Wat te doen met religieus erfgoed nu parochies fuseren en kerken leeg komen te staan? En vooral: wat te doen met de schatten die ze herbergen? “Voordat je het weet, kijkt er niemand meer naar om.”

Op een steenworpje afstand van de Heilige Amelbergakerk in Susteren, in de taille van Limburg, staat een weinig appetijtelijke taartpunt van glas en baksteen. In het souterrain bevindt zich een schatkamer met reliekhouders met overblijfselen van in Susteren begraven heiligen, zoals Amelberga en Gregorius. Er is delicaat zilverwerk en een reliekschrijn uit de tiende eeuw, een reliekbuste van de Maastrichtse beeldsnijder Jan van Steffeswert en het beroemde evangelieboek van Susteren, een handschrift uit de eerste helft van de 11e eeuw.

Rondleider Wil Schulpen (Venray, 1950) was op zijn elfde als misdienaar al verbonden aan de Amelbergakerk. “In die tijd stond het evangelieboek nog gewoon bij meneer pastoor in de boekenkast. Tijdens de bijles latijn haalde hij het tevoorschijn. Toen hij stierf, bood de familie het boek te koop aan voor 35 cent. Gelukkig kon de kapelaan ze ervan overtuigen dat het aan de kerk toebehoorde.” Schulpen herinnert zich ook nog een kapelaan die een reliekschrijntje van Amelberga als voetenbankje gebruikte. En als professor Schrijnemakers, geschiedschrijver van de Westelijke Mijnstreek, langskwam om een tekst uit het oude boek te bestuderen, liet hij hem er gerust een paar uurtjes mee alleen.

Het evangeliarium wordt bewaard onder de taartpunt van glas en baksteen, in een soort atoomkelder met een stalen deur van zo’n 35 centimeter dik en daarbinnen nog in een vitrinekast. Toch is de schat daarmee niet optimaal geconserveerd, zegt Peter te Poel, conservator oude kunst van het Bonnefantenmuseum in (min of meer) ruste. Toen het evangeliarium in 1993 in de vitrine terechtkwam en alleen nog met fijne handschoentjes daaruit mocht worden getild, zag Te Poel hoe de gids van dienst de vingers van de witte handschoenen met zijn tong bevochtigde om zo de bladzijden makkelijker om te kunnen slaan.

Te Poel kan er hartelijk om lachen, maar kaart er evengoed bloedserieus een probleem mee aan. Hoe gaan we met onze religieus erfgoed om nu parochies in rap tempo worden samengevoegd en kerken sluiten? Sinds 1991 zijn vijftig kerken in Limburg gesloten, zeventien daarvan werden gesloopt. “Er moet een betere continuïteit komen in de controle op onze kerkschatten. Voordat je het weet kijkt niemand er meer naar om”, vreest Te Poel, die eerder dit jaar ook vertrok als adviseur kerkelijk kunstbezit van het bisdom. Een baan die vervolgens ook meteen werd geschrapt. Bij het bisdom hopen ze dat hij zich nog even blijft bekommeren om het religieus erfgoed. “Maar ook ik heb recht op pensioen”, lacht Te Poel, “ik ben geen bisschop.”

Begin jaren negentig werd onderkend dat de schatten van Susteren niet langer in een van de kerktorens opgeslagen konden worden. De ruimte was te klein en de temperatuur te wisselvallig. Wat niet wegneemt dat het erfgoed er al een kleine duizend jaar werd bewaard en dat de zuidelijke toren in de Tweede Wereldoorlog tegen granaten bestand bleek. Te Poel: “In geval van brand functioneert zo’n toren als een schoorsteen. Als je pech hebt ben je in één keer alles kwijt.” Om de waarde van de schatten te begrijpen, moeten we ons volgens de kunsthistoricus vooral niet blindstaren op gouden pracht en praal. “Vroeger was het bezit van relieken het allerbelangrijkste. Daarmee legitimeerde je de plek en trok je pelgrims. We kijken nu meer naar de houders dan naar de inhoud. Maar voor een goed begrip denk ik dat we de bril van de huidige tijd af moeten zetten.”

Niets dat er van de buitenkant op wijst dat het gebouwtje bij de kerk van Susteren een van de drie erkende schatkamers (de andere twee zijn die van de Sint Servaas en de Onze Lieve Vrouwe Basiliek in Maastricht) van Nederland is. Hoeveel rondleidingen Wil Schulpen hier al heeft gegeven, hij heeft geen idee. Sinds dit jaar worden het er minder, de schatkamer is uitsluitend op afspraak te bezichtigen. Tijdens de Heiligdomsvaart loopt het uiteraard storm in de schatkamer en in de kerk. Maar ook tijdens de moeder aller processies wordt tegenwoordig alleen een replica van de heilige Amelberga meegedragen.

Met een sleutel zo groot als een breinaald opent Wil Schulpen de enorme stalen deur van de bunker die in geval van calamiteiten ook beschikbaar is voor kunstschatten uit het Duitse en Belgische grensgebied. De schatten bevinden zich in vitrinekasten in een ruimte die gecapitonneerd is met donkerrode wandbekleding. Best sfeervol, zegt Te Poel, maar hartstikke brandgevaarlijk. “Bovendien moeten de wanden kunnen ademen en zou de luchtvochtigheid voortdurend gecontroleerd moeten worden.”

Dus gaat de bekleding er een dezer dagen van af. Intussen maakt Te Poel zich ook zorgen over wie er precies de vinger aan de pols houdt als het om religieus erfgoed gaat. Zijn ervaring is dat het niet meevalt om goede afspraken te maken met kerkbesturen. “Je hebt vaak te maken met vrijwilligers op leeftijd. Ze bedoelen het goed, maar je mag van hen geen wonderen verwachten.” Hij pleit voor meer samenwerking, ook met gemeentes, zodat er samen subsidies binnengehaald kunnen worden. “We proberen ze op dat spoor te zetten, maar ze moeten het zelf doen.”

Waakzaam oog

Het Huis voor de Kunsten presenteert in oktober het rapport Waakzaam oog, een inventaris van het interieur van zo’n zestig Limburgse kerken met daarin 700 religieuze objecten. De kerkbesturen zijn verantwoordelijk voor de kunstschatten in de kerken maar ontberen vaak de kennis om er goed mee om te gaan. Uiteindelijk moet verder onderzoek resulteren in een kerncollectie zodat in één oogopslag duidelijk is waar de belangrijkste religieuze schatten zijn, in welke staat ze zijn en welke prioriteit ze hebben als het om conservering gaat.