Om een museumcollectie toegankelijk te maken voor echte én virtuele bezoekers, moet je eerst weten wat je in huis hebt. Logisch, maar tot voor kort had Museum Van Bommel van Dam geen digitaal overzicht. Daar wordt nu aan gewerkt. “Ergens is het ook wel jammer. Het blijft geweldig om een la open te trekken en verrast te worden…”

Het is stil in Museum Van Bommel van Dam. In de verte enkel het geluid van een kuch, schuifelende voeten en zacht gefluister van bezoekers. Niets duidt erop dat achter de schermen een ‘bedrijf’ draaiende wordt gehouden. Conservator Gabi Stoffels: “Het is heus niet zo dat we wat kunst ophangen en dan met de armen over elkaar gaan zitten.” Naast het maken van tentoonstellingen ligt er namelijk een taak in het behoud en beheer van de collectie: kunst aankopen, uitlenen of in bruikleen nemen, en restaureren. Met een collectie bestaande uit zo’n 8000 werken is een goed gedocumenteerd en digitaal archief zeer wenselijk. Daar wordt sinds enkele jaren hard aan gewerkt. Stoffels: “We zijn gaan kijken: wat hebben we nu eigenlijk allemaal? Dat betekent alles één voor één uit de rekken halen en de gegevens erbij zoeken.”

In het kader van een landelijke subsidie om de toegankelijkheid van musea te vergroten, startte Van Bommel van Dam in 2006 met het digitaliseren van de collectie. Een derde is inmiddels klaar voor de online database. De documentatie kwam in een stroomversnelling in aanloop naar de tentoonstelling Maarten en Reina in 2009, toen de verzameling van het echtpaar Van Bommel van Dam, de stichters van het museum, werd gelokaliseerd, geregistreerd en gefotografeerd. Toen Gabi Stoffels in 2010 werd aangenomen als conservator collectie en de museumdepots indook, ondervond ze al snel de problemen van een niet-gedigitaliseerde collectie: “We wisten niet precies wat er was en waar alles stond. Maar met behulp van oud-medewerkers kwamen we een heel eind. Het archief zat voornamelijk in hun hoofden.”

Digitaliseren is monnikenwerk, zo blijkt. Op een grote tafel liggen opengeslagen kunstboeken, mapjes en een diverse vergeelde klappervellen. Pr-medewerker Paul Hermans knikt: “Doordat nooit met computers is gewerkt, hebben we alleen maar handgeschreven en getypte overzichten. Prijzen, afmetingen, alle informatie werd genoteerd, maar door de jaren heen zijn er foutjes ingeslopen. Nu moeten we uitpluizen welke informatie correct is.”

“Zo was Maarten van Bommel nogal eens creatief met het bedenken van titels. Dan noemde hij een werk bijvoorbeeld ‘vogel’ terwijl de echte titel heel anders was. Voor zijn privé-administratie maakte dat niks uit, maar voor een officiële database natuurlijk wel. Straks hebben we gelukkig van ieder werk een mooie foto met een nummer.” De fotograaf is Peter Cox. Stoffels: “Hij legt alle kunstwerken volgens de museale standaarden vast. Als het museum dicht is voor publiek, fotograferen we 85 werken op een dag.”

Met een digitaal archief verbetert het museum zijn toegankelijkheid voor publiek, maar vooral haar onderhandelingspositie in de museumwereld. Stoffels: “Je wordt dan een serieuze speler in het bruikleenverkeer, waardoor je betere tentoonstellingen kunt maken.” Hermans: “Wij willen een verhaal vertellen aan de hand van een serie kunstwerken. Soms heeft een ander museum dat ene werk dat ons verhaal compleet maakt.” Stoffels benadrukt dat het een wisselwerking betreft: “Wij vinden het belangrijk dat een cluster compleet is en dat het verhaal van een kunstenaar op de juiste manier verteld wordt. Zo geven wij werken in langdurige bruikleen als we denken dat ze ergens anders beter tot hun recht komen. Ook dat is collectiebeheer.”

