In de rubriek ‘Chez Nous’ schrijven Christiane Gronenberg en Wido Smeets om de beurt over de dingen van het leven.

Ze zijn bedoeld om te imponeren, de landenpaviljoens op de Wereld Expo in Dubai. En dat doen ze, elk op hun eigen manier. Zo heeft het Britse paviljoen een voorgevel die doet denken aan een partij gestapelde planken. Het is geen nep: het kegelvormige gebouw is tot achter de komma opgetrokken uit kruislings gelamineerd hout. 

De voorgevel is amper negen meter en nog wat hoog; de villa van een gemiddelde nouveau riche is groter. Ik raak geïntrigeerd, al kijk ik met geleende ogen, thuis, achter mijn laptop, waar ik de foto’s voorbij laat komen. Ze gaan van hup hosanna hoera, net als de begeleidende tekst; het is het idioom van tegenwoordig.

Op de uit de gevel stekende planken staan met LED-licht woorden geprojecteerd, in het Engels en het Arabisch. Het zijn gedichten, begrijp ik. Ze zijn niet geschreven door mensen, maar door kunstmatige intelligentie. 

De digitale gevelpoëzie wil de aandacht vestigen op de groeiende rol van algoritmes in de samenleving – een verschijnsel dat ons niet was ontgaan. De LEDS zijn ontwikkeld in België en geproduceerd in China. De dichterlijke algoritmes komen, even vanzelfsprekend, uit California. Het hout is afkomstig uit Oostenrijkse en Italiaanse bossen.

Het interieur wekt de indruk dat je je binnenin een boom bevindt. Het paviljoen is opengesteld voor publiek – maar er is geen tentoonstelling. Het gedichtenpaviljoen is leeg, het is er stil. Het gebouw is de boodschap. 

Hoe zou het eraan toe gaan, binnenin een boom? Sinds Peter Wohlleben weten we dat bomen kunnen voelen en communiceren. Net als dieren dus, en mensen. Wetenschappers wuiven dat inzicht weg, toch is er sprake van een toenemende empathie voor bomen, en dan doel ik niet op het Glasgow-akkoord dat zegt dat de wereldwijde ontbossing vóór 2030 moet stoppen.

Of bomen kunnen communiceren? Nou en of. Als bruggen, als huizen, als meubels, als kranten, als noem-maar-op, tot lang na de kap spreken ze ons toe. Hun boodschap is met de jaren ernstiger geworden; het ligt aan ons dat we die niet horen.

Dan maar kwaadschiks, moet moeder natuur hebben gedacht toen ze op 4 juni 2019 een storm over Eindhoven liet razen; zo’n 2000 bomen legden het loodje. Ze werden verrast, legde een boomdeskundige enkele dagen later uit, de wind kwam uit een andere richting. Hoge bomen vangen veel wind, dat zei hij ook nog. En dat de gemeentelijke groendienst nu als begrafenisondernemer kon opdraven.

Ontwerpers Lonny van Ryswyck en Nadine Sterk van Atelier NL dachten daar anders over. Ze lieten de gesneuvelde bomen in de lengte doorzagen en stapelden de planken tot zitbanken. Tijdens de Dutch Design Week, later dat jaar, stalen er de show mee.

Intussen staat een gestileerde versie van hun boombank her en der in musea. Ik bel Lonny met de vraag hoe dat zit. Ze vertelt me dat de adoptie van hun eerste boombanken, na de storm van twee jaar geleden, een succes was. Uit de opbrengst kon voor elke gesneefde boom een nieuwe worden geplant.

De gladgeschuurde museumversie is de blikvanger van een nog steeds uitdijend project. Op plaatsen waar bomen moeten wijken voor wegen en stoepen komen boombanken, zegt Lonny.  Zo kan het debat over rol en functie van bomen tot in de wijken worden gevoerd. Er is de site wildhout.com voor bomen en hun verhalen. Er is een kaart, er zijn wandelroutes en podcasts. En er is een samenwerking met een coöperatie die zich bezig houdt met bosbeheer.

Ze moesten maar een boombank plaatsen, ginder in Dubai, als het even kan pal tegenover het Britse paviljoen.