertellen over zijn recente roman Teatro olimpico. Er valt echt heel veel te lachen in de kunsten.
Zonder dollen: veel humor en gezondheid in 2015!