Het systeem in het archief in de voormalige atoomkelder onder het museum is voor een buitenstaander moeilijk te doorgronden. Hermans haalt echter feilloos het schilderij dat hij zoekt uit een van de overvolle rekken: een abstract werk met groene vlakjes op een lichtblauwe achtergrond. “Een Edgar Fernhout. We hebben het al jaren in bruikleen van Instituut Collectie Nederland. Zij gunnen het ons, omdat het een sleutelwerk is in ons cluster Fernhout.” Terwijl Stoffels vertelt over educatieve voordelen van een virtueel archief, haalt ze een andere Fernhout tevoorschijn. Een klein stilleven in olieverf: lege flessen op een tafel. Donkere kleuren, traditionele compositie. “Zie je de ontwikkeling die Fernhout heeft doorgemaakt? Van dit figuratief stilleven tot volledige abstractie? Als we alles gedigitaliseerd hebben, kunnen we deze verhalen prachtig aan scholieren vertellen. Misschien zelfs op zaal met een IPad. Weten die kinderen met één druk op de knop wie Edgar Fernhout was.”

Het tweetal struint nog wat door de depots, trekt hier en daar een la open. Hermans: “We hebben van alles ontdekt hier de afgelopen jaren. We kwamen werken tegen waar we niet eens van wisten dat we ze hadden.” Dan loopt hij naar een kleine muurkast waar de etnografische verzameling van Maarten en Reina van Bommel is opgeslagen. “Dit beeldje waren we heel lang kwijt. Bleek het bij een ambtenaar van de gemeente Venlo op het bureau te staan. We zijn toch een gemeentemuseum, hè.” Als de in vijftig jaar opgebouwde collectie volledig gedigitaliseerd is, zullen dit soort dingen niet meer gebeuren. Fysiek zoeken naar een werk om de status ervan te controleren hoeft dan niet meer. “Ergens is het ook wel jammer. Het blijft geweldig om een la open te trekken en verrast te worden… ”

I-pad

Om een museumcollectie toegankelijk te maken voor echte én virtuele bezoekers, moet je eerst weten wat je in huis hebt. Logisch, maar tot voor kort had Museum Van Bommel van Dam geen digitaal overzicht. Daar wordt nu aan gewerkt. “Ergens is het ook wel jammer. Het blijft geweldig om een la open te trekken en verrast te worden…” door Annemarie Staaks

Een atoomkelder vol kunst

Het is stil in Museum Van Bommel van Dam. In de verte enkel het geluid van een kuch, schuifelende voeten en zacht gefluister van bezoekers. Niets duidt erop dat achter de schermen een ‘bedrijf’ draaiende wordt gehouden. Conservator Gabi Stoffels: “Het is heus niet zo dat we wat kunst ophangen en dan met de armen over elkaar gaan zitten.” Naast het maken van tentoonstellingen ligt er namelijk een taak in het behoud en beheer van de collectie: kunst aankopen, uitlenen of in bruikleen nemen, en restaureren. Met een collectie bestaande uit zo’n 8000 werken is een goed gedocumenteerd en digitaal archief zeer wenselijk. Daar wordt sinds enkele jaren hard aan gewerkt. Stoffels: “We zijn gaan kijken: wat hebben we nu eigenlijk allemaal? Dat betekent alles één voor één uit de rekken halen en de gegevens erbij zoeken.”

In het kader van een landelijke subsidie om de toegankelijkheid van musea te vergroten, startte Van Bommel van Dam in 2006 met het digitaliseren van de collectie. Een derde is inmiddels klaar voor de online database. De documentatie kwam in een stroomversnelling in aanloop naar de tentoonstelling Maarten en Reina in 2009, toen de verzameling van het echtpaar Van Bommel van Dam, de stichters van het museum, werd gelokaliseerd, geregistreerd en gefotografeerd. Toen Gabi Stoffels in 2010 werd aangenomen als conservator collectie en de museumdepots indook, ondervond ze al snel de problemen van een niet-gedigitaliseerde collectie: “We wisten niet precies wat er was en waar alles stond. Maar met behulp van oud-medewerkers kwamen we een heel eind. Het archief zat voornamelijk in hun hoofden.”

