Hoe kunnen lege bedrijfshallen In Schinveld en een opgeknapte hoeve een gebied reanimeren? Bijvoorbeeld door ze te verbinden met een virtueel kasteel. “Dit project moet klotsen, niet kabbelen.”
Sinds een jaar of vier denkt John Renneberg na over een nieuwe bestemming voor Staalconstructie Schinveld, het bedrijfspand dat hij een jaar of tien geleden erfde van zijn vader. Cultuur, horeca en industrie moeten samenkomen in de fabriek die, wellicht vanwege de geïsoleerde ligging, nooit is gesloopt.
Intussen denken IBA Parkstad en de gemeente Onderbanken met hem mee. En verder. Want in een groter verband moet Parkstad transformeren naar een regio die het sociaal, cultureel en economisch weer voor de wind gaat. Daarom ook zou er vanaf deze in het oog springende entree van Parkstad een verbindingsbrug moeten komen met kasteel Etzenrade – dat er niet meer is maar ooit op een steenworp afstand lag.
Een verbinding met een kasteel dat niet meer bestaat?
Kasteel Etzenrade werd rond 1700 door een brand verwoest. Ook de bijbehorende hoeve veranderde in een ruïne. Vertelt kunstenaar Sjra Schoffelen, die in de voormalige kasteelhoeve woont en werkt. “Het plafond in mijn huis is rond 1710 gerestaureerd met overblijfselen van het kasteel. Dat is zo ongeveer alles wat er nog van over is”, zegt de 78-jarige Schoffelen. Eerst met eigen handen, later ook met die van professionals, is er tweeëneenhalf jaar gewerkt aan het opknappen van de hoeve. Het resultaat: het Etzenraderhuuske is om door een ringetje te halen, een rijks- en provinciaal monument. Door IBA Parkstad is het plan bedacht om de verzonken grachten die er ooit lagen weer zichtbaar te maken. “Heel mooi als die terugkeren in het landschap”, vindt Sjra Schoffelen. Ze zouden een educatieve en een toeristische functie kunnen krijgen. En de oude bedding van de Roode Beek zou hersteld kunnen worden.
Iets verderop in het Roode Beekdal liggen de bedrijfshallen van Staalconstructie Schinveld, door eigenaar en gepensioneerd ingenieur John Renneberg ingebracht als project bij IBA Parkstad. Hij vertelt hoe Konrad Keuchen in de jaren vijftig een staalconstructiebedrijf begon. Toen hij dodelijk verongelukte nam Sjir Renneberg het bedrijf over en breidde de klantenkring uit van regionale mijnbedrijven naar scheeps- en machinebouwers in Midden-Duitsland. Er werd een productiehal bijgebouwd met twee 10-tons bovenloopkranen; in de hoogtijdagen werkten zo’n vijftig mensen bij het bedrijf. De crisis in de staalbouw maakte in 1980 een eind aan het bedrijf. “Dat heeft veel pijn gedaan”, Ωegt John Renneberg, die, hoewel net afgestudeerd als werktuigkundig ingenieur, geen interesse had om het bedrijf over te nemen. “Om te voorkomen dat het bedrijf in de verliezen zou belanden, besloot mijn vader toen te stoppen.” De hallen en het omliggende terrein, aangekocht voor eventuele uitbreiding en om naderende woningbouw te stoppen, werden verhuurd. Nadat hij het complex had geëerfd, ging hij op zoek naar een herbestemming.
Er zou horeca in kunnen, filosofeert Renneberg, de hal zou dienst kunnen doen als atelier voor industrieel staaldesign, en de vijf hectare grond eromheen zou kunnen dien als expositietuin voor grote kunstobjecten. “Het idee is er, nu de exploitanten nog”, concludeert hij. Het Staalconstructie-complex, niet zo lang geleden nog gebruikt als filmlocatie voor de prijswinnende film Gluckauf van Remy van Heugten, kan ook nog als vertrekpunt dienen worden om vanuit die hoek de Parkstad en het Heuvelland te verkennen. Én als blikvanger fungeren voor ondernemers die daar, op loopafstand van de Duitse grens, willen starten. Renneberg kijkt trouwens verder, en groter, dan het bedrijf van zijn vader. “Het moet klotsen” zegt hij, “niet kabbelen.” Eigenlijk ziet hij drie projecten voor zich. 1. Een virtueel kasteel met lichtkunst. 2.Staalconstructie Schinveld, waar horeca, industrie en kunst samenkomen. 3. Ertussenin: een verbindingsbrug over de N274 voor fietsers en voetgangers die dient als overgang tussen stedelijk gebied en natuur. Dat samenspel moet een ‘boost’ geven aan dit verkommerde deel van een ooit zo welvarende regio. “De oostelijke mijnstreek is een prachtig gebied, maar er wonen is een drama”, vindt Renneberg, en lepelt nog wat begrippen als vergrijzing, werkloosheid, krimp, armoede en vereenzaming op om zijn bewering kracht bij te zetten.
Aan die noodzakelijke opleving kan IBA Parkstad een impuls geven, meent hij. “En dit project kan daar aan bijdragen. Met de brug zijn we bezig, het virtuele kasteel is in ontwikkeling. De moeilijkste schakel is een nieuwe toekomst voor Staalconstructie Schinnen. Daar heb ik support voor nodig.” Die support krijgt John Renneberg in ieder geval van de gemeente Onderbanken, die het complex graag wil behouden. Ook IBA-directeur Jo Coenen heeft hij aan zijn zijde. Coenen: “Aan alle zijden van de Parkstad zullen straks IBA-projecten uit het niets opduiken. Zo ook deze bijzondere projecten aan de uiterste noordoost-rand, die als een tweeling de in- en uitgang van het gebied middels een fantasievolle fietsbrug expressief zullen markeren. IBA Parkstad zet hier een teken dat plek, context en historie een nieuw verhaal zal verschaffen.”
Aan ambitie dus geen gebrek. En hoewel de zoektocht naar financiers nog moet beginnen, heeft John Renneberg de heropening van zijn complex al in zijn agenda staan: medio 2018.