Pronkstuk van Nederlands modernisme uit de eerste helft van de vorige eeuw is het Collège Néerlandais in Parijs van Willem Dudok. Het behoorlijk onderkomen gebouw wordt vanaf volgend jaar gerestaureerd. Vanaf 2012 is het weer een podium voor Frans-Nederlandse uitwisseling op wetenschappelijk en cultureel gebied.
Het Collège Néerlandais – Een Dudok in Parijs

In het zuiden van Parijs, vlakbij het metrostation Porte d’Orléans, ligt de ‘Cité Internationale Universitaire de Paris’, een internationale campus die in 1921 op initiatief van de Franse overheid is opgericht. De regering wilde meer huisvesting voor studenten creëren, maar ook, in navolging van de net opgerichte Volkerenbond, verbroedering tussen culturen en volken stimuleren door internationale studenten samen te brengen. Diverse landen kregen op de Cité een gratis stuk land toegewezen waar ze een nationaal studentenpaviljoen konden laten bouwen, ontworpen door een architect van eigen bodem.
Op het uitgestrekte terrein van de Cité Universitaire staan dus verschillende staaltjes van internationale voor- en naoorlogse architectuur. De oudere paviljoens zijn veelal gebouwd in een conventionele, nationale stijl met veel folkloristische versieringen. Daarnaast verschenen in de jaren twintig en dertig ook schitterende voorbeelden van moderne architectuur. Het door Willem Marinus Dudok (1884-1974) ontworpen Collège Néerlandais is daar een voorbeeld van, net als het Zwitsers paviljoen uit 1933, ontworpen door Le Corbusier en zijn broer Jeanneret.
Het Collège Néerlandais is mede ontstaan door de grote inzet van Frans Vreede, de toenmalige directeur van Le Centre des Études néerlandaises à Paris. Vreede vond dat Nederland niet mocht ontbreken in dit nieuwe internationale, intellectuele centrum in Parijs. Hij richtte in 1924 een Comité d’Action op en er moest een Nederlandse architect worden gekozen die de “moderne Hollandsche bouwkunst” op een waardige wijze zou vertegenwoordigen.
De keuze viel op Dudok, die net de goedkeuring had gekregen voor het ontwerp van het raadhuis in Hilversum, waar hij directeur publieke werken was en later gemeentearchitect zou zijn. In 1928 begon de bouw van het Collège Néerlandais, waarin veel elementen zijn terug te vinden die Dudok ook bij zijn ontwerp voor het Hilversumse raadhuis heeft gebruikt. Het gebouw staat op een prominente plek in de Cité Universitaire en is zijn enige gebouw in Frankrijk. Binnen Dudoks oeuvre is het gebouw van vergelijkbaar niveau als het raadhuis van Hilversum en de Bijenkorf-winkel in Rotterdam.
Als je vanaf de metro Porte d’Orléans naar de Cité Universitaire loopt zie je in de verte het schitterende silhouet van het Collège Néerlandais. De hoofdvorm van het gebouw bestaat uit vijf bouwblokken met platte daken. Een grote binnenplaats met een vijver geeft het gebouw van binnen veel licht en ruimte. De compositie van grote horizontale en verticale vlakken is tegelijkertijd imposant en verfijnd.
Het Collège Néerlandais is in alle opzichten heel Hollands en een echt Dudok-gebouw. Zijn stijl – ook wel Romantisch Kubisme genoemd – mag beïnvloed zijn door Berlage, De Stijl en het Nieuwe Bouwen maar is desondanks zeer persoonlijk en herkenbaar. In tegenstelling tot veel van zijn tijdgenoten was Dudok geen voorstander van het functionalistische principe ‘vorm volgt functie’, maar had juist veel aandacht voor de esthetische aspecten van de architectuur. Exterieur en interieur vormden voor hem één geheel waarin traditionele en moderne architectuur elementen naast elkaar konden worden gebruikt. Dudok hechtte erg aan de sfeer van een gebouw. Kleuren, ruimte, inrichting, beplanting, samen met de technische structuur vormden ze het ‘karakter’ van het gebouw.
In de voormalige directeurskamer van het Collège Néerlandais voel je sfeer van het modernisme nog goed. De kamer is nog bijna helemaal ingericht met meubilair uit de jaren dertig, ontworpen door Dudok, uitgevoerd door Thonet. Ook in de grote theaterzaal die door de hoge verticale ramen heel licht en ruim is en waar je op de binnenvijver en theegalerij uitkijkt, is de tijdgeest aanwezig in de inrichting en de twee oorspronkelijke muurschilderingen van Nederland en de voormalige koloniën in Azië.
Toen het gebouw in 1938 werd geopend, moet het gebouw door de lichtgele zandkleur, de verticale en horizontale raampartijen en de lichtschachten een ruimtelijke en transparante uitstraling hebben gehad. Zeventig jaar later is het gebouw, waar op dit moment geen studenten wonen, in slechte staat en moet nodig worden opgeknapt. Na een voorstudie voor restauratie en modernisering van het gebouw in 1998 lijkt de financiering daarvoor vrijwel rond. Mogelijk kan de restauratie in de zomer van 2009 beginnen waarmee een klein stukje Nederland in Parijs, voorbeeld van modern Nederlands erfgoed, vanaf 2012 weer een bruisend centrum kan worden voor Frans-Nederlandse wetenschappelijke en culturele uitwisselingen.