Digitaliseren is monnikenwerk, zo blijkt. Op een grote tafel liggen opengeslagen kunstboeken, mapjes en een diverse vergeelde klappervellen. Pr-medewerker Paul Hermans knikt: “Doordat nooit met computers is gewerkt, hebben we alleen maar handgeschreven en getypte overzichten. Prijzen, afmetingen, alle informatie werd genoteerd, maar door de jaren heen zijn er foutjes ingeslopen. Nu moeten we uitpluizen welke informatie correct is.”

“Zo was Maarten van Bommel nogal eens creatief met het bedenken van titels. Dan noemde hij een werk bijvoorbeeld ‘vogel’ terwijl de echte titel heel anders was. Voor zijn privé-administratie maakte dat niks uit, maar voor een officiële database natuurlijk wel. Straks hebben we gelukkig van ieder werk een mooie foto met een nummer.” De fotograaf is Peter Cox. Stoffels: “Hij legt alle kunstwerken volgens de museale standaarden vast. Als het museum dicht is voor publiek, fotograferen we 85 werken op een dag.”

Met een digitaal archief verbetert het museum zijn toegankelijkheid voor publiek, maar vooral haar onderhandelingspositie in de museumwereld. Stoffels: “Je wordt dan een serieuze speler in het bruikleenverkeer, waardoor je betere tentoonstellingen kunt maken.” Hermans: “Wij willen een verhaal vertellen aan de hand van een serie kunstwerken. Soms heeft een ander museum dat ene werk dat ons verhaal compleet maakt.” Stoffels benadrukt dat het een wisselwerking betreft: “Wij vinden het belangrijk dat een cluster compleet is en dat het verhaal van een kunstenaar op de juiste manier verteld wordt. Zo geven wij werken in langdurige bruikleen als we denken dat ze ergens anders beter tot hun recht komen. Ook dat is collectiebeheer.”

Het systeem in het archief in de voormalige atoomkelder onder het museum is voor een buitenstaander moeilijk te doorgronden. Hermans haalt echter feilloos het schilderij dat hij zoekt uit een van de overvolle rekken: een abstract werk met groene vlakjes op een lichtblauwe achtergrond. “Een Edgar Fernhout. We hebben het al jaren in bruikleen van Instituut Collectie Nederland. Zij gunnen het ons, omdat het een sleutelwerk is in ons cluster Fernhout.” Terwijl Stoffels vertelt over educatieve voordelen van een virtueel archief, haalt ze een andere Fernhout tevoorschijn. Een klein stilleven in olieverf: lege flessen op een tafel. Donkere kleuren, traditionele compositie. “Zie je de ontwikkeling die Fernhout heeft doorgemaakt? Van dit figuratief stilleven tot volledige abstractie? Als we alles gedigitaliseerd hebben, kunnen we deze verhalen prachtig aan scholieren vertellen. Misschien zelfs op zaal met een IPad. Weten die kinderen met één druk op de knop wie Edgar Fernhout was.”

Het tweetal struint nog wat door de depots, trekt hier en daar een la open. Hermans: “We hebben van alles ontdekt hier de afgelopen jaren. We kwamen werken tegen waar we niet eens van wisten dat we ze hadden.” Dan loopt hij naar een kleine muurkast waar de etnografische verzameling van Maarten en Reina van Bommel is opgeslagen. “Dit beeldje waren we heel lang kwijt. Bleek het bij een ambtenaar van de gemeente Venlo op het bureau te staan. We zijn toch een gemeentemuseum, hè.” Als de in vijftig jaar opgebouwde collectie volledig gedigitaliseerd is, zullen dit soort dingen niet meer gebeuren. Fysiek zoeken naar een werk om de status ervan te controleren hoeft dan niet meer. “Ergens is het ook wel jammer. Het blijft geweldig om een la open te trekken en verrast te worden… ”

Fotograaf Peter Cox aan het werk met het digitaliseren van de collectie. foto Museum VBVD