Eels, de eenmansband van Mark Everett, staat garant voor een avond met veel verdriet, een paar grappen om het weg te lachen, en geen greintje zelfmedelijden. “Wat ik me steeds meer ben gaan realiseren, is dat de meest verschrikkelijke momenten in mijn leven tot de beste hebben geleid.”

Er is iets raars aan de hand met Things The Grandchildren Should Know, de autobiografie van Mark Oliver Everett (muzikantennaam E): wie de muziek van zijn band Eels de afgelopen jaren heeft beluisterd, weet het meeste al. Hoe onzeker hij als adolescent was. Hoe moeizaam de verhouding met zijn vader, die voor het Pentagon werkte. Hoe onstabiel zijn zus Liz. Dat ze zelfmoord heeft gepleegd. Dat de ziekte en het verlies van zijn moeder een zware wissel op zijn leven hebben getrokken. Hoe we dat weten? Omdat hij er over heeft gezongen.

Naar Eels luisteren, dat komt neer op de beknopte versie van E’s zijn dagboek lezen. De lange versie verscheen in 2008 bij een uitgever in New York, en is helaas nooit vertaald.

Het verbaast niet dat E een bovengemiddeld goede schrijver is. Ook niet dat hij kordaat formuleert, en zonder opsmuk. Wat soms wel blijft verbazen is zijn mate van eerlijkheid (op pagina 19 lezen wel al: “Als klein kind was ik verliefd op mijn moeder, en geobsedeerd door haar borsten. Zo, heb ik het gezegd.”) En anders wel zijn neiging het leven in het algemeen en dat van hem in het bijzonder nooit mooier voor te stellen dan het volgens hem is.

Jazeker, hij is een misantroop. “Misschien hou ik niet zoveel van mensen als de wereld van de wereld lijkt te houden. Het lijkt wel of de mensheid verliefd is op zichzelf.”

Een groot deel van zijn autobiografie gaat over zijn familie, en over zijn turbulente liefdesleven, dat zich laat samenvatten in de titel van hoofdstuk 9: “I love crazy girls.” Tijdens optredens wil E het zware gemoed wel abrupt verdrijven door harde grappen te maken, in zijn boek doet hij dat ook. Zijn eerste vriendinnetje liet hem hardhandig in de steek. Hij wijdt een hoofdstuk aan haar, dat eindigt met: “Tien jaar nadat Jessie het uitmaakte, kwam mijn zus Liz terug van een AA-bijeenkomst, en ze vertelde me dat mijn eerste vriendinnetje nu een suïcidale, alcoholische lesbienne was (zover voor de anonimiteit, Liz).”

Over zijn vader schrijft E: “Hij was zo oncommunicatief dat ik hetzelfde over hem dacht als over het meubilair: het was er gewoon.” Huiveringwekkend is de passage in het boek waar E beschrijft hoe hij op een ochtend zijn 51-jarige vader dood op de bank aantreft, hem aanraakt om te voelen of hij echt dood is, en er van schrikt dat alleen al dit lichamelijk contact met zijn vader een vreemde gewaarwording is.

De twee lichtpunten in zijn leven zijn al vanaf zijn vroege jeugd dezelfde: zus Liz, en muziek, die hij in eerste instantie ook via Liz leerde kennen. Als hij uiteindelijk een platencontract bij een grote platenmaatschappij krijgt, heeft hij meteen veel succes met zijn debuutalbum Beautiful Freak. Rond die tijd neemt zijn zus een overdosis. Bovendien bevallen de vruchten van het succes hem niet. Volkswagen wil het titelnummer van het album gebruiken voor een commercial. E weigert. “Ik heb Beautiful Freak niet geschreven over een auto. Het gaat over iemand die werkelijk anders is, en dan niet het soort modegevoelig ‘anders’ uit de advertenties. Ik kon het niet eens overwegen. De zogenaamd alternatieve cultuur bracht een nieuwe, lelijke realiteit met zich mee: er was helemaal geen alternatief. De alternatieve cultuur klonk als een rebel en maakte de bewegingen en geluiden van een rebel, maar het was rebellie tegen niks. Het ging net zo om verkoop als in de rest van de markt.”

Als hij aan zijn tweede album moet beginnen, krijgt zijn moeder kanker. “Ik had geen inspiratie. Daar had ik geen tijd voor. Nooit had ik overwogen nummers te schrijven over wat er speelde in mijn familie. Dat leek te tragisch en persoonlijk.” Maar op een dag, of specifieker: tijdens een nacht, in bed, besloot E precies het tegenovergestelde te doen. Iets moois laten voortkomen uit alle ellende. Dat werd Electro-shock Blues, genoemd naar een nummer waarin hij in de huid kruipt van zijn zus in haar kindertijd. Hij schreef voor het album ook een prachtig nummer voor zijn moeder: “Hate a lot of things / But I love a few things / And you are one of them.”

Hij zou erna nog vele nummers schrijven waarin zijn zus en moeder voorkomen. Hip en heel populair is E al lang niet meer, dat hield eigenlijk meteen op bij dat tweede album, met titels als Going to your Funeral, Cancer for the Cure en Hospital Food. Maar hij is en blijft de man die rozen plant op zijn eigen vuilnisbelt. “Been through some shit,” zingt hij op zijn voorlaatste album End Times. Het is zijn tragiek. En tegelijk de basis van zijn oeuvre, want zoals hij in zijn autobiografie schrijft: “Wat ik me steeds meer ben gaan realiseren, is dat de meest verschrikkelijke momenten in mijn leven tot de beste hebben geleid.”

Eels treedt op 20 juni op in het Parkstad Limburg Theater in Heerlen.