Sommige theaters geven ruim baan aan winnaars van belangrijke muziekconcoursen. Maar wat zegt zo’n prijs eigenlijk over de kwaliteit van de solist? “Je hoort vaak uitstekende muziek maar niet de diepgaande muzikaliteit.”
Ze zijn allemaal jong, begaafd, bereisd, voorkomend. Ze werden vooral geboren in Japan, Rusland, Taiwan en Zuid-Korea. De een is nog vroeger begonnen met piano spelen dan de ander en allemaal schermen ze met leermeesters van naam en faam en pochen ze met prijzen. De 22 finalisten van het Internationaal Franz Liszt Pianoconcours dat op 7 april in Utrecht tot een ontknoping komt, lijken allemaal uit hetzelfde hout gesneden. Maakt het eigenlijk wat uit wie wint en op 21 april in Maastricht mag spelen?
Stijn Boeve, programmeur klassieke muziek van het Theater aan het Vrijthof snapt natuurlijk wel waar de vraag vandaan komt. “Ik heb die cv’s ook gezien en het zegt mij ook allemaal niet veel. Je kunt nog zoveel prijzen hebben gewonnen, dat betekent niet dat de pianist in kwestie ook muziekinhoudelijk uitzonderlijk is. Van de andere kant hebben de grote concoursen genoeg toppers voortgebracht.”
In de serie Moments Musicaux programmeert Boeve de winnaars van drie gerenommeerde concoursen “Wereldwijd barst het van de jonge talenten. Ergens moet je selecteren.” Dat het wel erg draait om presteren en pronken met de knikkers, deert hem niet. “Onze hele maatschappij draait om presteren. Als je op een groot concours prijzen wint, komen de docenten, de managers en de platenmaatschappijen vanzelf.” Peter Weinstock, directeur van het Charles Hennen Concours voor kamermuziek in Heerlen: “We bieden jonge talenten de kans om te onderzoeken waar ze internationaal staan Als ze willen, dan moeten ze hun kwaliteiten ook onder druk kunnen laten horen. Het zal van pas komen bij audities en masterclasses en verhoogt de marktwaarde.”
De Spaanse pianodocent Alejandro Serena Llinares heeft de concoursen zelf altijd vermeden. Maar zijn 11-jarige Chinese pupil Yingshan Hu uit Heerlen won recentelijk een eerste prijs tijdens de voorronde van het Prinses Christina Concours met een pittige sonate van Mozart. “Zelf stelde ik muziek altijd boven het deelnemen aan concoursen. Maar als je snel carrière wil maken, ontkom je er niet aan. In principe gaan we met iedereen uit het talentenklasje naar de concoursen, tenminste als kind en ouders akkoord gaan. Je gaat niet naar zo’n concours voor de lol hoor, het is bloedserieus. De kinderen moeten echt presteren en lopen het risico flink te worden afgekraakt.”
Kun je als aanstormend talent de concoursen ook links laten liggen? Ton Hartsuiker (Zwolle, 1933), ooit directeur van de conservatoria in Utrecht en Amsterdam, zegt van wel. Hij begeleidt tegenwoordig onder anderen de Hilversumse pianotalenten (met Limburgse roots) Arthur en Lucas Jussen die vorig jaar een platencontract bij het vermaarde Deutsche Grammophon kregen. Hartsuiker moet de jongens vooral inwijden in de moderne muziek. “Concoursen hebben voor hen geen prioriteit. Zij kunnen zonder, ze hebben een aangeboren aanleg en een uitstekende mentaliteit.” Vroeger moest Hartsuiker niet veel hebben van concoursen omdat die naar zijn smaak veel te veel draaiden om virtuositeit. Bovendien hield hij zich graag op in de hoek van de avant-garde en vond hij het deelnemen aan concoursen maar modieus. “Ik ben daar van terug gekomen. Deelnemen kan erg betekenisvol zijn mits de deelnemers goed gebracht worden door hun docenten.”
Componist en dirigent Marijn Simons heeft zich zelf altijd wat afzijdig gehouden van concoursen maar trad toch toe tot een jury, die van het Christina Concours. “Ik ben niet principieel tegen concoursen maar ik wist al vroeg dat ik de kant van orkestdirectie en componeren zou opgaan,” zegt de componist die ook eerste violist is in het symfonieorkest van Aken. “Ik denk dat een concours een zinnig instrument is om jonge mensen verder op weg te helpen.” En dan doelt hij op de entourage van studeren en presteren. “Maar de nadruk ligt wel vaak op de techniek en te weinig op interpretatie van muziek. Dat levert misschien een grote, kwalitatief goede middelmaat op, maar musici die ‘tegen het onverwachte’ spelen of een muzikale visie vertolken die buiten de standaard valt, kunnen wel eens de boot missen. Sommige programmeurs spinnen daar garen bij want voor hen is die middelmaat goed genoeg en bovendien goedkoper dan de echte toppers.”
Programmeur Stijn Boeve geeft toe dat je op concoursen vaak uitstekende muziek hoort maar te weinig diepgaande muzikaliteit. “Er zijn gelukkig genoeg uitzonderingen en daar is het om te doen. Neem de jonge pianist Hannes Minnaar. Nog voordat hij succesvol was bij het Elisabeth Concours, contracteerde ik zijn Van Baerle Trio. Na het concours schoot de kaartverkoop voor het trio omhoog. Zo’n concours schept een actualiteit die het publiek oppikt. We presenteren niet alleen de grote namen, maar ook de nieuwe generatie. Of het grote sterren zijn, zal de toekomst uitwijzen.”
En Yingshan Hu? “Die gaat er wel komen”, zegt Llinares. “Tenminste met een goede timing en een goede coaching. Je moet aanpakken met zo’n talent. En daar horen concoursen bij.”
Liszt laureaten. Op 21 april in Theater aan het Vrijthof. www.theateraanhetvrijthof.nl
Charles Hennen Concours. Van 14 t/m 17 april in Heerlen. www.chc.nl